Terug naar bibliotheek
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:6017 - Rechtbank Overijssel - 9 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBOVE:2025:60179 oktober 2025

Uitspraak inhoud

Team Strafrecht

Zittingsplaats Almelo

Parketnummer: 08.710499.10 Datum uitspraak: 9 oktober 2025

Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:

[terbeschikkinggestelde] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Dr. S. van Mesdag in Groningen, hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1 De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 19 september 2012 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van het misdrijf: poging tot doodslag.

De terbeschikkingstelling is ingegaan op 8 april 2014. Bij beslissing van de rechtbank Overijssel van 9 september 2021 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. Bij beslissing van deze rechtbank van 25 oktober 2022 is de hervatting van de verpleging van overheidswege gelast, welke beslissing is bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 februari 2023. De terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van de rechtbank van 7 november 2024. De maatregel eindigt, behoudens nadere voorziening, op 13 oktober 2025.

2 De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:

  • het verlengingsadvies van FPC Dr. S. van Mesdag (hierna ook: de kliniek) van

31 juli 2025, opgemaakt en ondertekend door B. Wemekamp, GZ-psycholoog en regiebehandelaar, V. Farhang Razi, behandelend psychiater, en S. Wopereis MSc., GZ-psycholoog, zorginhoudelijk manager en plaatsvervangend hoofd van de instelling;

6 juli 2025;

  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 2 september 2024 tot en met

2 mei 2025. De rechtbank heeft geen acht geslagen op de na sluiting van de behandeling ter zitting op 25 september 2025 ontvangen stukken van de kliniek (wettelijke aantekeningen) en de reactie van de advocaat van de terbeschikkinggestelde van 1 oktober 2025.

  1. De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 18 augustus 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.

Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 25 september 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:

De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.

De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben primair verzocht de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te combineren met een verlenging van de maatregel met een jaar.

4 De beoordeling

De vordering is op 18 augustus 2025 ingediend. Dit is tijdig.

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.

De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de kliniek, de pro Justitia rapportages en de toelichting van de deskundigen ter zitting in aanmerking.

