Uitspraak inhoud

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 25/2291

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 september 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , veronderstellenderwijs handelend namens [A], uit [woonplaats] , eiseres

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeenteplaats] .

Inleiding

  1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres van 29 maart 2025 tegen een onbekend gebleven besluit.

  2. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

  1. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat eiseres geen kopie van het bestreden besluit heeft bijgevoegd en bij het beroepschrift geen toereikende machtiging meegestuurd en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.

Toetsingskader

  1. Iemand die beroep instelt, moet bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen.[1] Daarnaast is bij het beroepschrift geen toereikende machtiging meegestuurd. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.[2] Zo’n vereiste is het overleggen van een machtiging als de rechtbank daarom verzocht heeft.[3]

Heeft eiseres tijdig een kopie van het bestreden besluit en een toereikende machtiging aan de rechtbank gestuurd?

  1. Eiseres heeft geen kopie van het bestreden besluit bijgevoegd en geen toereikende machtiging bijgevoegd. De rechtbank heeft eiseres in haar bericht van 1 april 2025 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Eiseres heeft binnen die termijn geen kopie van het bestreden besluit aan de rechtbank gestuurd en geen toereikende machtiging overgelegd.

Is het niet tijdig insturen van een kopie van het bestreden besluit en het niet overleggen van een toereikende machtiging verontschuldigbaar?

  1. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willemse, rechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2025.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Dit staat in artikel 6:5, tweede lid, van de Awb.

Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.

Dit staat in artikel 8:24 van de Awb.


Voetnoten

Dit staat in artikel 6:5, tweede lid, van de Awb.

Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.

Dit staat in artikel 8:24 van de Awb.