ECLI:NL:RBMNE:2025:4245 - Rechtbank Midden-Nederland - 2 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Civiel recht kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 11407032 UC EXPL 24-7744 CD/942
Verstekvonnis van 2 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eisende partij, gemachtigde: LegalSteps B.V.,
tegen:
[gedaagde], wonend in [woonplaats] , gedaagde partij, niet verschenen.
1 De procedure
1.1. De eisende partij heeft een vordering ingesteld, zoals in de dagvaarding omschreven. De gedaagde partij heeft daar niet (op tijd) op gereageerd en ook geen uitstel gevraagd om op een later moment te mogen reageren. Daarom heeft de kantonrechter verstek verleend tegen de gedaagde partij.
1.2. Daarop volgt nu dit vonnis.
2 De kern van de zaak
2.1. De eisende partij heeft een aantal zaken aan de gedaagde partij verhuurd, namelijk een Samsung Galaxy Z Fold 3, een IdeaPad Gaming 3, Sony Headphones en een 4Moms mamaRoo. De verschillende huurovereenkomsten zijn na enige tijd ontbonden vanwege betalingsachterstanden, maar de gedaagde partij heeft de zaken niet geretourneerd.
2.2. De eisende partij wil een vergoeding voor het voortdurende gebruik van de zaken na de beëindiging van de overeenkomsten en teruggave van de zaken, op straffe van verbeurte van dwangsommen. Als de zaken toch niet worden geretourneerd, wil de eisende partij een schadevergoeding. Ook wil zij dat de gedaagde partij rente betaalt en kosten vergoedt.
2.3. De kantonrechter wijst de vorderingen van de eisende partij gedeeltelijk toe. 3. De beoordeling door de kantonrechter – ambtshalve toetsing
3.1. De vorderingen zijn gebaseerd op online gesloten overeenkomsten tussen een consument (de gedaagde partij) en een partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf (de eisende partij). De kantonrechter toetst bij dergelijke vorderingen ambtshalve (dat wil zeggen uit zichzelf, ook als de consument daar niet om vraagt) of is voldaan aan een aantal belangrijke consumentenbeschermende bepalingen over informatieplichten en over de inhoud van algemene voorwaarden.
Ambtshalve toetsing van informatieplichten
3.2. In deze procedure zijn de informatieplichten van de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing.
3.3. De eisende partij heeft in haar dagvaarding erkend dat zij haar informatieplicht van artikel 6:230v lid 3 BW ten aanzien van de zogenoemde ‘bestelknop’ (welke plicht inhoudt dat in niet voor misverstand vatbare termen duidelijk moet zijn gemaakt dat een bestelling een betalingsverplichting inhoudt) niet heeft nageleefd. Een sanctie is dus op zijn plaats.
3.4. Volgens de eisende partij is vernietiging van de overeenkomsten door haarzelf (dan wel door de kantonrechter) een passende sanctie, maar algehele vernietiging van overeenkomsten is alleen mogelijk in zaken op tegenspraak, waarin de consument in de gelegenheid is gesteld om zich over de vernietiging en haar rechtsgevolgen uit te laten en hij zich daar niet tegen verzet. In een verstekprocedure als deze leidt de schending van essentiële informatieplichten tot een gedeeltelijke vernietiging, bestaande uit een verminderde betalingsverplichting.
3.5. In dit geval is, naast de geschonden informatieplicht ten aanzien van de bestelknop, ook onvoldoende gebleken dat alle overige informatie die een handelaar aan een consument moet verstrekken daadwerkelijk aan de gedaagde partij is verstrekt. Zo blijkt uit de in het geding gebrachte printscreens van het doorlopen bestelproces niet dat de gedaagde partij vóór het sluiten van de overeenkomsten duidelijk en begrijpelijk is gewezen op zijn herroepingsrecht (zie artikel 6:230m lid 1 onder h BW).