Het verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van deskundige ter zitting Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en zwakbegaafdheid. Daarnaast is sprake van stoornissen in het gebruik van diverse middelen, in remissie in een gereguleerde omgeving. De terbeschikkinggestelde kampt met een chronische en complexe problematiek. Ondanks verschillende interventies is er geen toegenomen probleeminzicht, terwijl de risicofactoren voor delicten blijven bestaan. Door zijn beperkte leerbaarheid en een hardnekkig patroon van impulsiviteit, prikkelbaarheid en regelovertredend gedrag, is de terbeschikkinggestelde (mogelijk blijvend) afhankelijk van extern risicomanagement in de vorm van toezicht en controle door professionele begeleiders. De terbeschikkinggestelde is niet in staat zelfstandig met tegenslag om te gaan en zoekt en verdraagt geen hulp. Bij begrenzing manipuleert hij situaties waardoor problemen escaleren. Hoewel de terbeschikkinggestelde goed in beeld is bij het behandelteam en vriendelijk is in contact, kenmerkt zijn traject zich door het niet nakomen van afspraken, eigen plan trekken en middelengebruik, vergelijkbaar met eerdere periodes van transmuraal verlof en voorwaardelijke beëindiging. Na hervatting van de verpleging van overheidswege in oktober 2022 verblijft de terbeschikkinggestelde sinds oktober 2023 in de kliniek. Hij werd geplaatst op een instroomafdeling, waar na enkele maanden vermoedens ontstonden van betrokkenheid bij handel in verslavende middelen en eigen gebruik. Om de samenwerking te behouden en perspectief te bieden, is de terbeschikkinggestelde in maart 2024 overgeplaatst naar een doorstroomafdeling. Ook hier ontstonden vermoedens van middelengebruik, bevestigd in juli 2024 door een positieve test. In december 2024 werd begeleid en onbegeleid verlof aangevraagd; alleen begeleid verlof werd toegekend. Van maart tot en met mei 2025 werd hij op afdeling Eems 1 geplaatst om zijn betrokkenheid bij handel te onderzoeken. Dit kon niet worden bevestigd of uitgesloten, omdat de terbeschikkinggestelde geen volledige inzage in zijn buitenrekening gaf. In mei 2025 werd hij teruggeplaatst naar de doorstroomafdeling, waar hij nog steeds verblijft. De behandeling richt zich op het naleven van afspraken, het volgen van therapieën, een zinvolle dagindeling en het vermijden van risicovol gedrag, met als doel resocialisatie. Het weigeren van volledige openheid over financiën, therapie en van hertoetsing van zijn uitkering (Wajong) zijn redenen om begeleid verlof te pauzeren. Gezien zijn beperkte leerbaarheid is de behandeling gericht op het aanleren van begeleidbaarheid door zich te voegen naar afspraken en samen te werken met begeleiders. Om begeleidbaarheid te stimuleren, wordt gewerkt met een lik-op-stukbeleid, waarbij gewenst gedrag gepaard gaat met meer vrijheid en verantwoordelijkheid en gebrek aan transparantie en begeleidbaarheid leidt tot begrenzing of (na uitstroom) een time-out in de kliniek. De terbeschikkinggestelde zal via een uitstroomafdeling naar een transmurale voorziening van de kliniek gaan, om bij stabiel functioneren uit te stromen naar een Forensische Beschermde Woonvorm in de omgeving. Een gestructureerde omgeving en juiste bejegening zijn cruciaal voor het risicomanagement, ook in de toekomst. Door instabiliteit in het contact met netwerkleden uit Twente en de daarmee samenhangende risico’s is rechtstreeks uitstromen naar die regio niet geïndiceerd. De terbeschikkinggestelde moet eerst leren zich te voegen naar regels en voorwaarden, voordat verdere stappen mogelijk zijn. Binnen de huidige context bieden nabijheid, sturing en controle hem meer grip op emoties en gedrag, al blijven regelovertredingen voorkomen. Deze structuur is nodig om recidive te voorkomen. Bij beëindiging van de maatregel wordt het recidiverisico als hoog ingeschat. De kliniek adviseert de maatregel daarom met twee jaar te verlengen.

De deskundige heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft zij opgemerkt dat de terbeschikkinggestelde momenteel geen begeleid verlof kan praktiseren, omdat hij niet aan de verlofvoorwaarden voldoet. Zolang hij zich hier niet aan houdt, blijft hij vastlopen in het traject en ontstaat er een impasse. De terbeschikkinggestelde is niet in staat zich te voegen naar de wensen van de kliniek. Op dit moment zijn de risico’s aanwezig, maar nog beheersbaar. Zodra de ruimte voor de terbeschikkinggestelde wordt vergroot, zullen de risico’s sterk toenemen. Te veel ruimte bieden kan bovendien leiden tot overvraging. Het middelengebruik blijft een probleem, net als het instabiele sociaal netwerk en de onstabiele financiële situatie. Sinds mei 2025 wordt het lik-op-stukbeleid toegepast, met de hoop dat de terbeschikkinggestelde hierdoor weer begeleid verlof kan praktiseren. Onbegeleid verlof wordt door het Adviescollege Verloftoetsing Terbeschikkingstelling tegengehouden. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt op dit moment niet passend geacht.

