ECLI:NL:RBMNE:2025:3833 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummers: C/16/590724 / FL RK 25-335 (vernietiging erkenning en vaststellen Zaaknummers: omgangsregeling) Zaaknummers: C/16/578861 / FL RK 24-776 (beëindiging taak bijzondere curator)
Beschikking van 1 juli 2025
in de zaak van:
Linda D.H. LESMEISTER-DE JONG, gevestigd en kantoorhoudende te Almere, in haar hoedanigheid van bijzondere curator ten aanzien van [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen: de bijzondere curator,
tegen
[de man], wonende in [woonplaats] , hierna te noemen: [de man] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, gevestigd te Almere , hierna te noemen: de voogd,
[pleegmoeder], wonende op een bij de rechtbank bekend adres, hierna te noemen: de pleegmoeder.
1 De procedure
In de zaak met zaaknummer C/16/578861 / FL RK 24-776
1.1. De rechtbank heeft bij beschikking van 29 oktober 2024 mr. L.D.H. Lesmeister-de Jong benoemd om [minderjarige 1] te vertegenwoordigen.
In de zaak met zaaknummer C/16/590724 / FL RK 25-335
1.2. De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
1.3. De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 12 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
1.4. De rechter heeft op 12 mei 2025, voorafgaand aan de zitting, een gesprek gehad met [minderjarige 1] .
1.5. De rechter heeft [minderjarige 2] , één van de zusjes van [minderjarige 1] , uitgenodigd voor een gesprek. [minderjarige 2] heeft hiervan geen gebruik gemaakt, maar zij heeft de rechter wel een e-mail gestuurd op 21 april 2025.
2 Waar de procedure over gaat
2.1. [de man] en de moeder van [minderjarige 1] , mevrouw [de moeder] , hebben een relatie gehad.
2.2. [de man] heeft [minderjarige 1] op 16 september 2020 erkend. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft het recht van Nederland toegepast op de erkenning.
2.3. De moeder van [minderjarige 1] is op [overlijdensdatum] 2023 overleden.
2.4. [minderjarige 1] woont bij de pleegmoeder.
2.5. De rechtbank heeft op 7 maart 2024 het gezag van [de man] beëindigd en de GI belast met de voogdij over [minderjarige 1] .
2.6. De bijzondere curator heeft namens [minderjarige 1] verzocht om de erkenning van [minderjarige 1] door [de man] te vernietigen. Dat wil zeggen dat [de man] , in juridische zin, niet meer als de vader van [minderjarige 1] wordt aangemerkt.
2.7. Ook heeft de bijzondere curator namens [minderjarige 1] verzocht om tussen [minderjarige 1] en haar zusjes en broertje een contactregeling vast te stellen waarbij zij elkaar in ieder geval één keer per maand gedurende ten minste twee uren zien. Dit verzoek betreft de volgende minderjarige kinderen:
3 De beoordeling
In de zaak met zaaknummer C/16/590724 / FL RK 25-335 Vernietiging erkenning
3.1. De rechtbank zal het verzoek van de bijzondere curator toewijzen en de erkenning van [minderjarige 1] door [de man] vernietigen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.2. De rechtbank kan de erkenning op verzoek van het kind zelf vernietigen op de grond dat de erkenner niet de biologische vader van het kind is.
Contactregeling
3.3. De rechtbank zal een contactregeling vaststellen tussen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] , waarbij de regie over de opbouw, de frequentie en de duur van de contactmomenten bij de voogd ligt. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.4. De rechtbank kan een contactregeling vaststellen tussen het kind en zijn ouders of tussen het kind en degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat.
3.5. De rechtbank is van oordeel dat omgang met haar halfbroertje en -zusjes niet alleen een recht is van [minderjarige 1] , maar dat het ook in haar belang is. De rechtbank sluit zich verder aan bij het standpunt van de Raad dat het ook in het belang van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] is. De kinderen zijn alle vier hun moeder verloren en het behouden van onderling contact is belangrijk voor hun identiteitsvorming. De Raad geeft aan dat zij zich kan vinden in een opbouw van het contact onder begeleiding van de voogd. Op die manier kan eerst gekeken worden hoe de onderlinge verhoudingen zijn en hoe de kinderen reageren. [de man] vindt echter dat er eerst nadere diagnostiek en behandeling van [minderjarige 1] moet plaatsvinden. [minderjarige 1] heeft veel meegemaakt en [de man] is bang dat zij [minderjarige 2] negatief zal beïnvloeden. Volgens de voogd heeft [minderjarige 1] gesprekken met een psycholoog en heeft de psycholoog aangegeven dat dat op dit moment voldoende is. Als er in de toekomst toch meer hulp voor [minderjarige 1] nodig is, dan kan de psycholoog dat aangeven. De rechtbank ziet, gelet op het standpunt van de voogd, geen aanleiding om het herstellen van het contact uit te stellen in afwachting van nadere diagnostiek en hulpverlening. Wel vindt de rechtbank dat er eerst gesprekken moeten plaatsvinden tussen de voogd, de pleegmoeder, [de man] en [minderjarige 1] . Het is belangrijk dat [minderjarige 1] en [de man] proberen te verwerken wat er is gebeurd. Vervolgens kan er gekeken worden of er mogelijkheden zijn voor begeleide omgang en op welke manier. De voogd is een professionele instantie die weet hoe dit soort dingen werken. De rechtbank is daarom van mening dat de regie over het contactherstel, het opbouwen van de omgang en de frequentie en de duur daarvan het beste bij de voogd neergelegd kan worden. Op die manier kan toegewerkt worden naar een contactregeling die in het belang van [minderjarige 1] én haar halfbroertje en -zusjes is.
In de zaak met zaaknummer C/16/578861 / FL RK 24-776 Beëindiging taak bijzondere curator
3.6. Nu de rechtbank een eindbeslissing over de vernietiging van de erkenning zal nemen, is vertegenwoordiging van [minderjarige 1] door de bijzondere curator niet meer nodig. De rechtbank zal daarom de benoeming van de bijzondere curator beëindigen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.7. De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.
4 De beslissing
De rechtbank:
4.1. vernietigt de erkenning van: [de man], geboren op [geboortedatum 4] 1972 in [geboorteplaats 2] , van het kind: [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2010 in ;
4.2. stelt een contactregeling vast tussen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] , waarbij de regie over de opbouw, de frequentie en de duur van de contactmomenten bij de GI ligt;
4.3. beëindigt de taak van mr. L.D.H. Lesmeister als bijzondere curator over [minderjarige 1] ;
4.4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Artikel 1:205 lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
Artikel 1:377g BW jo. artikel 1:377a BW.