Terug naar bibliotheek
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4264 - Rechtbank Midden-Nederland - 11 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBMNE:2025:426411 augustus 2025

Rechtsgebieden

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 24/7946

en

(gemachtigde: J.H. Swart)

  1. Deze uitspraak gaat over het besluit van het Uwv om de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) stop te zetten. Volgens het Uwv kan eiseres namelijk per 10 november 2023 meer dan 65% verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Het UWV baseert dit op medische en arbeidskundige rapporten.

Procesverloop

  1. Eiseres werkte voor 31,95 uur per week als assemblagemedewerker. Zij viel op 6 december 2021 ziek uit en kreeg een ZW-uitkering van 6 december 2021 tot en met 10 mei 2022. Van 11 mei 2022 tot en met 1 september 2022 heeft zij een WAZO-uitkering[1] ontvangen. Op 23 juni 2022 is zij bevallen. Eiseres heeft zich op 2 september 2022 ziekgemeld met ziekteverschijnselen ten gevolge van haar bevalling en kreeg opnieuw een ZW-uitkering. Zij had toen geen werkgever meer.

2.1. Bij besluit van 9 oktober 2023 heeft het Uwv de ZW-uitkering met ingang van 10 november 2023 stopgezet. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.

2.2. Met het bestreden besluit van 31 oktober 2024 is verweerder bij dat besluit gebleven. Eiseres heeft beroep ingesteld.

2.3. De rechtbank heeft het beroep op 1 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

  1. De rechtbank beoordeelt of het Uwv de ZW-uitkering van eiseres mocht stopzetten per 10 november 2023. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.

Toetsingskader

  1. In artikel 19aa ZW is bepaald dat een verzekerde zonder werkgever na 52 weken alleen nog recht heeft op ZW-uitkering als hij ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid én door ziekte niet meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kan verdienen. Dat betekent voor eiseres dat het Uwv ook kijkt of zij mogelijkheden heeft om in ander werk dan haar eigen werk aan de slag te gaan, zodat zij met algemeen gangbare arbeid meer dan 65% van haar eerder verdiende salaris kan verdienen. Deze beoordeling vindt plaats bij de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling en is gebaseerd op een medische beoordeling door de verzekeringsarts en vervolgens een arbeidskundige beoordeling door de arbeidsdeskundige.

4.1. Het Uwv mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op medische rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten, en voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet eiseres aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de rapporten niet aan de voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts noodzakelijk. Dit betekent dat de beleving door eiseres zonder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.

Is de medische beoordeling zorgvuldig?

  1. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. Zij stelt dat geen volledig beeld van haar medische situatie is verkregen.

5.1. Het Uwv stelt dat een zorgvuldig medisch onderzoek is uitgevoerd. Voor het Uwv is onduidelijk welke specifieke medische beperkingen de verzekeringsarts heeft gemist.

5.2. De rechtbank is van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Eiseres is door de primaire verzekeringsarts op spreekuur gezien. De verzekeringsarts bezwaar en beroep mocht afzien van eigen fysiek onderzoek en zijn rapport baseren op het dossier, de bevindingen van de verzekeringsarts en de informatie die is verkregen tijdens de bezwaarprocedure. In het dossier was namelijk voldoende medische informatie aanwezig en de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd welke (aanvullende) arbeidsbeperkingen voor eiseres gelden. Deze beperkingen zijn vastgelegd in de functionele mogelijkheden lijst (fml) van 24 oktober 2024.

5.3. In beroep heeft eiseres aanvullende medische stukken van de huisarts ingebracht. Uit die informatie komt naar voren dat sprake is van buikpijn bij een hypertone bekkenbodem, lage rugklachten en dat eiseres bekkenbodemfysiotherapie ondergaat. In een brief van MoleMann van 21 oktober 2024 noemt de behandelaar als diagnose posttraumatische stressstoornis (PTSS), waarvoor eiseres Eye Movement Desensitizaiton and Reprocessing (EMDR) therapie volgt en stelt behandelmodules voor. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op deze nieuwe informatie van de huisarts en MoleMann gereageerd en uitgelegd dat deze medische informatie geen aanleiding geeft om de fml bij te stellen, omdat daarin al rekening is gehouden met duidelijk verminderde fysieke belastbaarheid en psychische belastbaarheid. Met alle ingebrachte medische informatie is dus rekening gehouden door de verzekeringsarts. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Is de medische beoordeling onjuist?

