ECLI:NL:RBGEL:2025:7407 - Rechtbank Gelderland - 3 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/728
in de zaak tussen
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV (gemachtigde: mr. L.H.H. Jansen).
- Deze uitspraak gaat over een te veel betaalde uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) die eiser aan het UWV moet terugbetalen. Eiser is het niet eens met die beslissing. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de terugvordering.
Procesverloop
- Met het besluit van 7 november 2023 heeft het UWV bepaald dat eiser over de maand september 2023 te veel WW-uitkering heeft ontvangen. Eiser moet daarom een bedrag van € 69,45 aan het UWV terugbetalen. Met het bestreden besluit van 18 januari 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij dat besluit gebleven.
2.1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3. De rechtbank heeft het beroep op 12 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het UWV.
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het bestreden besluit 3. Eiser heeft met ingang van 28 september 2022 een WW-uitkering ontvangen. Hij was daarnaast werkzaam bij Citax Tiel B.V. Eiser heeft maandelijks zijn inkomsten van deze werkzaamheden aan het UWV doorgegeven en deze inkomsten zijn in mindering gebracht op zijn WW-uitkering.
3.1. Eiser heeft zich in september 2023 ziekgemeld bij zijn werkgever Citax Tiel B.V. Met het besluit van 7 november 2023 heeft het UWV bepaald dat eiser over de maand september te veel WW-uitkering heeft ontvangen. De WW-uitkering is namelijk in de maand september 2023 anders berekend, omdat eiser ziek is geworden en de werkgever het loon heeft doorbetaald wegens ziekte. Het gemiddelde van het inkomen van de drie maanden voorafgaand aan de maand dat eiser ziek werd, wordt in de maand september 2023 in mindering gebracht op de WW-uitkering. Eiser moet daarom een bedrag van € 69,45 aan het UWV terugbetalen. Met het bestreden besluit van 18 januari 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij dat besluit gebleven.
Wat vindt eiser?
3.2. Eiser heeft aangevoerd dat de redenering van het UWV dat ziekte er niet toe mag leiden dat iemand meer WW uitbetaald krijgt, moet worden herzien als de werknemer door ziekte minder verdient bij zijn werkgever zoals dat is in de taxibranche. Die regel moet worden aangepast. Verder is het gemiddelde inkomen van de drie voorgaande maanden voor september 2023 volgens eiser niet juist vastgesteld.
Wat vindt het UWV?
3.3. Volgens het UWV is als een WW-gerechtigde werkt tijdens de WW-uitkering en vervolgens ziek wordt, in het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB) geregeld wat onder inkomen moet worden verstaan als sprake is van loondoorbetaling. Het UWV heeft de gegevens uit de polisadministratie gebruikt om het gemiddelde van het inkomen te berekenen.
Wat vindt de rechtbank?
3.4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV terecht bepaald dat eiser een bedrag van € 69,45 aan het UWV moet terugbetalen. Als sprake is van loondoorbetaling tijdens ziekte wordt als inkomen voor de WW-uitkering het inkomen in aanmerking genomen dat werd genoten in het aangiftetijdvak voorafgaand aan het aangiftetijdvak waarin het recht ontstond op de loondoorbetaling tijdens ziekte. Op grond van artikel 3:3, dertiende lid, van het AIB, wordt als er sprake is van een per aangiftetijdvak wisselend inkomen als inkomen aangemerkt het gemiddelde van het inkomen in de drie aangiftetijdvakken voor het aangiftetijdvak waarin het recht ontstond op loondoorbetaling. In het geval van eiser betekent dat dat het gemiddelde inkomen over de maanden juni, juli en augustus 2023 moest worden berekend, omdat hij in september 2023 ziek is geworden. De rechtbank kan het UWV volgen dat om het gemiddelde inkomen over de maanden juni, juli en augustus 2023 te berekenen gebruik is gemaakt van de polisadministratie.
3.5. Het is de bedoeling geweest van de regelgever dat verminderde loondoorbetaling wegens ziekte niet tot een hogere uitkering mag leiden. De rechtbank begrijpt dat deze berekeningswijze nadelig uitpakt voor eiser, maar dat kan de rechtbank niet voor eiser veranderen. Voor zover eiser heeft willen beargumenteren dat sprake is van zulke bijzondere omstandigheden dat toepassing van de regel tot een onevenredige uitkomst leidt, blijkt niet dat het besluit onredelijk bezwarend is voor eiser.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser moet het bedrag van € 69,45 aan het UWV terugbetalen. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. E.G. Cornelisse, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Zie ook artikel 2 van de Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018.