3.6. In verband hiermee vermindert de kantonrechter de betalingsverplichting van de gedaagde partij, onder verwijzing naar de Richtlijn Sanctiemodel informatieplichten (te vinden op rechtspraak.nl) met 40%. De omvang van de (resterende) betalingsverplichting wordt hierna vastgesteld, aan de hand van de door de eisende partij ingestelde vordering. Ambtshalve toetsing van contractuele bedingen
3.7. De kantonrechter toetst ook ambtshalve of in de overeenkomsten en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen (bedingen) zijn opgenomen, die onredelijk bezwarend zijn voor consumenten als de gedaagde partij. De kantonrechter beperkt zich daarbij tot die bedingen die relevant zijn voor de beoordeling van de ingestelde vorderingen (voor zover die niet al op een andere grond moeten worden afgewezen). Dergelijke onredelijk bezwarende bedingen heeft de kantonrechter in dit geval niet aangetroffen, zodat voor een ambtshalve sanctie op dit punt geen aanleiding bestaat.
4 De beoordeling door de kantonrechter – toewijsbaarheid van de vorderingen
Afgifte zaken en dwangsom
4.1. Na beëindiging van de overeenkomsten heeft de gedaagde partij geen recht meer op de zaken. Die moeten aan de eisende partij terug worden gegeven. De gevorderde afgifte van die zaken is dan ook toewijsbaar. Gebleken is dat de gedaagde partij de zaken ondanks aanmaning nog niet uit zichzelf teruggeeft. De kantonrechter zal daarom bepalen dat de gedaagde partij dwangsommen verbeurt als de gedaagde partij de zaken niet alsnog teruggeeft, en wel op de onder de beslissing van dit vonnis vermelde manier.
Gebruiksvergoeding
4.2. De eisende partij maakt met betrekking tot de periode na de ontbinding van de overeenkomsten aanspraak op gebruiksvergoedingen van twaalf keer de overeengekomen maandelijkse huur. Ook dit deel van de vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en is dus op zichzelf toewijsbaar (ervan uitgaande dat de gedaagde partij de zaken na ontbinding van de overeenkomsten onverminderd kon blijven gebruiken), met dien verstande dat de betalingsverplichting van de gedaagde partij vanwege de hiervoor beschreven niet gebleken naleving van de informatieplichten wordt verminderd.
Boete of schadevergoeding vanwege onrechtmatig handelen, ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling
4.3. De eisende partij vordert voorts boetes dan wel schadevergoedingen. De kantonrechter overweegt dat dit deel van de vordering, nu de overeenkomsten niet zijn vernietigd (zie overweging 3.4. van dit vonnis) zijn grondslag vindt in de overeenkomsten. Aan de beoordeling van een buitencontractuele vergoedingsplichten komt de kantonrechter als gevolg daarvan niet toe.
4.4. Met betrekking tot de gevorderde boetes overweegt de kantonrechter dat hij in de overgelegde algemene voorwaarden geen boetebedingen heeft aangetroffen
Vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten
4.5. De eisende partij maakt daarnaast aanspraak op de vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde kosten zijn toewijsbaar, zij het dat het verschuldigde tarief, rekening houdend met het toewijsbare bedrag aan gebruiksvergoedingen, wordt vastgesteld op een lager bedrag dan gevorderd.
Wettelijke rente
4.6. De door de eisende partij gevorderde vergoeding van wettelijke rente is toewijsbaar, zij het slechts over het toewijsbare deel van de hoofdsom.
Conclusie
4.7. De kantonrechter constateert dat de gedaagde partij op zichzelf aan gebruiksvergoedingen € 1.511,20 verschuldigd is. Gelet op de hiervoor beschreven ambtshalve sanctie vanwege niet gebleken naleving van de informatieplichten wordt 60% daarvan toegewezen, dat wil zeggen € 906,72, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in de dagvaarding genoemde datum 4 juni 2024 tot de voldoening. Ook moet de gedaagde partij de zaken teruggeven aan de eisende partij, op straffe van verbeurte van dwangsommen. Daarnaast moet de gedaagde partij (gelet op het toewijsbare bedrag aan gebruiksvergoedingen) € 136,01 betalen als vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten.
