Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:7675 - Rechtbank Noord-Holland - 3 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2025:76753 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind locatie Haarlem

Zaaknummer: 11302001 BM VERZ 24-2328 JM 11302002 MB VERZ 24-691 JM Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van: [verzoeker] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , van wie het adres bekend is bij deze rechtbank, hierna ook te noemen: verzoeker,

in het bewind van: [betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , van wie het adres bekend is bij deze rechtbank, hierna ook te noemen: betrokkene,

van wie thans bewindvoerder en mentor is: [bewindvoerder/mentor] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , van wie het adres bekend is bij deze rechtbank, hierna ook te noemen: [bewindvoerder/mentor] ,

belanghebbende, tevens verweerder: [belanghebbende] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , van wie het adres bekend is bij deze rechtbank, hierna ook te noemen: [belanghebbende] .

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

Een mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 17 maart 2025. Verschenen zijn: verzoeker, [bewindvoerder/mentor] en [belanghebbende] . Betrokkene is niet in staat gebleken ter zitting te verschijnen.

beoordeling

Bij beschikking van 26 maart 1998 is een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van betrokkene wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand. [bewindvoerder/mentor] is bij deze beschikking benoemd tot bewindvoerder.

Bij beschikking van 21 juni 2004 is wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand een mentorschap ten behoeve van betrokkene ingesteld. [bewindvoerder/mentor] is bij deze beschikking benoemd tot mentor.

Verzocht wordt om [bewindvoerder/mentor] te ontslaan als bewindvoerder en mentor en verzoeker te benoemen tot opvolgend bewindvoerder en mentor. Een akkoordverklaring van [bewindvoerder/mentor] is als bijlage bij het verzoekschrift gevoegd.

[belanghebbende] heeft bezwaar tegen benoeming van verzoeker tot bewindvoerder en mentor. Betrokkene is door [bewindvoerder/mentor] onterft en verzoeker staat hier achter. [belanghebbende] wil echter dat te zijner tijd (als de erfenis vrijkomt), indien noodzakelijk, een beroep wordt gedaan op de legitieme portie door de bewindvoerder. Omdat verzoeker achter het feit staat dat betrokkene is onterft, heeft zij er geen vertrouwen in dat dit zal gaan gebeuren als verzoeker tot bewindvoerder wordt benoemd. Het verzoek tot wijziging van de persoon van de bewindvoerder en mentor is buiten haar medeweten ingediend. [belanghebbende] zou het liefst samen met verzoeker bewindvoerder en mentor willen zijn. Dat lijkt op dit moment niet haalbaar, omdat er een conflictsituatie tussen haar en verzoeker is ontstaan. [belanghebbende] wil thans dat zij wordt benoemd tot bewindvoerder en mentor, danwel dat er een externe bewindvoerder en mentor wordt aangesteld.

Op grond van de artikelen 1:448 lid 2 en 1:461 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verleent de kantonrechter een bewindvoerder en mentor ontslag indien deze hier zelf om verzoekt. Nu ook ter zitting duidelijk is geworden dat [bewindvoerder/mentor] ontslagen wil worden, zal de kantonrechter [bewindvoerder/mentor] ontslaan als bewindvoerder en mentor.

Dan is nu de vraag aan de orde wie tot bewindvoerder respectievelijk mentor dient te worden benoemd. Op grond van de artikelen 1:435 lid 4 en 1: 452 lid 4 BW gaat de voorkeur van de kantonrechter, indien een betrokkene niet in staat is zijn uitdrukkelijke voorkeur kenbaar te maken, uit naar de benoeming van een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder en mentor. Vast staat dat betrokkene niet in staat is zijn uitdrukkelijke voorkeur kenbaar te maken.

Verzoeker en [belanghebbende] zijn broer respectievelijk zus van betrokkene. Beiden wensen, afzonderlijk van elkaar, te worden benoemd tot bewindvoerder en mentor. [belanghebbende] heeft -desgevraagd- ter zitting verklaard dat zij nog nooit alleen met betrokkene is geweest en dat haar laatste bezoek aan hem afgelopen augustus/september is geweest. Het laatste contact tussen [belanghebbende] en [bewindvoerder/mentor] is afgelopen juli geweest. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de band tussen verzoeker en betrokkene, sterker is dan de band tussen [belanghebbende] en betrokkene. Verzoeker ziet betrokkene als hij bij [bewindvoerder/mentor] op bezoek gaat (en dat is frequenter dan [belanghebbende] daar op bezoek gaat) en verzoeker gaat dan bijvoorbeeld met hem fietsen. De kantonrechter acht het in het belang van betrokkene dat hij een bewindvoerder en mentor heeft waarmee hij een band heeft. Hierop gelet zal de kantonrechter verzoeker tot bewindvoerder en mentor benoemen. Dat betrokkene door [bewindvoerder/mentor] is onterft en verzoeker hier achter staat, maakt het voorgaande niet anders. Een bewindvoerder is op grond van de wet verplicht ieder jaar verantwoording aan de kantonrechter af te leggen. Bovendien dient een bewindvoerder op grond van de inhoud van de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind, Curatele en Mentorschap, vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Toezicht op 3 april 2025, onder B.K6, aanspraak te maken op de legitieme portie. Als een bewindvoerder meent dat het niet in het belang van betrokkene is om hier aanspraak op te maken, heeft hij machtiging van de kantonrechter nodig. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat verzoeker, als bewindvoerder, in beginsel voor betrokkene aanspraak zal maken op de legitieme portie en alleen als dat niet in zijn belang is machtiging zal vragen om hier geen aanspraak op te hoeven maken. Ten overvloede wijst de kantonrechter verzoeker er nog op dat als hij zich hier niet aan houdt, hij voor eventuele door betrokkene geleden schade aansprakelijk is.

beslissing

De kantonrechter:

Deze beschikking is gegeven door mr. E. Jonker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBB30