Terug naar bibliotheek
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:5631 - Aansprakelijkheid notaris bij opmaken levenstestament ondanks stelling van schijnhandeling - 17 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBOVE:2025:563117 september 2025

Essentie

De rechtbank wijst de vordering van erfgenamen tot vernietiging van een levenstestament af. Zij oordeelt dat niet is gebleken van een schijnhandeling of samenspanning tussen de notaris en een adviseur. De notaris heeft zorgvuldig gehandeld door de wil van de erflater te verifiëren.

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Civiel recht

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer: C/08/323977 / HA ZA 24-431

Vonnis van 17 september 2025

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

te [woonplaats 1] ,2. [eiser 2], te [woonplaats 2] , eisende partijen, beiden in de hoedanigheid van deelgenoot in de nalatenschap van [erflater] (geboren [geboortedatum 1] 1943 en overleden [overlijdensdatum 1] 2021) hierna afzonderlijk te noemen ‘ [eiser 1] ’ en ‘ [eiser 2] ’ of samen te noemen ‘ [eisers] ’, advocaat: mr. H.B. Voskamp,

tegen

VECHTSTEDE NOTARISSEN B.V., te Hardenberg, gedaagde partij, hierna te noemen: Vechtstede, advocaat: mr. W. Knoester.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 23 oktober 2024, met producties 1 t/m 35,- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 4,- de brief van de rechtbank van 30 januari 2025 waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,

  • de mondelinge behandeling van 17 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,

  • de spreekaantekeningen van de advocaten van partijen, overgelegd en voorgedragen op de mondelinge behandeling.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De zaak in het kort

Eisers zijn de erfgenamen van hun broer [erflater] , die in 2021 is overleden. In deze procedure gaat het om de belangenbehartiging ten behoeve van [erflater] in de laatste periode van zijn leven. In een eerdere procedure traden de broers voor zichzelf op maar nu procederen zij in hun hoedanigheid van erfgenamen. In die hoedanigheid komen de broers op tegen het levenstestament van erflater uit 2017. Zij willen de nietigverklaring daarvan. Volgens de broers had Vechtstede het levenstestament niet mogen opmaken. Door dat wel te doen, heeft Vechtstede volgens de broers onrechtmatig gehandeld jegens [erflater] en heeft [erflater] – en nu zijn nalatenschap – schade geleden. Daarom hebben zij Vechtstede in deze procedure betrokken.

3 De feiten

3.1. [eiser 1] , geboren [geboortedatum 2] 1943, en [eiser 2] , geboren [geboortedatum 3] 1956, zijn broers. Hun broer [erflater] (hierna te noemen [erflater] ), geboren [geboortedatum 1] 1943, is overleden op [overlijdensdatum 1] 2021. Hij was de tweelingbroer van [eiser 1] . Zijn laatste woonplaats was [woonplaats 3] .

3.2. [erflater] heeft bij testament over zijn nalatenschap beschikt. In dit testament zijn de beide broers aangewezen als de erfgenamen van [erflater] .

3.3. De vader van de broers [erflater] hield een boerenbedrijf. [erflater] heeft het boerenbedrijf van hun vader voortgezet. [erflater] is in 1991 gehuwd met [naam 1] ( [naam 1] , geboren [geboortedatum 4] 1946).Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren. [naam 1] is op [overlijdensdatum 2] 2018 overleden.

3.4. [erflater] heeft zich voor zijn financiële zaken jarenlang laten bijstaan door medewerkers van Bilanx Adviseurs B.V. (hierna te noemen ‘Bilanx’).

3.5. Op 14 juli 2009 heeft [erflater] een notariële akte van volmacht laten opmaken door notaris mr. [naam 2] uit Hardenberg van het kantoor van Vechtstede. Daarin is als eerste gevolmachtigde aangewezen [naam 1] en voor het geval zij die taak niet kan uitoefenen is broer [eiser 1] aangewezen.

