ECLI:NL:RBMNE:2025:5002 - Vordering tot herstel in kort geding afgewezen wegens onvoldoende bewijs - 22 september 2025
Uitspraak
Essentie
In een kort geding wijst de kantonrechter een vordering tot herstel van een non-conforme auto af. Het vaststellen van de gemaakte afspraken, de verwachtingen van de koper en de omvang van de gebreken vereist nadere bewijslevering, waarvoor een kortgedingprocedure zich niet leent.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11856964 \ UV EXPL 25-206
Vonnis in kort geding van 22 september 2025
in de zaak van
[eisende partij], wonende te [woonplaats] , eisende partij, hierna te noemen: [eisende partij] , gemachtigde: mr. S. Storch,
tegen
1 DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde sub 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Gouda,
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] gedaagde partijen, hierna samen te noemen: [gedaagde c.s.] , procederend in persoon van gedaagde sub 2.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding van 29 augustus 2025,
-
de mondelinge behandeling van 8 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
-
de pleitnota van [eisende partij] .
1.2. Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat er vandaag uitspraak wordt gedaan.
2 De kern van de zaak
2.1. [eisende partij] heeft een Jaguar F-Pace (hierna: de auto) van [gedaagde c.s.] gekocht voor € 12.000,00. Vlak na de koop merkte [eisende partij] op dat er dingen mis zijn met de auto. [eisende partij] wil dat [gedaagde c.s.] de auto repareert of hem zijn geld teruggeeft. [gedaagde c.s.] zegt dat er misschien iets mis is met de auto, maar dat zij deze niet hoeft te repareren omdat zij de auto aan [eisende partij] heeft verkocht zonder garantie. Bovendien had de auto voordat [eisende partij] deze kocht al een hoge kilometerstand. De kantonrechter oordeelt dat niet het niet duidelijk is wat er is afgesproken en wat [eisende partij] mocht verwachten van de auto. Omdat dit een kort geding procedure is, kan dit ook niet verder onderbouwd worden door partijen. De vorderingen van [eisende partij] worden daarom afgewezen.
3 De beoordeling
Toetsingskader in kort geding
3.1. Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. Voor toewijzing van een vordering in kort geding moet aan twee voorwaarden worden voldaan. Er moet sprake zijn van een spoedeisend belang én het moet zeer waarschijnlijk zijn dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
3.2. Een spoedeisend belang is aanwezig als van [eisende partij] niet verwacht kan worden dat hij de uitkomst van een normale, uitgebreide procedure (bodemprocedure) afwacht. Dat is hier het geval. [eisende partij] heeft aangegeven dat hij de auto nu niet kan gebruiken terwijl hij deze wel nodig heeft.
[gedaagde c.s.] hoeft de auto niet te herstellen
3.3. [eisende partij] heeft gevorderd dat de kantonrechter [gedaagde c.s.] verplicht om de auto te herstellen. Voor toewijzing van de vordering tot herstel is nodig dat de auto niet voldeed aan wat partijen hadden afgesproken en aan de verwachtingen die [eisende partij] daarvan redelijkerwijs mocht hebben. De kantonrechter wijst de vordering tot herstel af omdat het op dit moment onvoldoende waarschijnlijk is dat de vordering tot herstel in een bodemprocedure wordt toegewezen. Zij legt dat hierna uit.
3.4. De kantonrechter kan niet vaststellen of de auto voldoet aan de verwachtingen die [eisende partij] van de auto mocht hebben. Volgens [eisende partij] heeft [gedaagde c.s.] tegen hem gezegd dat de auto 100% in orde is en dat hij daarom niet hoefde te verwachten dat de auto al binnen enkele dagen stuk zou gaan. [gedaagde c.s.] zegt dat zij niet heeft gezegd dat de auto helemaal in orde is en dat dit ook duidelijk volgt uit de schriftelijke overeenkomst tussen partijen. Daarin staat dat [eisende partij] geen garantie heeft op de auto. Hierdoor was het volgens [gedaagde c.s.] duidelijk dat partijen hadden afgesproken dat elk gebrek na de aankoop voor rekening en risico van [eisende partij] zou zijn. Volgens [eisende partij] wist hij niet dat hij een document ondertekende waarin staat dat hij geen garantie heeft op de auto.
3.5. Om vast te stellen wat precies is besproken en is afgesproken is nadere bewijslevering nodig. Dit is niet mogelijk in een kort geding en zal in een bodemprocedure aan de orde moeten komen.
3.6. Ook over de vraag wat het herstel van de auto zou moeten inhouden, zijn partijen het niet eens. Het komt daardoor ook niet vast te staan hoe de auto hersteld kan worden. [eisende partij] zegt dat het duidelijk is dat de motor vervangen moet worden. Als onderbouwing hiervoor heeft hij twee offertes overgelegd waarin twee verschillende garages aangeven hoeveel het zal gaan kosten om de auto te repareren. Maar, beide garages noemen andere dingen die vervangen moeten worden. Ook in de kosten zit een groot verschil. Volgens [garagebedrijf 1] gaat het repareren € 15.000,00 kosten en volgens [garagebedrijf 2] € 21.506,44. [gedaagde c.s.] zegt dat hij de foutcode die de auto aangeeft, heeft gezien en dat hij om de auto te herstellen maar één onderdeel van € 80,00 hoeft te vervangen. [eisende partij] vindt dit niet voldoende.
3.7. Voor het vaststellen wat er precies mis is met de auto en hoe dit opgelost kan worden, is verdere onderbouwing en bewijslevering nodig. Maar ook hier geldt: er is geen plaats voor bewijslevering in een kort geding procedure. Als herstel zou inhouden wat [eisende partij] vraagt, is het vervolgens nog de vraag of dit van [gedaagde c.s.] gevergd kan worden omdat de herstelkosten (€ 15.000/€ 21.506,44) mogelijk niet in verhouding staan tot de koopprijs van de auto (€ 12.000).
De vorderingen tot vernietiging en ontbinding van de overeenkomst worden afgewezen
3.8. Naast het herstel, heeft [eisende partij] gevorderd dat de kantonrechter de overeenkomst tussen [eisende partij] en [gedaagde c.s.] vernietigt of ontbindt. De kantonrechter kan dit niet doen in een kort geding procedure, omdat zij daarmee een definitief oordeel zou geven over de zaak. Dit kan alleen in een bodemprocedure. De vorderingen tot vernietiging en ontbinding van de overeenkomst worden daarom door de kantonrechter afgewezen.
[eisende partij] moet de proceskosten betalen
3.9. De proceskosten komen voor rekening van [eisende partij] , omdat hij ongelijk krijgt. [gedaagde c.s.] heeft zich niet laten bijstaan door een professioneel gemachtigde en zij heeft niet gemotiveerd gesteld dat sprake is geweest van kosten waarvoor de wet een vergoeding toekent. De heer [gedaagde sub 2] is wel verschenen bij de mondelinge behandeling van 8 september 2025. Het is aannemelijk dat hij daarvoor kosten heeft gemaakt (verletkosten). Deze kosten worden door de kantonrechter begroot op € 50,00, en zullen door [eisende partij] moeten worden betaald. De nakosten worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
4 De beslissing
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
4.1. wijst de vorderingen van [eisende partij] af,
4.2. veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eisende partij] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eisende partij] ook de kosten van betekening betalen,
4.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2025.
62938
Zie artikel 7:21 lid 5 Burgerlijk Wetboek.