Proceskosten
4.8. Hoewel een deel van de vorderingen wordt afgewezen is de eisende partij wel terecht tot dagvaarding overgegaan. Gebleken is immers dat zij (zij het kleinere dan gesteld) vorderingen op de gedaagde partij heeft, die zonder gerechtelijke procedure niet werden nagekomen. Om die reden zal de gedaagde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Maar omdat een gedeelte van de vorderingen wordt afgewezen, dient het griffierecht, voor zover dit een bedrag van € 340,00 te boven gaat, als nodeloos veroorzaakt voor rekening van de eisende partij te blijven. Ook het salaris van de gemachtigde is afgestemd op de vordering zoals deze toewijsbaar is gebleken. De kosten aan de zijde van de eisende partij worden begroot op:
-
dagvaarding € 113,54
-
griffierecht € 340,00
-
salaris gemachtigde € 82,00 (1 punt(en) x tarief € 82,00)
-
nakosten € 41,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing
Totaal € 576,54
4.9. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5 De beslissing
De kantonrechter:
5.1. veroordeelt de gedaagde partij om tegen bewijs van kwijting € 1.042,73 aan de eisende partij te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over € 906,72, vanaf 4 juni 2024 tot de voldoening;
5.2. bepaalt dat de gedaagde partij de Samsung Galaxy Z Fold 3 binnen veertien dagen na aanschrijving door de eisende partij moet afgeven aan de eisende partij en bepaalt dat gedaagde partij aan de eisende partij een dwangsom verbeurt van € 30,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van € 900,00;
5.3. bepaalt dat de gedaagde partij de IdeaPad Gaming 3 binnen veertien dagen na aanschrijving door de eisende partij moet afgeven aan de eisende partij en bepaalt dat gedaagde partij aan de eisende partij een dwangsom verbeurt van € 20,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van € 600,00;
5.4. bepaalt dat de gedaagde partij de Sony Headphones binnen veertien dagen na aanschrijving door de eisende partij moet afgeven aan de eisende partij en bepaalt dat gedaagde partij aan de eisende partij een dwangsom verbeurt van € 9,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van € 270,00;
5.5. bepaalt dat de gedaagde partij de 4Moms mamaRoo binnen veertien dagen na aanschrijving door de eisende partij moet afgeven aan de eisende partij en bepaalt dat gedaagde partij aan de eisende partij een dwangsom verbeurt van € 9,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van € 270,00;
5.6. veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten van € 576,54, te betalen binnen veertien dagen nadat de gedaagde partij daartoe door de eisende partij is aangeschreven; als de gedaagde partij niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet de gedaagde partij ook de kosten van betekening betalen;
5.7. veroordeelt de gedaagde partij in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.8. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.
Zie HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677, in samenhang met HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355 en HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:2024:1366
In HvJ EU 22 februari 2022, ECLI:EU:C:2022:112, is geoordeeld dat een handelaar aan zijn precontractuele informatieplichten (dus vóór een eventuele overeenkomst wordt gesloten) kan voldoen door informatie te verstrekken in algemene voorwaarden die beschikbaar zijn op zijn website, maar alleen als de consument daar duidelijk op wordt gewezen en hij daar actief (bijvoorbeeld door het zetten van een vinkje) goedkeuring aan verleent (ten teken dat hij, als de overeenkomst tot stand komt, gebonden zal zijn aan de inhoud van die algemene voorwaarden). In dit geval is niet gebleken dat de gedaagde partij er tijdens het bestelproces duidelijk op is gewezen dat de algemene voorwaarden informatie bevatten over het herroepingsrecht en evenmin dat de gedaagde partij actief zijn goedkeuring aan de algemene voorwaarden heeft moeten geven.
De kantonrechter heeft wel bedingen aangetroffen over de betaling van verkeersboetes in geval van (brom)fietsovereenkomsten, maar die zijn in deze procedure niet relevant.