ECLI:NL:RBMNE:2025:4727 - Rechtbank Midden-Nederland - 29 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/2123
en
(gemachtigde: drs. I. Metaal).
- Deze uitspraak gaat over een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) die het CBR aan eiser heeft opgelegd vanwege een snelheidsovertreding van meer dan 60 km/u. Eiser is het niet eens met de EMG omdat hij – kort gezegd – vindt dat hij niet roekeloos of gevaarlijk reed. Daarnaast vindt hij de kosten voor de cursus disproportioneel en vindt hij dat hij dubbel wordt gestraft omdat hij ook al een strafrechtelijke boete voor de snelheidsovertreding heeft gekregen.
Procesverloop
- Op 31 december 2024 reed eiser 147 km/u op een weg waar 80 km/u was toegestaan. Dit betwist eiser niet. Het CBR heeft daarom op 16 januari 2025 de EMG opgelegd (het primaire besluit). Op 11 februari 2025 heeft het CBR het bezwaar van eiser tegen de EMG ongegrond verklaard (het bestreden besluit). Dat betekent dat de EMG in stand blijft.
2.1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het CBR heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft het beroep op 29 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het CBR.
Beoordeling door de rechtbank
Wordt eiser dubbel gestraft? 3. Eiser heeft op de zitting benadrukt dat hij vindt dat hij dubbel wordt gestraft omdat hij de EMG zelf moet betalen. Eiser heeft namelijk ook al een strafrechtelijke boete moeten betalen.
3.1. Het CBR reageerde op zitting dat deze bestuursrechtelijke maatregel los staat van de strafrechtelijke boete. Er is daarom geen sprake van een dubbele bestraffing.
3.2. De rechtbank oordeelt dat eiser niet dubbel wordt gestraft. Besluiten van het CBR staan namelijk los van een eventuele strafrechtelijke sanctie en zijn erop gericht de verkeersveiligheid te waarborgen, zo ook een EMG. Een strafrechtelijke sanctie is er juist vooral op gericht om iemand te straffen, bijvoorbeeld door middel van een geldboete. De kosten van de opgelegde EMG moeten door eiser worden voldaan voor deelname aan de EMG-cursus. Dat dient een ander doel dan de strafrechtelijke boete.
3.3. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is de EMG terecht opgelegd en is die proportioneel? 4. Eiser geeft toe dat hij te hard reed en dat hij zich daarvan bewust was. Toch vindt eiser de EMG onterecht. Hij heeft weliswaar te hard gereden, maar hij nam daarmee geen onaanvaardbare risico’s. Hij reed namelijk in de nacht op een vierbaansweg met een berm ertussen buiten de bebouwde kom. Er was geen ander verkeer op de weg en er waren geen kruisingen of stoplichten. Het was volgens eiser een overzichtelijke situatie en hij reed slechts kort te hard. Bovendien zegt het enkele feit dat hij te hard reed, niets over zijn rijvaardigheid. Eiser vindt ten slotte de kosten van de EMG, ter hoogte van € 930,-, disproportioneel ten opzichte van de overtreding. De EMG legt een grote extra financiële last op eiser.
4.1. Het CBR stelt dat, naar aanleiding van de melding van de politie over eisers rijgedrag, de EMG terecht aan eiser is opgelegd. Bij een snelheidsovertreding van meer dan 60 km/u wordt namelijk altijd overgegaan tot het opleggen van een EMG en de kosten van de EMG worden doorbelast aan degene aan wie de EMG wordt opgelegd.
4.2. De rechtbank stelt vast dat de politieambtenaar bij het CBR terecht melding heeft gemaakt dat hij vermoedt dat eiser niet langer beschikt over de rijvaardigheid voor het besturen van een motorrijtuig waarvoor zijn rijbewijs is afgegeven.
4.3. Het CBR legt na zo’n melding in ieder geval een EMG op bij een overschrijding van de maximumsnelheid met 60 km/u of meer.
4.4. Voor een afweging van de situatie en de belangen van eiser is dus geen ruimte. Dat is alleen anders als er sprake is van een zeer uitzonderlijk geval die maakt dat de regels in dit specifieke geval buiten toepassing moeten blijven, omdat de gevolgen van de regels onevenredig uitpakken.
4.5. De rechtbank oordeelt daarom dat het CBR kon besluiten tot het opleggen van de EMG. Er is daarnaast geen sprake van bijzondere omstandigheden die maakten dat in dit specifieke geval de regels voor eiser onevenredig uitpakten.
4.6. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat oplegging van de EMG aan eiser terecht was en hij daarvoor ook moest betalen. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.J. Woutersen, rechter, in aanwezigheid van P. Molenaar, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2025.
De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 25 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3832
2 Artikel 132a, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw).
3 Artikel 130, eerste lid, van de Wvw.
4 Artikel 2, eerste lid, in samenhang met Bijlage A, par. III, lid 4, onder h, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (de Regeling).
5 Artikel 131, eerste lid, onder a, van de Wvw jo. artikel 14, eerste lid, onder b, van de Regeling.
6 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 26 januari 2023, nr. IENW/BSK-2023/13807, houdende wijziging van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 in verband met de toevoeging van twee nieuwe educatieve maatregelen en aanpassing van de instroomeisen voor de educatieve maatregel gedrag en verkeer en de Regeling rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met het aanpassen van de certificaten scholing educatieve maatregelen.
7 Staatscourant25 september 2008, nr. 186 / pag. 14, Toelichting op de Wijziging van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid.
8 Uitspraak van de Afdeling van 28 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2461.