Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3945 - Rechtbank Noord-Nederland - 30 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBNNE:2025:394530 september 2025

Uitspraak inhoud

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Locatie Leeuwarden

Parketnummer: 18-172621-25

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 september 2025.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.S. Dunant Maurits advocaat te Leeuwarden. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. I.M. Schaafsma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 4 juni 2025, te Leeuwarden, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de Van Loonstraat, (onder meer) een fles (witte) wijn, een aardbeienshake (merk Melkunie), een broodje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf Jumbo, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.

Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden.

Het oordeel van de rechtbank De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.

Deze opgave luidt als volgt:

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

hij op 4 juni 2025 te Leeuwarden, in een winkel gelegen aan de Van Loonstraat, een fles wijn, een aardbeien shake en een broodje die geheel aan het winkelbedrijf Jumbo toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

  1. diefstal

Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt opgelegd voor de duur van 2 jaren, zonder aftrek van het voorarrest (hierna: ISD-maatregel).

Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte instemt met de oplegging van een ISD-maatregel zoals door de officier van justitie is geëist.

Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies van 13 augustus 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De ernst van het feit

Verdachte heeft zich op 4 juni 2025 in Leeuwarden schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van etenswaren. Verdachte heeft met zijn handelen het alledaagse handelsverkeer van de winkelier gehinderd en een gevoel van onrust veroorzaakt bij winkelmedewerkers die met deze diefstal zijn geconfronteerd. Het

gedrag van verdachte is uitermate vervelend voor winkeliers doordat zij hier bedrijfseconomische schade en overlast van ondervinden.

De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte

De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 6 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren in totaal negen keren onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraffen voor het plegen van voornamelijk diefstallen. Deze veroordelingen leveren elf losstaande misdrijffeiten op. Deze straffen zijn geheel ten uitvoer gelegd. Ook is aan verdachte eerder op 26 juli 2019 een ISD-maatregel opgelegd. De rechtbank merkt verdachte aan als “zeer actieve veelpleger” zoals bedoeld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers. Zij stelt bovendien vast dat de eerder opgelegde ISD-maatregel en gevangenisstraffen niet tot de gewenste gedragsverandering hebben geleid.

De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 13 augustus 2025. De reclassering heeft op alle leefgebieden van verdachte problemen geconstateerd. Verdachte heeft geen woonplek, geen postadres en ontvangt geen inkomen. Er is sprake van psychiatrische problematiek en de reclassering vermoedt dat er verslavingsproblemen zijn. Verdachte onttrekt zich aan het contact met de reclassering, waardoor zij geen mogelijkheid ziet om verdachte binnen een ambulant kader te begeleiden. De reclassering adviseert de oplegging van een ISD-maatregel, waarbij is gelet op het hoge recidiverisico, de zorgmijdende houding van verdachte en het tijdelijke positieve effect dat de eerdere oplegging van de ISD-maatregel op verdachte heeft gehad.

De oplegging van de ISD-maatregel

De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opleggen voor de duur van 2 jaren. Het door verdachte begane feit betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan dit misdrijf ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld, het feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen, er moet ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, en de veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van deze maatregel. Gelet op de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers is de officier van justitie bevoegd tot het vorderen van de ISD-maatregel. Dat verdachte een zeer actieve veelpleger is, blijkt uit de justitiële documentatie van verdachte. Aan de vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel is daarmee voldaan.

De rechtbank neemt daarbij in overweging dat de ISD-maatregel een zware maatregel is die is bedoeld voor zeer actieve veelplegers. Gelet op de veelvuldige recidive van verdachte, het zeer hoge recidiverisico en het reclasseringsadvies van 13 augustus 2025 acht de rechtbank de oplegging van deze maatregel noodzakelijk. De rechtbank is van oordeel dat minder ingrijpende interventies ontoereikend zijn en zij acht daarom de oplegging van deze maatregel passend en geboden ter beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Legt aan verdachte op de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee (2) jaren.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.C. Koelman, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. L.S. Wachters, rechters, bijgestaan door mr. J.K. Qiu, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2025.

Mr. L.S. Wachters is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.