3.6. Op 8 mei 2017 heeft [erflater] bij de notaris mr. [naam 3] van notariskantoor Vechtstede een levenstestament laten opmaken, waarin de eerdere volmacht is herroepen. Als gevolmachtigden met directe ingang zijn daarin aangewezen [naam 1] en Bilanx en als gevolmachtigden met uitgestelde werking zijn aangewezen [eiser 1] en [eiser 2] .

3.7. In 2020 hebben [eisers] een procedure gevoerd (onder zaaknummer C/08/249041 HA ZA 20-223) bij de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, waarin zij Bilanx en notaris [naam 2] hebben gedagvaard. In het vonnis van 11 november 2020 zijn de vordering tot vernietiging van het levenstestament 2017 en de daarmee samenhangende vordering tot aansprakelijkstelling van Bilanx en notaris [naam 2] afgewezen.

3.8. [eisers] zijn in hoger beroep gegaan van dit vonnis. Dit hoger beroep is behandeld door het Gerechtshof Amsterdam onder zaaknummer 200.294.022/01. Bij arrest van 14 februari 2023 heeft het hof het eerdere vonnis van de rechtbank bekrachtigd omdat [eisers] niet gerechtigd zijn om de vernietiging van het levenstestament van hun broer te vorderen, omdat deze vordering aan [erflater] toekomt en (na diens overlijden) zijn nalatenschap.

4 Het geschil

4.1. [eisers] vorderen - in de hoedanigheid van deelgenoten in de nalatenschap van [erflater] - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

4.2. Vechtstede voert verweer. Vechtstede concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.

4.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5 De beoordeling

Waar het geschil over gaat

5.1. In deze procedure gaat het om de belangenbehartiging ten behoeve van [erflater] in de laatste periode van zijn leven. Niet in geschil is het feit dat [erflater] in 2009 in een notariële akte, opgemaakt bij Vechtstede, een algehele volmacht heeft laten vastleggen. In 2017 is er ten behoeve van [erflater] vervolgens een levenstestament opgemaakt, eveneens bij Vechtstede waarin een wijziging ten opzichte van de eerdere volmacht heeft plaatsgevonden. In dit levenstestament is namelijk naast [naam 1] , Bilanx als gevolmachtigde aangewezen en deze volmacht had directe werking. De broers van [erflater] stonden ook in het levenstestament, maar hun rol als gevolmachtigde ging niet direct in. Aan het in werking treden van hun volmacht waren voorwaarden verbonden, die in het levenstestament zijn opgenomen. Het geschil gaat erover dat de broers [eiser 1] en [eiser 2] menen dat [erflater] niet zelf deze wijziging in de volmacht heeft gewild. Volgens hen is er sprake geweest van een schijnhandeling in de vorm van een verborgen afspraak, een opzetje of samenspanning, tussen Bilanx en Vechtstede. Volgens de broers is de schijn gewekt dat [erflater] de volmacht wilde aanpassen en dat hij daartoe opdracht heeft gegeven, maar was het in werkelijkheid Bilanx die aan Vechtstede de opdracht tot wijziging heeft gegeven. De broers stellen nu dat Vechtstede niet zorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van het levenstestament in 2017 en stellen dat er sprake is geweest van onrechtmatig handelen van Vechtstede (en Bilanx) jegens [erflater] . In hun hoedanigheid van erfgenamen van [erflater] willen zij daarom komen tot vernietiging van dat levenstestament. In een eerdere procedure van de broers over de vernietiging van het levenstestament uit 2017 is geoordeeld door het gerechtshof dat de broers die vordering niet konden instellen. Als onderbouwing voor dat oordeel staat in het vonnis dat het levenstestament niet ten behoeve van de broers is opgesteld, zodat zij niet gerechtigd zijn om de nietigheid dan wel de vernietiging daarvan in te roepen. Volgens de broers is hun positie nu veranderd. Zij zijn nu erfgenamen geworden en zij treden nu in die hoedanigheid op ten behoeve van de nalatenschap van [erflater] . Zij menen dat zij in die hoedanigheid wel kunnen opkomen tegen het levenstestament van 2017. Volgens de broers is het vooral misgegaan bij Vechtstede en had Vechtstede het levenstestament niet mogen opmaken. Door dat wel te doen, heeft Vechtstede volgens de broers onrechtmatig gehandeld jegens [erflater] en heeft [erflater] – en nu zijn nalatenschap – schade geleden. Daarom hebben zij Vechtstede in deze procedure betrokken.

