Terug naar bibliotheek
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:5511 - Rechtbank Overijssel - 9 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBOVE:2025:55119 september 2025

Rechtsgebieden

StrafrechtStrafprocesrecht

Uitspraak inhoud

beslissing

Wrakingskamer

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer: C/08/337801 KG RK 25-437

Beslissing van 9 september 2025

in de zaak van

[verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker tot wraking.

1 De procedure

1.1. In de procedure van het bezwaarschrift tegen de dagvaarding van verzoeker, bekend onder parketnummer 84.293169-22, heeft op 11 juli 2025 een zitting achter gesloten deuren plaatsgevonden, alwaar de rechters mr. R.P. van Campen, mr. S.K. Huisman en mr. M. Vodegel (hierna: de rechters) zitting hadden.

1.2. Op 30 augustus 2025 heeft verzoeker een schriftelijk verzoek tot wraking van de rechters gedaan. Het verzoek heeft de wrakingskamer op 1 september 2025 bereikt.

1.3. De rechters hebben niet berust in de wraking. Door de voorzitter is op 2 september 2025, mede namens de beide andere rechters, schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek. In de eerste plaats stellen de rechters zich op het standpunt dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend en dat verzoeker dus niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. In de tweede plaats stellen de rechters dat verzoeker geen feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt die kunnen leiden tot de conclusie dat sprake is van bevooroordeeldheid en/of vooringenomenheid van de rechters, zodat het wrakingsverzoek ongegrond is.

2 De beoordeling

2.1. De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking en overweegt daartoe het volgende.

2.2. Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan op verzoek elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dit verzoek moet volgens artikel 513 lid 1 Sv worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Een verzoek tot wraking kan in beginsel in elke stand van de procedure worden gedaan. Het verzoek moet echter worden ingediend vóórdat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd (HR 18 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:AD2977). De wrakingskamer kan het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren indien het verzoek is ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak einduitspraak is of wordt gedaan (artikel 5 lid 2 sub d van het Wrakingsprotocol rechtbank Overijssel).

2.3. De wrakingskamer stelt vast dat de rechters op 29 augustus 2025 uitspraak hebben gedaan in de raadkamerprocedure van het bezwaarschrift tegen de dagvaarding van verzoeker dat op 11 juli 2025 ter zitting is behandeld. De beschikking is op 29 augustus 2025 om 11:18 uur aan verzoeker toegezonden. Het wrakingsverzoek dateert van 30 augustus 2025 om 23:35 uur. Dit verzoek is dus gedaan na het tijdstip waarop in de bezwaarschriftprocedure uitspraak is gedaan. Daarmee hebben de rechters geen rol meer in de bezwaarschriftprocedure. Die procedure is met het wijzen van de uitspraak van de beschikking op het bezwaarschrift immers geëindigd. De behandeling van de zaak is door het wijzen van de einduitspraak geëindigd waardoor het doel van de wraking, dat andere rechters de zaak beoordelen, dus niet meer kan worden bereikt. Het voorgaande brengt met zich dat verzoeker in zijn verzoek tot wraking van de rechters niet-ontvankelijk is.

3 De beslissing

De wrakingskamer:

  • verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechters mr. R.P. van Campen, mr. S.K. Huisman en mr. M. Vodegel.

Deze beslissing is gegeven door de rechters mr. U. van Houten, mr. E. Venekatte en mr. R.F. van Aalst, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N. Klunder, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025.

de griffier de voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.