De pro Justitia rapportages en de toelichting van deskundige Deenen ter zitting Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken, zwakbegaafdheid en een stoornis in het gebruik van middelen, in (gedeeltelijke) remissie binnen een gereguleerde omgeving. In de afgelopen jaren is gebleken dat de terbeschikkinggestelde nauwelijks leerbaar of veranderbaar is. Van behandelinterventies wordt geen wezenlijke verandering meer verwacht. Buiten de kliniek verblijven of komen blijft moeilijk, mede door een netwerk dat hem kan destabiliseren. Zijn beperkte intellectuele capaciteiten beperken zijn vermogen om adequate copingstrategieën toe te passen. Middelengebruik kan zijn impuls- en agressieregulatie negatief beïnvloeden. Incidenteel middelengebruik in de afgelopen jaren heeft echter niet geleid tot vijandigheid of geweld. De terbeschikkinggestelde moet zich verhouden tot zijn ex-partners, met wie hij kinderen heeft, en werkt hierbij samen met betrokken instanties. Het risicomanagement vindt plaats binnen de kliniek, waar toezicht, controle en forensische scherpte aanwezig zijn. Tijdens het traject bleek dat de terbeschikkinggestelde na de klinische behandelfase niet consistent de voorwaarden kon naleven. Contact met het netwerk, dat steun kan bieden maar ook ontregelend werkt, blijft een risico, wat ook tijdens de resocialisatiepoging zichtbaar was. Stressoren kunnen blijven optreden, deels door het netwerk of milieu waarmee hij contact heeft. Het is onrealistisch te verwachten dat de terbeschikkinggestelde zich altijd aan alle voorwaarden houdt zonder ruis. Daarom kan de focus beter gelegd worden op het voorkomen van gevaar en geweld dan op naleving van voorwaarden. Bij betrokkenheid van de reclassering is de klik met en ervaring van de toezichthouder van belang. Binnen de huidige context wordt het risico op gewelddadig of crimineel gedrag als laag ingeschat. Bij beëindiging van de maatregel zullen de beschermende factoren zoals structurering, ondersteuning, toezicht en forensische scherpte wegvallen, waardoor het risico op geweld toeneemt, zeker bij negatieve relationele dynamiek. Dit risico wordt op korte termijn als matig en op lange termijn als hoog ingeschat.

De psychiater staat voor een dilemma voor wat betreft het advies en ziet twee mogelijkheden. Enerzijds is verlenging van de maatregel met een jaar denkbaar, waarbij de kliniek nauw betrokken blijft bij de resocialisatie en een time-out gemakkelijk kan worden gerealiseerd. Het nadeel is dat de terbeschikkinggestelde mogelijk ‘vastloopt in het systeem’ zonder grote vooruitgang. Anderzijds is een optie om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, zodat de terbeschikkinggestelde in de maatschappij kan zijn, waar de echte uitdagingen liggen en van hem niet het (bijna) onmogelijke wordt verwacht om tot verlofopbouw te kunnen komen. Deze optie brengt echter ook gevaren en uitdagingen met zich mee, zoals in 2022 bleek toen hij een wapen aanschafte.

Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en zwakbegaafdheid. Daarnaast is sprake van een stoornis in het gebruik van middelen, momenteel in remissie binnen een gereguleerde omgeving. De terbeschikkinggestelde is nauwelijks gemotiveerd voor behandeling. Hij wordt als een lastige man ervaren, vooral door zijn behandelaren. Hij doet op zijn manier zijn best, maar is onbetrouwbaar als het gaat om het nakomen van afspraken. De terbeschikkinggestelde wil wel samenwerken, maar alleen op zijn voorwaarden en binnen zijn zelfbedachte traject. Wanneer hij zijn zin niet krijgt, neemt het ongenoegen en de onrust toe, wat leidt tot gedoe, strijd en beklag. Dit heeft echter niet geleid tot fysieke agressie tijdens de terbeschikkingstelling. Het huidige risicomanagement bestaat uit het binnenhouden van de terbeschikkinggestelde in de kliniek, wat zorgt voor een veilige situatie met een laag risico op onttrekking of nieuwe fysiek agressieve incidenten. Toegewerkt moet worden naar resocialisatie, waarbij onbegeleide vrijheden en verblijf buiten de kliniek mogelijk zijn. In dat geval is een lik-op-stukbeleid aanbevelenswaardig, met zo min mogelijk voorwaarden. Dit beleid is uitvoerbaar zowel binnen als buiten de kliniek. Het risico op fysiek agressief gedrag wordt in een gestructureerde setting als laag ingeschat, zolang de terbeschikkinggestelde begeleiding en toezicht behoudt, abstinent blijft van middelen en samenwerkt. Belangrijk is dat hij kan overzien wat de consequenties van zijn handelen zijn, zowel positief als negatief. Bij het wegvallen van het huidige risicomanagement wordt het recidiverisico als matig ingeschat. De terbeschikkinggestelde bevindt zich aan het einde van zijn behandeltraject en wordt geacht zelfstandig, of met minder begeleiding, delictvrij in de maatschappij te kunnen functioneren. Een langer intramuraal verblijf heeft geen meerwaarde. De psycholoog adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Tevens acht hij van belang dat er een goede match is tussen de toezichthouder en de terbeschikkinggestelde. Er kan worden gekozen voor zo min mogelijk voorwaarden, bijvoorbeeld uitsluitend dat de terbeschikkinggestelde geen nieuwe delicten pleegt, geen middelen gebruikt en in samenwerking is met zijn toezichthouder.

