ECLI:NL:RBOVE:2025:5984 - Rechtbank Overijssel - 8 oktober 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaakgegevens: C/08/337705 / JE RK 25-1484
datum uitspraak: 8 oktober 2025
in de zaak van
gevestigd te Enschede, hierna te noemen: de GI,
betreffende
geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1], hierna te noemen: [kind 1],
en
geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats 2], hierna te noemen [kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats], advocaat: mr. J. Sietsma.
Het verdere procesverloop
Bij beschikking van 10 september 2025 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] verlengd tot 11 oktober 2025. De kinderrechter heeft elke verdere beslissing met betrekking tot het verzoek van de GI aangehouden, in afwachting van een getekende volmacht aan de medewerkers van het LET.
De kinderrechter heeft nadien kennisgenomen van de volgende stukken:
- de getekende volmacht van het Leger des Heils van 25 augustus 2025, ter griffie ontvangen op 19 september 2025.
Er heeft geen nadere mondelinge behandeling plaatsgevonden.
De feiten
Voor de feiten wordt verwezen naar genoemde beschikking van 10 september 2025.
De verdere beoordeling
Er dient nog beslist te worden op het aangehouden gedeelte van het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de onder toezichtstelling, van 11 oktober 2025 tot 23 maart 2026. De GI heeft de bij tussenbeschikking van 10 september 2025 gevraagde volmacht aan de rechtbank nagezonden. Uit het stuk volgt dat de beide ter zitting (digitaal) aanwezige medewerkers van het LET gevolmachtigd en daarmee bevoegd zijn om namens de GI deze procedure te voeren.
De kinderrechter heeft in haar beschikking van 10 september 2025 al uiteengezet dat de gewijzigde houding van de moeder, die blijkt uit het feit dat zij weer toenadering tot de vader zoekt en hem naar alle waarschijnlijkheid niet buiten het leven van de kinderen zal kunnen houden, de veiligheid van de kinderen in gevaar brengt. Daarom is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd. De kinderrechter zal het resterende deel ook toewijzen, om dezelfde reden.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] ook voor de resterende duur noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265c, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter ziet geen aanleiding om de machtiging in duur te bekorten. De moeder zal voor langere tijd moeten laten zien dat zij uit contact met de vader kan blijven, voordat overwogen kan worden om de kinderen bij haar terug te plaatsen.
De beslissing
De kinderrechter:
-
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling, met ingang van 11 oktober 2025 tot 23 maart 2026;
-
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden