Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:922 - Rechtbank Rotterdam - 31 januari 2024

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2024:92231 januari 2024

Uitspraak inhoud

Locatie Dordrecht

zaaknummer: 10725645 CV EXPL 23-3728

datum uitspraak: 1 februari 2024

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van

CE Credit Management Invest Fund 1 B.V. , vestigingsplaats: Rotterdam, eiseres, gemachtigde: Legalsteps B.V.,

tegen

[gedaagde01] , woonplaats: [woonplaats01] , gedaagde, die zelf procedeert.

1 De procedure

1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

1.2. Eiseres is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de rolzitting van 30 november 2023.

2 De beoordeling

Wat is de kern?

2.1. Eiseres is een factoringbedrijf voor mondzorgverleners die hun vorderingen op patiënten aan haar cederen. Zo ook de stichting Kliniek Naaldwijk (hierna: de kliniek) die haar openstaande factuur op gedaagde ad € 281,72 heeft gecedeerd aan eiseres. Eiseres vordert betaling van dit bedrag aan hoofdsom, vermeerderd met rente, en € 42,26 aan buitengerechtelijke incassokosten.

Wat is er gebeurd?

2.2. De kliniek stelt dat zij op 7 maart 2018 een röntgengebitsonderzoek heeft uitgevoerd bij gedaagde waarbij een of meer gebitselementen zijn verwijderd. Gedaagde weet niet meer of deze behandeling is uitgevoerd. Hij was toen 13 jaar en heeft tot augustus 2023 nooit iets gehoord over deze rekening.

2.3. Eiseres heeft nagelaten dit verder te weerspreken zodat uitgegaan wordt van de juistheid van de stellingen van gedaagde. Daarnaast geldt, anders dan eiseres aanvoert, dat gedaagde, geboren op [geboortedatum01], ten tijde van de vermeende behandeling de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt zodat artikel 7:447 BW niet van toepassing is. Nu de gedaagde ten tijde van de behandeling nog niet de leeftijd van 16 jaar had bereikt, was hij niet bekwaam tot het aangaan van de behandelingsovereenkomst. Daardoor is hij niet aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende betalingsverbintenis. Gedaagde hoeft de factuur dus niet te betalen. De gevorderde hoofdsom zal worden afgewezen. De gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten delen het lot van de hoofdvordering.

2.4. Eiseres moet de proceskosten betalen omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van gedaagde tot vandaag vast op € 50,- aan onkosten.

2.5. Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1. wijst af de vorderingen van eiseres;

3.2. veroordeelt eiseres in de proceskosten, die aan de kant van gedaagde worden begroot op € 50,-;

3.3. verklaart dit vonnis t.a.v. de veroordeling onder 3.2. uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken. 745