Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3286 - Rechtbank Noord-Nederland - 22 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBNNE:2025:328622 juli 2025

Rechtsgebieden

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

beschikkingsnummer: 262513036 zaaknummer: 11446800 BU VERZ 24-2942

uitspraak van de kantonrechter van 22 juli 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

  1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘afslaan zonder richting aan te geven (met de arm of richtingaanwijzer)’, verricht op 21 november 2023, om 15:10 uur, op de Provincialeweg N361 in Wehe-den Hoorn, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).

1.1. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

1.2. De kantonrechter heeft het beroep op 9 juli 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: [broer betrokkene] , de broer van betrokkene, en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. F. Hashimi.

Beoordeling door de kantonrechter

  1. Betrokkene voert aan dat hij niet in de auto heeft gereden op 21 november 2023. Hij was op zijn werk aan de [adres] . Betrokkene is met een Alfa Romeo 159 met kenteken [kenteken] naar werk gereden. Op de terugweg heeft betrokkene bij de Etos in Winsum een transactie gedaan om [tijdstip] . Het is onwaarschijnlijk dat hij in vijftien minuten een andere auto heeft gepakt en in dezelfde richting is gereden als waar hij net vandaan kwam. Betrokkene woont in een gemeenschap waarbij meerdere mensen gebruik maken van elkaars spullen. Hij heeft de boete daarom doorgegeven aan zijn broer [broer betrokkene] . Die geeft aan dat hij het zich niet kan herinneren. Als een auto hard moet remmen op de rotonde en er bijna een botsing zou zijn veroorzaakt zou hij het zich wel herinneren. [broer betrokkene] geeft aan dat de rest van zijn familie kan bewijzen dat ze het niet waren, daarom gaat hij ervanuit dat hij het moest zijn geweest.

  2. De vertegenwoordigster is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.

Overwegingen

  1. De kantonrechter stelt allereerst vast dat de boete terecht is uitgeschreven aan de kentekenhouder van het voertuig. De verbalisant vermeldt in het zaakoverzicht dat betrokkene niet is staande gehouden, omdat hij in een onopvallend burgervoertuig reed zonder stopborden. De ambtenaar had daarom geen reële mogelijkheid om betrokkene staande te houden. Dit brengt mee dat de boete met toepassing van artikel 5 van de Wahv aan de betrokkene als kentekenhouder kon worden opgelegd. Hierbij is niet relevant of betrokkene daadwerkelijk de bestuurder van het voertuig was.

  2. Verder ziet de kantonrechter geen aanleiding om de twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en de gegevens in het zaakoverzicht. De enkele stelling dat men zich de gedraging niet kan herinneren en zich niet in de overtreding herkent, is hiervoor onvoldoende. Daarnaast is niet gebleken dat het voor betrokkene onmogelijk was om zich om 15:10 uur bij de rotonde in Wehe-den Hoorn te bevinden. De afstand tussen de Etos in Winsum en de rotonde bedraagt ongeveer tien minuten rijden. Aangezien uit de pintransactie zou blijken dat betrokkene om [tijdstip] bij de Etos was, kon hij om 15:10 uur gewoon bij de rotonde in Wehe-den Hoorn zijn. De gedraging kan daarom worden vastgesteld. Verder ziet de kantonrechter geen aanleiding om de boete te matigen of te vernietigen.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025.

griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:

a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of

b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.

Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.

De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.