De schijnhandelingen volgens [eisers]

5.2. [eisers] hebben een uitvoerige dagvaarding (186 pagina’s) uitgebracht om uiteindelijk tot hun vorderingen te komen. De rechtbank begrijpt daaruit dat [eisers] met betrekking tot hun vorderingen zoals hiervoor omschreven onder 4.1 onder a en b centraal stellen dat er volgens hen door [erflater] nooit een opdracht is gegeven aan Vechtstede om het levenstestament uit 2009 in 2017 te wijzigen. Zij stellen dat er, buiten [erflater] om, een afspraak bestond tussen Bilanx en Vechtstede. Die afspraak zou er op gericht zijn om het levenstestament van [erflater] te wijzigen en Bilanx daarin als gevolmachtigde van [erflater] aan te wijzen. Deze afspraak tussen Bilanx en Vechtstede wordt door [eisers] aangeduid als een schijnhandeling. Er zou volgens hen namelijk sprake zijn van een geveinsde opdrachtovereenkomst tussen [erflater] en Vechtstede, terwijl er in werkelijkheid sprake was van een overeenkomst tussen Bilanx en Vechtstede waar [erflater] niet eens van wist.

5.3. Er zou volgens [eisers] zelfs sprake zijn van een dubbele schijnhandeling. Niet alleen de verborgen afspraak tussen Bilanx en Vechtstede is als schijnhandeling aan te merken, maar ook het feit dat Bilanx namens [erflater] een afspraak maakte bij Vechtstede om een wijziging van het eerdere levenstestament te bespreken en in gang te zetten. Volgens [eisers] is het initiatief om Vechtstede te benaderen niet bij [erflater] vandaan gekomen, maar kwam dit bij Bilanx vandaan.

5.4. Volgens [eisers] had Vechtstede vanwege de genoemde schijnhandelingen niet tot wijziging van het levenstestament van [erflater] mogen overgaan en heeft Vechtstede jegens [erflater] onrechtmatig gehandeld door dat toch te doen. Zij vorderen nu als erfgenamen van [erflater] vergoeding van schade die [erflater] als gevolg daarvan heeft geleden.

Het oordeel van de rechtbank

5.5. De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van [eisers] moeten worden afgewezen. De rechtbank komt namelijk, anders dan [eisers] , niet tot de conclusie dat sprake is geweest van één of meerdere schijnhandelingen van Vechtstede en kan niet vaststellen dat er sprake is geweest van onrechtmatig handelen aan de kant van Vechtstede. Dat oordeel wordt hierna verder toegelicht.

Geen schijnhandeling, het gesprek op 26 april 2017

5.6. In de aanloop naar de wijziging van het levenstestament van [erflater] op 8 mei 2017, heeft er volgens Vechtstede een bespreking plaatsgevonden op het kantoor van Vechtstede op 26 april 2017. De rechtbank begrijpt de stellingen van [eisers] aldus dat zij stellen dat Bilanx daartoe de afspraak met Vechtstede heeft gemaakt, zonder dat [erflater] dat wilde. Vechtstede heeft echter aangevoerd dat [naam 4] (van Bilanx) bij die bespreking betrokken was omdat [erflater] dat zelf wilde. Volgens Vechtstede heeft die bespreking plaatsgevonden en waren [erflater] en [naam 1] daarbij samen aanwezig, evenals de heer [naam 4] van Bilanx. Van de zijde van Vechtstede was mr. [naam 5] aanwezig. Volgens Vechtstede was [erflater] tijdens dat gesprek helder van geest en kon hij goed uitleggen wat hij wilde en waarom hij dat wilde. [eisers] hebben betwist dat dit gesprek daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, maar zij hebben voor deze betwisting geen concrete onderbouwing gegeven. De rechtbank gaat daarom aan die betwisting voorbij. De rechtbank gaat er, gelet op hetgeen Vechtstede gemotiveerd heeft aangevoerd, vanuit dat dit gesprek op 26 april 2017 feitelijk heeft plaatsgevonden en dat de notaris van Vechtstede bij die gelegenheid met [erflater] zelf heeft gesproken over de machtigingen in het levenstestament. De rechtbank ziet in deze gang van zaken geen aanknopingspunten en geen aanleiding om ervanuit te gaan dat er sprake is geweest van een schijnhandeling.

