Terug naar bibliotheek
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:6195 - Rechtbank Oost-Brabant - 2 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBOBR:2025:61952 oktober 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtInsolventierecht

Uitspraak inhoud

RECHTBANK OOST-BRABANT

Toezicht

Locatie 's-Hertogenbosch

toezichtnummer

:

NL:TZ:0000422237:B001

CBM-nummer

:

[dossiernummer]

beschikkingsnummer

:

001

datum

:

2 oktober 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

[verzoeker] , handelend onder de naam [naam] ,[adres] , [postcode] [plaats] ,Kamer van Koophandel-nummer [nummer] , hierna te noemen: verzoeker, met betrekking tot:

[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] , [geboorteland] op [geboortedatum] ,wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 30 september 2025.

De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

Betrokkene had problematische schulden. Aanvangsdatum van het bewind is 24 december 2024. De schuldregeling zonder afloscapaciteit met een uitdeling vermogen is per 30 september 2025 door alle schuldeisers geaccepteerd. Hierdoor is betrokkene sinds 30 september 2025 schuldenvrij. De bewindvoerder vraagt -kort gezegd- de jaarbeloning met ingang van 1 oktober 2025 tot en met 30 september 2026 vast te stellen conform artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Dit is de beloning bij problematische schulden.

Het verzoek komt er feitelijk op neer dat verzoeker per 30 september 2025, de datum dat betrokkene schuldenvrij is, nog 12 maanden aanspraak wenst te maken op de beloning conform artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling (de beloning voor problematische schulden).

De kantonrechter overweegt als volgt.

De beloning voor bewindvoerders staat in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: Regeling).

In de Nota van Toelichting bij de regeling staat (onder meer) het volgende: ‘In geval van problematische schulden gaat het in het bijzonder om werkzaamheden ten behoeve van het ongedaan maken van een of meer beslagen waarbij de beslagvrije voet niet wordt geëerbiedigd, het stabiliseren van problematische schuldsituaties, het toeleiden tot een minnelijke schuldhulpverlening of WSNP en schuldbemiddeling in het kader van artikel 47 van de Wet op het consumentenkrediet (hierna: ‘Wck’). In geval van schuldbemiddeling heeft de bewindvoerder geen aanspraak op een vergoeding conform artikel 48, tweede lid, Wck, nu hij voor die werkzaamheden reeds wordt beloond als bewindvoerder. Voor de toeleiding naar de WSNP verschaft de bewindvoerder informatie aan de WSNP-bewindvoerder en woont hij de toelatingszitting bij. In de aanloop naar de schuldhulpverlening dan wel schuldsanering en ingeval de rechthebbende niet in aanmerking komt voor schuldhulpverlening en/of schuldsanering, is het de taak van de bewindvoerder om de situatie te stabiliseren.. Dat betekent dat de bewindvoerder de vaste lasten betaalt (huur, water, energie), de beslagvrije voet bewaakt en de contacten met schuldeisers onderhoudt. Het gaat erom dat de bewindvoerder vanwege de problematische schulden extra werkzaamheden verricht. Hoewel de meeste werkzaamheden zich in het eerste jaar zullen voordoen, wordt deze jaarbeloning aangehouden totdat er geen problematische schulden meer zijn, bijvoorbeeld indien de rechthebbende met een schone lei uit de WSNP komt.’

Verder is in de Aanbevelingen meerderjarigenbewind (versie april 2025) het volgende over de beloning bij problematische schulden opgenomen onder onderdeel B.12: “Er blijft recht bestaan op de hogere beloning in verband met problematische schulden tijdens de WSNP, de minnelijke regeling of de aflossing van een saneringskrediet. Zodra de schulden daadwerkelijk zijn afbetaald, of een (gemeentelijke) minnelijke of wettelijke schuldenregeling met goed gevolg is afgerond (lees: de schone lei is verleend), verlaagt de bewindvoerder op eigen initiatief de beloning naar het toepasselijke lage tarief met ingang van de eerstvolgende maand. Dit geldt ook als alleen nog een enkele, niet saneerbare schuld, zoals bij DUO, resteert.”

Op basis van het voornoemde is de kantonrechter van oordeel dat de beloning conform artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling alleen van toepassing is zolang er sprake is van problematische schulden. Dat bij de (recente) ontwikkelingen rondom verkorte schuldsaneringsregelingen en nul-aanbiedingen in de Regeling en de Aanbevelingen meerderjarigenbewind geen rekening is gehouden met de gevolgen hiervan voor de beloning van uitvoerders, is naar het oordeel van de kantonrechter geen reden om af te wijken van de huidige wet- en regelgeving rondom de beloning voor uitvoerders. Naar het oordeel van de kantonrechter is het niet aan de kantonrechter, maar aan de wetgever om de wet- en/of regelgeving rondom de beloning voor de uitvoerders te wijzigen. De kantonrechter zal derhalve, gelet op de ontvangen informatie, het verzoek afwijzen.

Beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.

Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch:a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.