Terug naar bibliotheek
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:1218 - Rechtbank Midden-Nederland - 8 februari 2024

Uitspraak

ECLI:NL:RBMNE:2024:12188 februari 2024

Uitspraak inhoud

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Utrecht

Zaaknummer: C/16/567597 / JE RK 23-2156

Datum uitspraak: 9 februari 2024

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: de GI;

betreffende

hierna te noemen: [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. C.A.H. Boom,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] , advocaat: mr. M. Akça-Altun.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft op 15 december 2023 het verzoek van de GI met bijlagen ontvangen.

Op 9 februari 2024 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Hierbij waren aanwezig: - de vader met zijn advocaat; - de moeder met haar advocaat;- mevrouw [A] , namens de GI;

  • mevrouw [B] , namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Het verzoek van de GI is gelijktijdig behandeld met de verzoeken van de vader over het gezag en de omgang (bekend onder kenmerk C/16/513925 / FA RK 20-7064). In die zaak volgt later een aparte beschikking.

Waar gaat het over?

De moeder heeft alleen het gezag over [minderjarige] . [minderjarige] woont bij de moeder.

Bij beschikking van 10 februari 2023 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar.

Het verzoek

De GI verzoekt de kinderrechter om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een half jaar. De GI vindt een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig, omdat nog niet alle gestelde doelen zijn behaald. [minderjarige] en de vader hebben elkaar inmiddels een aantal keer gezien. De GI vindt het belangrijk om de opbouw van het contact tussen [minderjarige] en de vader te blijven monitoren. De GI heeft op de zitting gezegd dat een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden mogelijk ook al voldoende is. De GI ziet namelijk dat de opbouw van de omgang en het contact tussen de ouders in de afgelopen weken goed is verlopen.

Het standpunt van de belanghebbenden

De vader is het eens met het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden.

De moeder kan instemmen met een verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder heeft op de zitting verteld dat zij zich soms niet gehoord voelt door de GI. Zij hoopt dat er in de komende maanden beter naar haar wordt geluisterd.

De beoordeling

Beslissing De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een half jaar. Dat is tot 10 augustus 2024.

Toelichting Er is geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter vindt dat is voldaan aan het wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.

[minderjarige] wordt nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. De kinderrechter vindt het zorgelijk dat [minderjarige] , ondanks diverse uitspraken van de rechter, een hele lange tijd geen of amper contact en omgang met de vader heeft gehad. Hierdoor heeft [minderjarige] in zijn eerste levensjaren nog geen band met de vader kunnen opbouwen. Het is positief dat de omgang tussen [minderjarige] en de vader inmiddels wordt opgebouwd conform de laatste beschikking van de kinderrechter van 31 oktober 2023 en dat dit sinds 6 december 2023 goed verloopt.

Daarnaast lukt het de ouders steeds beter om met elkaar te communiceren in het belang van [minderjarige] . Toch vindt de kinderrechter deze situatie voor [minderjarige] nog wel pril en kwetsbaar. De kinderrechter vindt het daarom noodzakelijk dat de GI langer betrokken blijft om regie te voeren, de situatie te monitoren en de ouders waar nodig aan te sturen.

Verder is het van belang dat de ouders in de komende periode afspraken maken over de verdeling van de zorg en opvoeding van [minderjarige] tijdens de vakanties en feestdagen. De GI kan de ouders hierin ondersteunen.

De kinderrechter vindt een verlenging van zes maanden daarom noodzakelijk. Mocht de GI na zes maanden voornemens zijn om de ondertoezichtstelling af te sluiten, dan moet zij dit nog wel laten toetsen bij de Raad voor de Kinderbescherming.[1]

De beslissing

De kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 10 augustus 2024;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

  • door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Artikel 1:265j van het Burgerlijk Wetboek.


Voetnoten

Artikel 1:265j van het Burgerlijk Wetboek.