5.7. Broer [eiser 2] heeft op de zitting aangevoerd dat hij en zijn broer [eiser 1] zich op een zijspoor gesteld voelden, omdat hen niets werd verteld over de mogelijke wijziging van het levenstestament van hun broer [erflater] . Vechtstede heeft daarop gereageerd. Zij voert aan dat de notaris een geheimhoudingsplicht heeft. Dat brengt mee dat Vechtstede niet met anderen mocht delen dat [erflater] met de notaris heeft gesproken over zijn voornemen om zijn levenstestament te wijzigen. Het feit dat de broers van [erflater] niet bekend waren met het voornemen van [erflater] en met diens bezoek aan de notaris, betekent daarom niet dat [erflater] die wijziging niet wilde. Het betekent ook niet dat er sprake zou zijn van een schijnhandeling in de vorm van een onderonsje tussen Bilanx en Vechtstede. [eisers] hebben te weinig gesteld om van dat laatste uit te kunnen gaan.

5.8. Ook het enkele feit dat Bilanx de afspraak heeft gemaakt voor het bezoek van [erflater] en [naam 1] aan het kantoor van Vechtstede op 26 april 2017 is daarvoor onvoldoende. De rechtbank licht dat toe. [eisers] hebben gewezen op de brief van 9 maart 2017 van Bilanx aan [erflater] en op de brief daarna van Bilanx aan Vechtsstede van 19 april 2017. Volgens [eisers] zou daaruit blijken dat Bilanx een en ander regelde en arrangeerde en dat [erflater] daarbij slechts volgde wat Bilanx voorschreef. Het opzetje tussen Bilanx en Vechtstede zou daarin zichtbaar worden. De rechtbank deelt die gevolgtrekking niet. Uit de stukken die door [eisers] zijn overgelegd blijkt dat [erflater] al in 2016 (op of omstreeks 28 juni en 8 september 2016) met Bilanx gesprekken heeft gehad over zijn belangenbehartiging. In de brief van 9 maart 2017 verwijst Bilanx naar die gesprekken. Bilanx schrijft: (…) Bij de bespreking heeft u aangegeven dat u graag geregeld wilt zien dat uw broer [naam 6] (in plaats van uw broer [eiser 1] ) uw financiële zaken gaat regelen (vooral in de situatie dat uw echtgenote dat nier meer zou kunnen). Ook gaf u aan te willen regelen dat Bilanx (in de persoon van [naam 4] ) u, uw echtgenote en uw broer [naam 6] zoveel mogelijk te ondersteunen bij het regelen van de zaken. Om dit te regelen moet u uw volmacht en uw testament aanpassen. Hiervoor moet u zelf naar de notaris in Hardenberg. Dit kunnen wij niet voor u regelen. Zoals afgesproken zal [naam 4] mee gaan naar de notaris, zodat u ook vervoer heeft. Ook heb ik contact opgenomen met mevrouw [naam 5] van het notariskantoor om hen alvast van de benodigde informatie te voorzien. Tevens heeft [naam 4] vanaf oktober tot en met begin maart diverse malen geprobeerd een afspraak met u beiden te maken om samen naar de notaris te gaan. Helaas is dat door allerlei omstandigheden tot op heden nog niet gelukt. [naam 4] zal binnenkort weer opnieuw contact met u opnemen om tot een afspraak bij de notaris te komen. (…) Uit deze brief van Bilanx volgt weliswaar dat Bilanx bij de zaken van [erflater] en [naam 1] betrokken is en dat Bilanx ook contact heeft opgenomen met Vechtstede, maar van een onderliggend belang van Bilanx en een verborgen opzetje met Vechtstede blijkt niets. Volgens Vechtstede was mr. [naam 5] er bij het gesprek van 26 april 2017 van overtuigd dat [erflater] het levenstestament wilde wijzigen en mr. [naam 3] had dezelfde overtuiging op 8 mei 2017. Daarom heeft zij haar ministerie verleend. De instemming van [erflater] volgt volgens Vechtstede uit het feit dat hij het levenstestament op 8 mei 2017 zelf heeft ondertekend (zie ook hierna onder 5.10).