  1. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts haar beperkingen heeft onderschat en dat haar klachten zijn toegenomen.

6.1. Het Uwv wijst erop dat de beoordelingsdatum 10 november 2023 is en dat een verslechtering van de medische situatie na die datum buiten de beoordeling valt.

6.2. De rechtbank stelt voorop dat het de specifieke deskundigheid van een verzekeringsarts is om de klachten van eiseres te vertalen in arbeidsbeperkingen. De verzekeringsgeneeskundige rapportages houden kenbaar rekening met de fysieke en psychische klachten van eiseres en vanwege die klachten zijn in de fml arbeidsbeperkingen opgenomen. De psychische klachten leiden tot beperkingen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren. Zo is sprake van een beperkte psychische belastbaarheid waarvoor beperkingen zijn gesteld ten aanzien van frequente deadlines en productiepieken, zich flexibel aanpassen aan sterk wisselende mogelijkheden en omstandigheden, emotionele problemen van derden hanteren, conflicthantering, beroepsmatig chaufferen, leidinggeven, werk met hulpbehoevenden. Ook de fysieke klachten van eiseres zijn verwerkt in de fml. In de rubriek dynamische handelingen is zij beperkt op hand- en vingergebruik en alleen mogelijk als onderarm op bureaublad kan rusten, reiken, tillen en dragen. In de rubriek statische houdingen zijn beperkingen aangehouden op zitten, zitten tijdens werk. Tenslotte is eiseres sterk beperkt geacht op boven schouderhoogte actief zijn, dat is aan haar rechterzijde namelijk niet mogelijk.

6.3. In beroep heeft eiseres geen medische informatie overgelegd, die aanleiding geeft tot twijfel aan de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling of de fml. Aan de manier waarop eiseres zelf haar klachten ervaart, hoe begrijpelijk ook, kan in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling geen doorslaggevende betekenis toekomen.

6.4. De rechtbank benadrukt dat het bij de beoordeling van het beroep gaat om de medische situatie van eiseres op 10 november 2023. Een toename van de klachten van eiseres na die datum vallen buiten deze beoordeling. Een verslechtering van de gezondheid kan gemeld worden bij het Uwv, dat dan opnieuw de situatie van eiseres kan bekijken.

6.5. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Is de arbeidskundige beoordeling juist?

  1. Eiseres voert aan dat zij met haar klachten en beperkingen niet kan werken. Zij stelt dat zij de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet kan uitvoeren.

7.1. Het Uwv wijst erop dat met de gewijzigde fml in bezwaar de arbeidskundige beoordeling juist is.

7.2. De rechtbank overweegt dat de arbeidskundige beoordeling heeft plaatsgevonden op basis van het laatste verzekeringsgeneeskundige rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en daarop gebaseerde fml met aanvullende arbeidsbeperkingen. De rechtbank wijst erop dat de arbeidsdeskundige zelf geen medisch onderzoek verricht en mag uitgaan van de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. De arbeidsdeskundige heeft op grond van die medische beoordeling beoordeeld of eiseres nog kan werken, en zo ja, hoeveel zij daarmee dan kan verdienen. Dat gebeurt aan de hand van geselecteerde voorbeeldfuncties. Uit de arbeidsdeskundige beoordeling volgt dat eiseres, ondanks de aangenomen arbeidsbeperkingen, nog bepaalde voorbeeldfuncties kan uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft bij signalering van mogelijke overschrijding van de beperkingen van eiseres, steeds gemotiveerd waarom de voorbeeldfunctie toch geschikt is. De rechtbank is van oordeel dat bij de arbeidsdeskundige beoordeling voldoende rekening is gehouden met de arbeidsbeperkingen van eiseres. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv de ZW-uitkering van eiseres per 10 november 2023 mocht stopzetten. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Coenen, rechter, in aanwezigheid van J.M.J. Kooistra, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2025.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Wet arbeid en zorg.


Voetnoten

Wet arbeid en zorg.