Terug naar bibliotheek
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4629 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBMNE:2025:46291 augustus 2025

Rechtsgebieden

BestuursrechtBestuursprocesrecht

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 25/2717

en

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 17 april 2025 tegen het besluit van verweerder van 20 november 2024.

Overwegingen

  1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.

  2. Iemand die namens een ander beroep in beroep gaat moet, als de rechtbank daar om vraagt, een (ondertekende) machtiging indienen waar in staat dat hij dat namens die ander mag doen. Dit staat in artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen (ondertekende) machtiging is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.

  3. De rechtbank heeft eiser op 12 juni 2025 een brief gestuurd, waarbij de gelegenheid is gegeven uiterlijk 10 juli 2025 een (ondertekende) machtiging in te dienen, waarin staat dat eiser namens [belanghebbende] mag optreden in deze beroepsprocedure. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiser heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiser digitaal deelneemt aan het systeem, geldt de brief van 12 juni 2025 als een aangetekende brief.

  4. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft gereageerd op deze brief.

  5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.

  6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2025.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.