5.9. Van een onderonsje tussen Vechtstede en Bilanx blijkt evenmin uit het e-mailbericht dat Vechtstede op 3 mei 2017 aan Bilanx zond. In dat bericht vraagt Vechtstede aan Bilanx om zorg te dragen voor het ondertekenen van twee verklaringen in verband met de volmacht die aan hen zal worden gegeven in het levenstestament van [erflater] , waarvan de akte op 8 mei 2017 zal worden gepasseerd. Uit de enkele vraag om deze documenten aan te leveren, kan niet worden geconcludeerd dat Vechtstede, buiten [erflater] om, samenspande met Bilanx.

8 mei 2017

5.10. Vechtstede heeft over de gang van zaken op 8 mei 2017 het volgende aangevoerd. Op die dag heeft mr. [naam 3] (destijds genaamd [naam 3] ) nogmaals met [erflater] gesproken over de inhoud van het gewijzigde levenstestament. Mr [naam 3] heeft daarover schriftelijk verklaard, zoals overgelegd bij dagvaarding in productie 25. Daarin staat onder meer: Op naar [plaats], waar bleek dat meneer boodschappen was gaan doen in [plaats]. Ondertussen de stukken alvast wat doorgenomen met mevrouw. (…) Bij het passeren van de akte is hij helder. Ik merk niet dat hij dementerend is, kijkt wel wat verdrietig uit de ogen, maar kan zich duidelijk uiten. Mevrouw mag zaken voor hem regelen. Zij broers mogen dat doen als mevrouw dat niet meer kan. Bilanx kijkt mee. Mr. [naam 3] heeft die verklaring herhaald op de mondelinge behandeling in deze procedure. Over de rol van Bilanx heeft mr. [naam 3] op de zitting verder nog verklaard: Als [erflater] niet zou kunnen handelen moest [naam 1] dat doen, maar het kon ook zijn dat beiden niet in staat waren en dan was het van belang dat Bilanx in elk geval zou kunnen handelen. Het idee was dat de broers dan kunnen toetreden en dat Bilanx het met de broers samen zou gaan doen. Volgens Vechtstede hoort het bij de taak van de notaris om erop toe te zien dat een verklaring niet onder invloed van een ander wordt afgelegd. Volgens Vechtstede was [naam 4] telkens aanwezig op verzoek van [erflater] en bestond er niet de indruk dat [erflater] onder invloed van Bilanx heeft verklaard en ondertekend. Volgens Vechtstede was de notaris er op 8 mei 2017 van overtuigd dat de wil van [erflater] overeenstemde met zijn verklaring. Zij stelt dat de notaris er daarom ook toe gehouden was om haar ministerie te verlenen, gelet op de op ministerieplicht die rust op de notaris in zo’n geval. [eisers] hebben in deze procedure betwist dat [erflater] zelf zijn handtekening onder het levenstestament heeft gezet, maar Vechtstede heeft gemotiveerd verklaard dat de handtekening van [erflater] op het origineel staat. Dat originele stuk wordt, zoals volgens Vechtstede gebruikelijk is, bij Vechtstede bewaard in de kluis. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze verklaring van Vechtstede te twijfelen.

Bilanx alleen als ondersteuner?

