ECLI:NL:RBROT:2024:2607 - Rechtbank Rotterdam - 11 januari 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
locatie Rotterdam
zaaknummer: 10803617 VV EXPL 23-574
datum uitspraak: 11 januari 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres], woonplaats: [woonplaats], eiseres, gemachtigde: mr. P.D. Zalucha,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VZM Uitzend Groep B.V., vestigingsplaats: Bleiswijk, gedaagde, gemachtigde: mr. J. Belderok.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘VZM’ genoemd.
1 De procedure
1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
1.2. Op 28 december 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun gemachtigden besproken. VZM en haar gemachtigde hebben aan de zitting deelgenomen via een Teams-verbinding.
2 Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1. In de kern draait het in dit kort geding om het volgende. [eiseres] is op 13 januari 2023 bij VZM in dienst getreden op basis van een uitzendovereenkomst. Op die overeenkomst is de NBBU cao van toepassing. [eiseres] heeft gewerkt voor het inlenende bedrijf Hazeu Orchids. Na 30 juni 2023 heeft [eiseres] niet meer voor VZM gewerkt. Volgens haar was zij vanaf die datum tot op heden onafgebroken arbeidsongeschikt. [eiseres] vordert daarom in dit kort geding betaling van loon tijdens ziekte. VZM betwist gemotiveerd dat [eiseres] recht heeft op (door-)betaling van loon. De vordering van [eiseres] kan in kort geding niet worden toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Spoedeisendheid
2.2. [eiseres] vordert loon. Een loonvordering is naar haar aard spoedeisend. [eiseres] is in zoverre ontvankelijk in haar vordering.
Verklaring deskundige UWV
2.3. VZM heeft aangevoerd dat de vordering van [eiseres] moet worden afgewezen, omdat bij de vordering geen verklaring van een deskundige van het UWV is gevoegd
2.3.1. De verhindering om de arbeid te kunnen verrichten is daarmee dus gemotiveerd betwist en niet gebleken is dat het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van [eiseres] kan worden gevergd, ondanks dat deze zaak een kort geding betreft
Aannemelijkheid vordering
2.4. Echter, ook als zou worden aangenomen dat [eiseres] geen deskundigenverklaring hoefde over te leggen, zou de uitkomst van deze kortgedingprocedure niet anders zijn. De reden daarvoor is dat wel vast staat dat [eiseres] niet heeft gewerkt, maar dat voorshands niet in voldoende mate kan worden vastgesteld voor wiens rekening dit moet komen
2.4.1. Kortom, de stukken bevatten veel onduidelijkheden en de behandeling op de zitting heeft dat onvoldoende kunnen verhelderen voor de voorzieningenrechter. Dit betekent dat de levering van bewijs nodig zal zijn, maar daarvoor leent deze procedure zich niet. Zonder deskundigenoordeel en zonder bewijs kan niet vooruit worden gelopen op het oordeel van de bodemrechter. Het gevolg daarvan is dat de vordering in kort geding niet kan worden toegewezen.
Proceskosten
2.5. Gelet op het bepaalde in artikel 7:629a lid 6 BW worden de proceskosten gecompenseerd, omdat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
3 De beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1. wijst de vorderingen van [eiseres] af;
3.2. compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken. 783
Artikel 7:629a lid 1 BW
Artikel 7:629a lid 2 BW en Hoge Raad 14 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1673
Zie productie 5 bij dagvaarding
Artikel 7:628 BW
Productie 5 bij dagvaarding
Productie 5 bij conclusie van antwoord