ECLI:NL:RBOVE:2025:5862 - Rechtbank Overijssel - 6 oktober 2025
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-074651-21 Datum uitspraak: 6 oktober 2025
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1976 in [geboorteplaats], verblijvende in FPK [verblijfplaats], hierna te noemen: betrokkene.
1 De aanleiding
Betrokkene is bij vonnis van de rechtbank van 24 augustus 2021 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van de misdrijven:
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 8 september 2021. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 11 september 2023 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 8 september 2025.
2 De stukken
De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
3 De procedure
Het Openbaar Ministerie heeft op 29 juli 2025 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 22 september 2025. De rechtbank heeft op de openbare terechtzitting gehoord:
De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren gehandhaafd.
Betrokkene en zijn raadsman hebben geen bezwaar gemaakt tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaren.
4 De beoordeling
De vordering is op 29 juli 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het verlengingsadvies van de kliniek, de pro Justitia rapportages en de toelichting van de deskundige op de zitting van 22 september 2025 in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. Betrokkene verblijft sinds januari 2024 op de Forensisch High Intensive Care (FHIC) van de FPK te [plaats], waar de behandeldruk laag is. Betrokkene staat nog aan het begin van zijn delictpreventieve behandeling, maar heeft het afgelopen jaar een stijgende lijn doorgemaakt en al enkele stappen gezet binnen deze behandeling. Het probleeminzicht en probleembesef bij betrokkene is toegenomen en betrokkene zet zich in voor zijn eigen herstel. Betrokkene laat zich bij verslechtering steeds beter ondersteunen, waardoor de periodes van ontregeling minder heftig zijn en korter in tijd. Verder heeft betrokkene EMDR-therapie afgerond, waardoor hij minder vervelende dromen heeft. Betrokkene is trouw aanwezig bij beeldende therapie, neemt deel aan het dagactiviteitencentrum en gaat geregeld naar de recreatieruimte binnen de kliniek. Betrokkene is gestabiliseerd op medicatie. Er zijn nog steeds auditieve hallucinaties aanwezig, maar deze worden door betrokkene niet als belastend ervaren. In het afgelopen jaar heeft betrokkene impulsief gedrag vertoont, dat zich uitte in inadequate uitspraken en opvliegend gedrag. Bij betrokkene is sprake van antisociaal gedrag, vijandigheid en het te kort schieten van sociale vaardigheden. Als de gestructureerde en beveiligde setting zou wegvallen, bestaat een groot risico op terugtrekken, met toename van paranoïde psychose en alcoholmisbruik wat een hoog risico geeft op agressie naar willekeurige personen. In zorg is er sprake van een gestructureerde en beveiligde setting. Uit zorg zijn er te weinig maatregelen en afspraken over delictpreventieve behandeling, wonen en invulling van vrije tijd, waardoor destabilisatie zal optreden. Door het psychiatrische beeld van betrokkene, ontbreekt het aan draagkracht en zullen coping vaardigheden te kort schieten. Verder zijn er bij betrokkene duidelijke tekenen van traumatisering en symptomen van een posttraumatische stress-stoornis, die een destabiliserende factor zijn. Behandeling van de psychotische decompensatie van betrokkene is noodzakelijk om een opening te krijgen voor het beïnvloeden dan wel behandelen van andere delict-risicofactoren. Om de delictpreventieve behandeling te kunnen vervolgen is betrokkene aangemeld en geaccepteerd bij FPK [verblijfplaats]. Nu betrokkene binnen de huidige setting dermate gestabiliseerd is, kan begeleid verlof worden aangevraagd. Tijdens het verdere traject zal rekening moeten worden gehouden met de wisselende belastbaarheid van betrokkene. Het doel is om betrokkene uiteindelijk te plaatsen bij een (forensisch) beschermde woonvorm, met begeleiding en bejegening die aansluit bij zijn problematiek. De termijn hiervoor is nog niet te bepalen. De kliniek adviseert daarom om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De deskundige ter zitting
Op zitting heeft deskundige Seldentuis het advies gehandhaafd en in aanvulling op het advies naar voren gebracht dat betrokkene de afgelopen periode mooie stappen heeft gezet. Betrokkene heeft meer inzicht verkregen in zijn lichamelijke klachten en zijn belastbaarheid. De belastbaarheid van betrokkene is verbeterd. De momenten waarop het minder goed ging met betrokkene, hielden nooit lang aan. Betrokkene is inmiddels geplaatst bij [verblijfplaats] en de eerste ervaringen zijn positief. De setting bij [verblijfplaats] is passend en vanuit daar zou het verlof kunnen worden opgebouwd.
