ECLI:NL:RBNHO:2025:9869 - Rechtbank Noord-Holland - 26 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/368832 / JU RK 25-1179 Datum uitspraak: 25 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbeschermingte Haarlem, hierna te noemen de Raad,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige 2] ,
[de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder, wonende in [plaats] ,
[de vader], hierna te noemen de vader, wonende in [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI.
1 Het verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:
- het schriftelijke verzoek van de Raad met bijlagen, ontvangen op 25 augustus 2025.
- De feiten
2.1. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] .
2.2. [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] staan ingeschreven op het adres van hun moeder en verblijven sinds mei 2025 (hoofdzakelijk) bij de vader.
3 Het verzoek
3.1. De Raad verzoekt [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van drie maanden. Ook verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] bij de gezaghebbende vader te verlenen voor de duur van drie maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De Raad verzoekt hierop te beslissen zonder de belanghebbenden te horen.
4 De beoordeling
4.1. De kinderrechter heeft de volgende informatie ontvangen. Uit het schriftelijke spoedverzoek van de Raad blijkt dat er in de periode van november 2024 tot maart 2025 meerdere meldingen bij Veilig Thuis zijn gedaan over de thuissituatie bij de moeder, wonend te [plaats] . De zorgen zagen onder meer op middelengebruik van moeder en de aanloop die er was in de woning van de moeder (gepaard gaande met ruzies waarbij de voordeur kapot is geslagen en een vuurwapen zou zijn getrokken), veelvuldig schoolverzuim van de kinderen (27%) en het buiten houden van de brugfunctionaris van school door de moeder. Die zorgen hebben ertoe geleid dat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] in maart 2025 met toestemming van de ouders bij oma en tante (mz) zijn geplaatst. In mei 2025 zijn de kinderen overgeplaatst naar de vader, die met zijn huidige partner in [plaats] een samengesteld gezin vormt met 6 kinderen in de leeftijd van 1 tot en met 10 jaar. De kinderen van partijen (10 jaar en een tweeling van 7 jaar) zaten in [plaats] op school en vader en zijn partner hadden vorig schooljaar de hulp van hun netwerk nodig om de kinderen naar school te brengen en van school op te halen. Dit schooljaar is het netwerk niet meer in staat die hulp te bieden, terwijl de moeder weigert mee te werken aan de inschrijving van de kinderen op een school in [plaats] . Dat heeft ertoe geleid dat de kinderen vandaag – op de eerste dag van het nieuwe schooljaar – niet op school zijn verschenen en dat de kinderen opnieuw een schooljaar met veel verzuim tegemoet dreigen te gaan.
4.2. De kinderrechter is van oordeel dat een dreigende herhaling van het vele schoolverzuim, nadat twee van de drie kinderen het afgelopen schooljaar zijn blijven zitten, een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen inhoudt. Gezien de ernstige zorgen over de thuissituatie van de moeder, zijn de kinderen op dit moment het beste af bij de vader en zijn partner in [plaats] . Het is in het belang van de kinderen dat zij zo snel mogelijk weer naar school gaan en daarvoor is nodig dat zij in (de nabije omgeving van) [plaats] naar school zullen gaan. Om deze situatie te bewerkstelligen is toewijzing van de verzoeken van de Raad nodig, zodat de GI regie kan voeren en het belang van de kinderen kan behartigen. De ouders zijn daar onderling op dit moment niet toe in staat.
4.3. De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een voorlopige ondertoezichtstelling is voldaan.
4.4. Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding dat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] uit huis worden geplaatst bij hun gezaghebbende vader.
4.5. De kinderrechter is ook van oordeel dat een zitting niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] . Daarom stelt de kinderrechter [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] voorlopig onder toezicht voor de duur van drie maanden. Ook verleent de kinderrechter een machtiging om [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] uit huis te plaatsen voor de duur van vier weken. De kinderrechter merkt hierbij op dat vier weken de maximale wettelijke termijn is voor een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing die wordt verleend zonder dat er een zitting is gehouden.
4.6. De kinderrechter verklaart de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing af te geven uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
4.7. De Raad, [de minderjarige 1] en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven. Iedere verdere beslissing, in het bijzonder de beslissing op het verzoek om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een totale duur van drie maanden te verlenen, wordt aangehouden.
5 De beslissing
De kinderrechter:
5.1. stelt [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , en [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , voorlopig onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 25 augustus 2025 tot 25 november 2025;
5.2. verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] bij de gezaghebbende vader met ingang van 25 augustus 2025 tot 22 september 2025;
5.3. verklaart de beslissing onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan;
5.5. roept de Raad, de GI, de moeder en de vader op voor de zitting van mr. E.I. Terborg-Wijnaldum op [datum] in het gerechtsgebouw van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, aan Simon de Vrieshof 1 in Haarlem;
5.6. bepaalt dat deze beschikking geldt als oproep voor de zitting;
5.7. vraagt de griffier [de minderjarige 1] op te roepen voor een kindgesprek.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking over de machtiging tot uithuisplaatsing is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
Artikel 1:257 BW.
Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW).