ECLI:NL:RBMNE:2025:3843 - Rechtbank Midden-Nederland - 25 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Civiel recht kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 11772630 UV EXPL 25-158 LvdH/1470
Kort geding vonnis van 25 juli 2025 (bij vervroeging)
inzake
[eiseres], wonend in [woonplaats 1] , verder ook te noemen [eiseres] , eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, gemachtigde: mr. R. van Veen,
tegen:
1 [gedaagde sub 1] ,
wonend in [woonplaats 2] , 2. [gedaagde sub 2], wonend in [woonplaats 2] , verder ook te noemen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie, gemachtigde: mr. R. Reumkens.
1 De procedure
1.1. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
-
een dagvaarding met producties 1 tot en met 13;
-
de aanvullende producties 14 tot en met 17 van de zijde van [eiseres] ;
-
een conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 8.
1.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juli 2025. Daarbij is [eiseres] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Ook [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij namens [eiseres] spreekaantekeningen zijn overgelegd. Partijen hebben ook op elkaar kunnen reageren en hebben de vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3. De kantonrechter heeft het vonnis bepaald op vandaag.
2 De kern van de zaak
2.1. Sinds 1 februari 2019 huurt [eiseres] van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een woning gelegen aan het [adres] in [plaats] . Aanvankelijk was dit een huurovereenkomst voor de duur van 2 jaar, maar inmiddels is het een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd geworden. Tot het gehuurde behoort niet alleen de woning, maar ook een oprit, een tuin en een boomgaard. Aan de oprit staat een stenen schuur die geen onderdeel uitmaakt van het gehuurde. In deze schuur staan, volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , wat oude meubelen, een werkbank en gereedschappen.
2.2. In de huurovereenkomst is opgenomen dat verhuurders gerechtigd zijn het gehuurde te betreden ‘op een in overleg vast te stellen tijdstip, mits met huurder minimaal 24 uur van te voren een afspraak is gemaakt’. Deze afspraak tussen partijen werkte tot en met 2024 goed. Volgens [eiseres] hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in al die jaren ongeveer 5 keer gebruik gemaakt van de mogelijkheid het gehuurde in overleg te betreden.
2.3. Bij brief van 12 september 2024 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de huurovereenkomst opgezegd met ingang van 28 februari 2025. Met deze huuropzegging is [eiseres] niet akkoord. Daarna zijn de verhoudingen tussen partijen ernstig verstoord geraakt.
2.4. [eiseres] vordert in deze procedure een locatie- en contactverbod op straffe van een dwangsom. De grondslag van deze vordering is dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] onrechtmatig jegens [eiseres] hebben gehandeld door inbreuk te maken op haar persoonlijke levenssfeer.
2.5. In reconventie vorderen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat [eiseres] veroordeeld wordt tot het verrichten van het noodzakelijk onderhoud aan de tuin en de boomgaard bij het gehuurde.
3 De beoordeling
in conventie:
Geen nietige dagvaarding
3.1. Namens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is aangevoerd dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard op grond van artikel 120 Rv. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren aan dat zij zijn opgeroepen om te verschijnen voor de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector civiel en niet voor de kantonrechter als voorzieningenrechter, terwijl dit wel had gemoeten. De kantonrechter volgt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet in dit standpunt. Uit de dagvaarding blijkt voldoende duidelijk dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn gedagvaard om te verschijnen bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, kamer voor kantonzaken. Van een nietigheid in de dagvaarding is dan ook geen sprake.
Spoedeisend belang
3.2. Het spoedeisend belang van [eiseres] vloeit voort uit de aard van de vordering.
Locatie- en contactverbod
3.3. Een locatie- en een contactverbod vormt een inbreuk op het recht dat aan iedereen toekomt om zich vrij te kunnen verplaatsen. Voor het toewijzen van zo’n ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Bij de beantwoording van de vraag of het verbod gerechtvaardigd is, moeten alle omstandigheden van het geval en de belangen van partijen in acht worden genomen. Daarnaast moet er een voldoende concrete dreiging bestaan dat de persoonlijke vrijheid van [eiseres] ook in de nabije toekomst door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal worden geschonden.
3.4. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde sub 1] op een zodanig stelselmatige en ontoelaatbare wijze inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] dat het opleggen van een locatie- en contactverbod gerechtvaardigd is. De kantonrechter legt dat hierna uit.
3.5. Uit de stukken in het dossier en ook uit de toelichting van partijen tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat de afspraak zoals deze is opgenomen in de huurovereenkomst, namelijk dat toegang tot het gehuurde voor [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] mogelijk is op een in onderling overleg met [eiseres] vast te stellen tijdstip, uiterlijk 24 uur van te voren, vele jaren goed heeft gewerkt. Hierin lijkt een verandering te zijn gekomen toen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de huurovereenkomst met [eiseres] hebben opgezegd en [eiseres] heeft laten weten niet akkoord te gaan met huuropzegging. Vanaf dat moment is [gedaagde sub 1] verschillende malen, zonder vooraankondiging, op het terrein van het gehuurde verschenen. Hierbij heeft [gedaagde sub 1] zich ook uitgedrukt in door [eiseres] als bedreigend en intimiderend ervaren bewoordingen. Ook een collega en een vriendin van [eiseres] die bij haar thuis waren, hebben verklaard de bejegening door [gedaagde sub 1] beangstigend en intimiderend te hebben gevonden. Het is echter niet alleen bij bewoordingen gebleven. [gedaagde sub 1] heeft tijdens één van zijn bezoeken aan het gehuurde ook de werking van de door [eiseres] opgehangen camera gefrustreerd door de kabel los te trekken. [eiseres] heeft zich niet veilig gevoeld en verschillende malen de politie gebeld tijdens of na een bezoek door [gedaagde sub 1] .
3.6. Uit de stukken in het dossier blijkt ook dat [eiseres] heeft geprobeerd [gedaagde sub 1] ertoe te bewegen haar met rust te laten, maar dat heeft hij niet gedaan. Ook tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde sub 1] er geen blijk van gegeven in te zien dat zijn gedrag voor [eiseres] intimiderend en bedreigend is geweest. Op de opmerking van de kantonrechter dat [eiseres] ook huurbescherming geniet, antwoordde [gedaagde sub 1] dat dat betrekkelijk is. De enige oplossing die [gedaagde sub 1] voor ogen lijkt te hebben is dat [eiseres] vertrekt.
3.7. Het locatie- en contactverbod zal worden opgelegd voor de duur van 6 maanden. Voor [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is het mogelijk gedurende deze periode het gehuurde te betreden, maar enkel nadat zij hiervoor schriftelijke toestemming hebben gekregen van de gemachtigde van [eiseres] , mr. Van Veen. Mr. Van Veen heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard zich hiervoor beschikbaar te stellen en spoedig te zullen reageren op de verzoeken van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] kunnen dergelijke verzoeken rechtstreeks aan mr. Van Veen doen. Daarvoor is tussenkomst van hun gemachtigde niet noodzakelijk. De kantonrechter gaat ervan uit dat mr. Van Veen voor vervanging zal zorgen als hij enige tijd afwezig is.
3.8. Hoewel [gedaagde sub 2] zich niet onaangekondigd op het terrein van het gehuurde heeft begeven en zij geen inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] , zal de veroordeling ook tegen haar worden uitgesproken. [gedaagde sub 2] is medeverhuurder en de kantonrechter acht het van belang dat de verhoudingen tussen partijen tot rust kunnen komen gedurende de komende 6 maanden en dit kan niet worden bewerkstelligd als [gedaagde sub 2] zich nog wel op het terrein kan begeven.
Dwangsom
3.9. De kantonrechter acht daarnaast de gevorderde oplegging van een dwangsom, als stimulans voor nakoming van deze beslissing, noodzakelijk en passend. De aan het locatie- en contactverbod op te leggen dwangsom zal wel worden gematigd tot een bedrag van € 1.000,- per overtreding met een maximum van € 50.000,-.
Proceskosten
3.10. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
-
dagvaarding € 146,43
-
griffierecht € 90,00
-
salaris gemachtigde € 814,00
-
nakosten € 135,00
Totaal € 1.185,43
in reconventie:
3.11. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben een vordering in reconventie ingediend. De kantonrechter is van oordeel dat zij niet in hun vordering in reconventie kunnen worden ontvangen, omdat deze te laat is ingediend. Volgens artikel 6.2. van het Landelijk Procesreglement kort gedingen rechtbanken dient een vordering in reconventie zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 24 uur (één werkdag) vóór de mondelinge behandeling toegestuurd te worden aan de wederpartij, aan eventuele overige partijen en aan de kortgedingrechter. Dat is hier niet gebeurd. De conclusie van antwoord met de eis in reconventie is op 16 juli 2025 om 21.24 uur toegestuurd aan de griffie van de rechtbank. Daarmee is niet voldaan aan de termijn van 24 uur vóór de mondelinge behandeling, terwijl [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet hebben onderbouwd waarom zij hieraan niet hebben voldaan of konden voldoen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering. Een bespreking van deze vordering zal dan ook verder achterwege worden gelaten.
Proceskosten
3.12. Omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering, moeten zij de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op nihil, omdat [eiseres] voor de vordering in reconventie geen proceskosten heeft hoeven maken.
4 De beslissing
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
in conventie:
4.1. verbiedt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gedurende 6 maanden na de datum van dit vonnis, behoudens schriftelijke toestemming daartoe van de gemachtigde van [eiseres] , zich te bevinden binnen een straal van 50 meter rond het perceel gelegen aan de [adres] in [plaats] ( [postcode] ) met uitzondering van de weg die erlangs loopt zolang de toegang tot het gehuurde niet wordt geblokkeerd;
4.2. verbiedt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om gedurende 6 maanden na de datum van dit vonnis, anders dan via de gemachtigde van [eiseres] , persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met [eiseres] ;
4.3. bepaalt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij overtreding van de verboden onder 4.1. en 4.2. een dwangsom moet betalen van € 1.000,- per keer, met een maximum van € 50.000,-;
4.4. veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten van € 1.185,43, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ook de kosten van betekening betalen;
in reconventie:
4.5. verklaart [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet-ontvankelijk in hun vordering;
4.6. veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten van [eiseres] , tot op heden begroot op nihil;
in conventie en in reconventie:
4.7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.8. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Rijnbout, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2025.