De pro Justitia rapportages
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. Betrokkene is gediagnostiseerd met schizofrenie, een posttraumatische stress-stoornis (hierna: PTSS) en een stoornis in cannabis- en alcoholgebruik, beiden in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving. Ook is bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Betrokkene heeft enig ziektebesef en is er van doordrongen dat hij blijvend medicatie nodig heeft om te voorkomen dat hij opnieuw psychotisch decompenseert. Vanwege zijn PTSS heeft betrokkene last van nachtmerries, herbelevingen en een verhoogde arousal. Sinds betrokkene een traumabehandeling heeft gehad, de psychose meer in remissie is en hij in een veilige omgeving verblijft, is de PTSS gedeeltelijk in remissie. Betrokkene is een kwetsbare man die de nodige beperkingen zal blijven houden en bij wie de behandelmogelijkheden gering zijn, waardoor hij blijvend afhankelijk is van antipsychotischemedicatie, structuur, ondersteuning en toezicht. Betrokkene functioneert redelijk stabiel. Als de maatregel terbeschikkingstelling wordt beëindigd, wordt de kans op recidive ingeschat als hoog. Om het recidiverisico laag te houden is het van belang dat betrokkene ingebed blijft in de zorg, er sprake is van toezicht, dat betrokkene zich begeleidbaar blijft opstellen, medicatietrouw blijft en abstinent blijft van middelen.Het komende jaar zal het resocialisatietraject in kleine stappen worden vormgegeven en zal moeten blijken welke zorgintensiteit in de toekomst nodig is om betrokkene zo stabiel mogelijk te laten functioneren. Er zal onder meer getoetst worden hoe betrokkene buiten de 24-uurssetting functioneert, of hij abstinent blijft van middelen, of hij medicatietrouw blijft en of hij zich begeleidbaar en betrouwbaar blijft opstellen als de verloven worden uitgebreid en de structuur meer wegvalt. Het resocialisatietraject van betrokkene is nog niet gestart en zal in kleine stappen moeten worden opgebouwd. De psychiater adviseert daarom om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. Bij betrokkene is sprake van schizofrenie, PTSS en een stoornis in cannabis- en alcoholgebruik, beiden in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving. Betrokkene kan vanuit een psychotisch toestandsbeeld geregeld agressief worden en heeft binnen de FPK agressief gedrag getoond, waarna hij meerdere keren ter crisis is opgenomen binnen de FHIC. Betrokkene is beperkt belastbaar en gevoelig voor ontregeling. Door de lage behandeldruk in de FHIC en de juiste instelling op medicatie, functioneert betrokkene stabiel. De psychose is opgeklaard en betrokkene toont ziektebesef en ziekte-inzicht. Daarnaast heeft betrokkene inzicht verkregen in de noodzaak van de behandeling en de risico’s die voortkomen uit zijn stoornis. Binnen de FHIC en het huidige toestandsbeeld wordt het recidiverisico laag tot matig geschat. Als de maatregel terbeschikkingstelling beëindigd zou worden, zal betrokkene direct overvraagd worden en psychotisch ontregelen, ongeacht of hij medicatietrouw blijft. Het recidiverisico zal dan oplopen tot hoog. Het is daarom noodzakelijk dat betrokkene niet meer psychotisch wordt, waarvoor het van belang is dat betrokkene goed is ingesteld op medicatie en deze trouw inneemt. Daarnaast is het van belang dat betrokkene niet overvraagd wordt, in een prikkelarme en rustige omgeving verblijft, voldoende begeleiding krijgt en abstinent blijft van middelen. Omdat betrokkene kwetsbaar zal blijven voor psychotische ontregeling, is een zorgend en beschermend kader ook op de lange termijn noodzakelijk. De behandeling van betrokkene zal gericht worden op recidive vermindering, het aanleren van copingvaardigheden, het omgaan met de druk vanuit de maatschappij en het opbouwen van zijn verloven om uiteindelijk naar een beschermde woonvorm te kunnen uitstromen. Het traject van betrokkene zal nog vele jaren in beslag nemen en dient binnen de kaders van de tbs-maatregel plaats te vinden om het recidiverisico te kunnen beperken en tijdig in te kunnen grijpen. De psycholoog adviseert daarom ook om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Op grond van het verlengingsadvies van de kliniek, de pro Justitia rapportages en het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank vast dat sprake is van stoornissen bij betrokkene en een recidiverisico. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene binnen het kader van de gestructureerde setting van de terbeschikkingstelling stabiel functioneert en in het afgelopen jaar positieve stappen heeft gezet. Zo toont betrokkene ziektebesef en heeft betrokkene inzicht verkregen in de noodzaak van zijn behandeling en de risico’s die voortkomen uit zijn stoornis. Niettemin is betrokkene een blijvend kwetsbare man die begeleiding en ondersteuning behoeft van zijn omgeving. Wanneer betrokkene druk ervaart en er sprake is van onrust in zijn omgeving, bestaat het risico op psychotische ontregeling, wat leidt tot een hoog recidiverisico. Om het recidiverisico laag te houden is het belangrijk dat betrokkene goed is ingebed in de zorg, er toezicht en begeleiding is en dat betrokkene abstinent blijft van middelen. Betrokkene is inmiddels overgeplaatst naar FPK [verblijfplaats] en de eerste signalen zijn positief. De behandelomgeving lijkt passend en het komende jaar zal het resocialisatietraject in kleine stappen worden vormgegeven. Het verlof zal worden opgebouwd en er zal moeten blijken welke zorgintensiteit in de toekomst nodig is om betrokkene zo stabiel mogelijk te laten functioneren. Naar verwachting zal betrokkene nog lange tijd van behandeling en begeleiding afhankelijk zijn en is het noodzakelijk dat het behandelproces met kleine stappen wordt doorlopen. De rechtbank zal daarom de duur van de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengen.
5 De beslissing
De rechtbank verlengt de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van [betrokkene] met twee jaren.
Aldus gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van E. Bauhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2025.