ECLI:NL:RBNHO:2025:9283 - Rechtbank Noord-Holland - 6 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11296338 \ CV EXPL 24-6214 Uitspraakdatum: 6 augustus 2025
Vonnis van de kantonrechter in het incident in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht AirHelp Germany GmbH eiseres in de hoofdzaak en verweerster in het incident gevestigd te Berlijn, Duitsland hierna te noemen: AirHelp gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V. gevestigd te Schiphol gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident hierna te noemen: de vervoerder gemachtigde: mr. G.I. Niesert (LVH Advocaten)
1 Het procesverloop
1.1. Het procesverloop blijkt uit:- de dagvaarding;- de incidentele conclusie tot samenvoeging
1.2. Ten slotte is vonnis in incident bepaald.
2 De vordering in de hoofdzaak
2.1. AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van een bedrag van € 400,00, te vermeerderen met rente en kosten. AirHelp legt aan de vordering ten grondslag dat [betrokkene] (hierna: de passagier) een overeenkomst heeft gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 21 april 2024 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Amman, Jordanië, met vlucht HV6505 (hierna: de vlucht). De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd. De passagier heeft haar vermeende vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.2. AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening). Zij stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht de compensatie moet voldoen van € 400,00.
3 De vordering in het incident
3.1. De vervoerder vordert - samengevat - in het incident dat de kantonrechter de procedure samenvoegt met vier andere procedures.
3.2. De vervoerder legt aan de vordering - voor zover relevant - ten grondslag dat de procedures zijn verknocht omdat de feitelijke en juridische geschilpunten geheel identiek zijn. De vorderingen zien op dezelfde vluchten, namelijk vlucht HV6505 van Amsterdam naar Amman (de vlucht in kwestie) en vlucht HV6506 van Amman naar Amsterdam, beide op 21 april 2024. Ook zijn de vorderingen gebaseerd op identieke gronden en wordt AirHelp bijgestaan door dezelfde gemachtigde, aldus de vervoerder.
3.3. AirHelp refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4 De beoordeling
4.1. De kantonrechter overweegt als volgt. Voeging kan gevorderd worden in geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn.
4.2. In de zaken waarvoor voeging is gevorderd en onderhavige zaak is geen sprake van verknochtheid of hetzelfde onderwerp omdat de vorderingen niet voortvloeien uit hetzelfde feitencomplex. Deze zaak heeft immers betrekking op de vlucht in kwestie en niet op vlucht HV6506 van Amman naar Amsterdam, zoals de andere door de vervoerder genoemde zaken. Wellicht heeft de annulering van de beide vluchten met elkaar te maken, maar dit is onvoldoende om op dit moment tot verknochtheid van deze zaak met de andere zaken te concluderen en zodoende tot voeging te besluiten. Daarom zal de vordering tot voeging in deze zaak worden afgewezen.
4.3. De vervoerder zal in het incident in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de proceskosten van het incident.
5 De beslissing De kantonrechter:in het incident
5.1. wijst de vordering af;
5.2. veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de AirHelp tot en met vandaag worden begroot op nihil;
in de hoofdzaak:
5.3. verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 3 september 2025 voor het nemen van conclusie van antwoord;
5.4. houdt iedere verdere beslissing aan.Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier. De griffier De kantonrechter
In de zin van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
Artikel 7 van de Verordening.
Op grond van artikel 222 Rv.
Artikel 222 Rv.