ECLI:NL:RBMNE:2025:4493 - Rechtbank Midden-Nederland - 15 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/4193
[eiser] , uit [plaats] , eiser
(gemachtigde: mr. A.C. de Kanter),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort (het college) (gemachtigde: mr. drs. H. Maaijen).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting Habion uit [plaats] (vergunninghouder) (gemachtigde: mr. R.D. van Oevelen).
Inleiding
1. In deze uitspraak beslist de rechtbank op het beroep van eiser tegen het besluit van het college van 4 juni 2025 tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van twee woongebouwen met 76 (zorg)woningen en het inrichten van het terrein op het perceel aan de [adres] in [plaats] (het bestreden besluit). Op het bestreden besluit is de Crisis- en herstelwet van toepassing.
2. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting.
Beoordeling door de rechtbank
Wettelijk kader
3. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden.
Is het beroep voorzien van gronden?
4. De rechtbank overweegt dat in de rechtsmiddelenclausule in bijlage III van het bestreden besluit staat vermeld dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is, waardoor het beroepschrift de gronden van het beroep moet bevatten. Ook in de bekendmaking van het bestreden besluit in het Gemeenteblad op 6 juni 2025 staat vermeld dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Deze publicatie diende als rectificatie van de publicatie van
4 juni 2025, waarin abusievelijk niet stond vermeld dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.
5. De rechtbank stelt vast dat tegen het bestreden besluit tot en met 16 juli 2025 beroep kon worden ingesteld. Eiser heeft op 10 juli 2025 een pro-forma beroepschrift ingediend, waarin is verzocht om een termijn van vier weken voor het aanleveren van de beroepsgronden. De rechtbank heeft eiser vervolgens bij brief van 16 juli 2025 abusievelijk in de gelegenheid gesteld om het beroep binnen vier weken aan te vullen met gronden. De rechtbank heeft de gronden van het beroep vervolgens op 7 augustus 2025 ontvangen.
6. De rechtbank is van oordeel dat de gemachtigde van eiser redelijkerwijs had kunnen en moeten weten dat hij het beroep van gronden moest voorzien. Dat stond zowel in het bestreden besluit als in de gerectificeerde bekendmaking daarvan vermeld. Dat daarbij niet tevens is vermeld dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden, zoals artikel 11, lid 2, sub b van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet voorschrijft, leidt niet tot een ander oordeel. Met de informatie die het college in de rechtsmiddelenclausule wel heeft opgenomen had eiser kunnen weten dat het hem kon worden tegengeworpen als hij niet binnen de beroepstermijn beroepsgronden zouden aanvoeren
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.N. van Ooijen, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2025.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
Artikel 1.1, eerste lid, onder a, in samenhang met artikel 3.1 van bijlage I van de Crisis- en herstelwet en artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 6:5, eerste lid, sub d, van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 1.6a van de Crisis- en hertstelwet.
Artikel 1.6, tweede lid, van de Crisis- en herstelwet.
Artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Crisis- en herstelwet in samenhang met artikel 11 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
Zie ook de uitspraak van 13 februari 2025 van deze rechtbank, ECLI:NL:RBMNE:2025:394.