Deskundige Deenen heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft hij opgemerkt dat er sprake is van een patstelling. De kliniek stelt hoge eisen waaraan de terbeschikkinggestelde niet kan voldoen. Het resocialisatietraject stagneert doordat hij geen verloven kan praktiseren en daardoor vastloopt in het systeem. Een voorwaardelijke beëindiging lijkt momenteel het meest voor de hand liggend, met weinig voorwaarden en behoud van veiligheid. Het is van groot belang dat er een match is tussen de terbeschikkinggestelde en de toezichthouder, die toegerust dient te zijn om de samenwerking aan te gaan met deze terbeschikkinggestelde. Volgens de deskundige ligt het voor de hand om een eventueel toezicht bij Tactus reclassering te beleggen. Een langer verblijf in een klinische omgeving is niet passend, en het lik-op-stukbeleid zal daar geen verandering in brengen.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de rapportages en het verhandelde ter zitting, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Er is nog sprake van stoornissen en van een recidiverisico. Aan de criteria voor verlenging is voldaan.

De rechtbank constateert dat de terbeschikkinggestelde in de afgelopen jaren nauwelijks tot niet leerbaar of veranderbaar is gebleken en dat de huidige situatie in de kliniek, ondanks het risicomanagement en de begeleiding, onvoldoende leidt tot vooruitgang. Het recidiverisico is nog niet teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. De rechtbank sluit zich aan bij de visie van de psycholoog en de psychiater dat de terbeschikkinggestelde vastloopt in het huidige systeem. Hij is niet in staat zich structureel aan de voorwaarden te houden, waardoor hij geen verloven kan praktiseren en het resocialisatietraject stagneert. De uitdagingen en risico’s liggen in belangrijke mate buiten de kliniek, terwijl een langdurig intramuraal verblijf naar het oordeel van de rechtbank geen meerwaarde heeft wat het behandeltraject betreft.

De rechtbank acht het noodzakelijk dat de reclassering nader onderzoek verricht naar de haalbaarheid en veiligheid van een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Dit onderzoek is van belang om inzicht te krijgen in de wijze waarop de terbeschikkinggestelde in de maatschappij begeleid en gecontroleerd kan worden, welke voorwaarden daarbij passend zijn en in hoeverre de risico’s op recidive beheersbaar zijn. Gelet op het voorgaande verlengt de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling met een jaar. De beslissing over de verpleging van overheidswege wordt aangehouden, zodat de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging kan onderzoeken. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat de reclassering in dit onderzoek de aanbevelingen van de deskundigen ter harte zal nemen met betrekking tot het belang van een goede match van de terbeschikkinggestelde en een eventuele toezichthouder, en het creëren van een situatie waarin hij met zo min mogelijk voorwaarden kan functioneren, mits dit veilig is.

5 De beslissing

De rechtbank:

Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2025.