5.11. [eisers] stellen dat de rol van Bilanx hooguit een ondersteunende rol zou zijn, en dat een directe volmacht van [erflater] aan Bilanx niet de bedoeling zou zijn geweest. Volgens [eisers] heeft Bilanx het met Vechtstede zo geregeld dat die volmacht wel in het levenstestament kwam te staan. Als hierin aan de kant van Vechtstede geen onrechtmatige daad is gelegen dan zou er in elk geval sprake zijn van wansprestatie van Vechtstede, zo volgt uit de stellingen van [eisers] Ter onderbouwing van hun standpunten wijzen [eisers] naar gespreksverslagen van Bilanx waarin wordt gesproken over ondersteuning door Bilanx. Zij wijzen ook op de verklaring van de notaris, zoals hiervoor onder 5.10 geciteerd, waarin staat “Bilanx kijkt mee”. De rechtbank is van oordeel dat de bedoelde bewoordingen weliswaar kunnen betekenen dat Bilanx alleen vanaf de zijlijn meedoet, maar dat dit woordgebruik niet uitsluit dat Bilanx de rol van gevolmachtigde toebedeeld zou krijgen. Het gaat om de bedoeling die [erflater] in dit geval heeft gehad. In dat kader is van belang dat de broers van [erflater] niet bij alle besprekingen tussen [erflater] en Bilanx, en later ook Vechtstede, betrokken zijn geweest. Nu de rechtbank, bij gebreke van aanwijzingen van het tegendeel, Vechtstede volgt in haar onderbouwde verklaring dat de notaris zich er uitdrukkelijk van heeft overtuigd dat de wil van [erflater] is vastgelegd in de tekst van het levenstestament, moet daarvan worden uitgegaan. De rechtbank komt daarom niet tot het oordeel dat er sprake is van een onrechtmatige daad of wanprestatie aan de kant van Vechtstede.

Het eerdere vonnis van 11 november 2020

5.12. De rechtbank heeft bovendien al eerder in het vonnis van 11 november 2020 overwogen (in 2.7 en 2.8) dat wie zich erop beroept dat bij de betrokkene in verband met een stoornis van diens geestesvermogens de wil tot het opmaken van de uiterste wilsbeschikking ontbrak, zal moeten stellen en zo nodig bewijzen dat de stoornis aanwezig was op het moment van de rechtshandeling, maar ook dat in verband daarmee zijn wil tot het verrichten van de rechtshandeling heeft ontbroken. De rechtbank heeft in dat vonnis geoordeeld dat de notaris zorgvuldig is geweest en dat het beroep op een wilsgebrek niet slaagde. In deze procedure volgt de rechtbank die redenering en die conclusie uit dat vonnis, aangezien dat onderdeel van het vonnis van 11 november 2020 niet door de latere beslissing van het gerechtshof is aangetast.

Slotsom

5.13. Nog daargelaten of de vordering van [eisers] mogelijk verjaard is, komt de rechtbank tot het volgende eindoordeel. Gelet op het ontbreken van voldoende stellingen aan de kant van [eisers] en daar tegenover het gemotiveerde verweer van Vechtstede, is de rechtbank van oordeel dat er van een onrechtmatige daad aan de kant van Vechtstede in de vorm van één of meerdere schijnhandelingen niet is gebleken. Evenmin is een toerekenbaar tekortschieten (wanprestatie) van Vechtstede komen vast te staan. Dat betekent dat de vorderingen tot nietigverklaring van een afspraak tussen Vechtstede en Bilanx of tot nietigverklaring van het levenstestament als resultaat van een dergelijke afspraak niet toewijsbaar zijn. Bij die stand van zaken bestaat er geen grondslag voor een vordering tot schadevergoeding, zodat de rechtbank niet toekomt aan een verdere beoordeling van de vordering tot schadevergoeding.

Proceskosten

5.14. [eisers] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Vechtstede worden begroot op:

5.15. De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6 De beslissing

De rechtbank,

6.1. wijst de vorderingen van [eisers] af,

6.2. veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten van € 5.495,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,

6.3. verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025. (ap)