Terug naar bibliotheek
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:6333 - Rechtbank Gelderland - 25 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBGEL:2025:633325 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK GELDERLAND

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 25/3262

uitspraak van de voorzieningenrechter van

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn.

Inleiding

1. Aan verzoekster is op 24 juli 2025 mondeling een bouwstop opgelegd. Verzoekster heeft op 24 juli 2025 om 16:58 uur direct een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend en de voorzieningenrechter verzocht om de bouwstop onmiddellijk te schorsen. Verzoeker heeft in zijn verzoekschrift gemotiveerd dat hij met spoed een oordeel wenst van de voorzieningenrechter, onder meer omdat hij beton en zand heeft besteld voor 28 juli 2025 en annulering hiervan leidt tot een directe schade van ruim € 20.000.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter vat het verzoek van verzoeker zo op dat hij verzoekt om de bouwstop bij wijze van ordemaatregel te schorsen. In dat kader overweegt de voorzieningenrechter als volgt.

2.1. Aan verzoekster is mondeling een bouwstop opgelegd. In zeer spoedeisende gevallen is dit mogelijk, maar het college moet dan wel zo spoedig mogelijk nadien alsnog het besluit op schrift stellen en bekendmaken aan verzoeker. Dat volgt uit artikel 5:31, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het is belangrijk dat dit snel gebeurt, zodat verzoeker desgewenst zo snel als mogelijk de rechtmatigheid van de beslissing kan laten toetsen door de voorzieningenrechter.

2.2. De griffier van de rechtbank heeft vandaag op meerdere manieren contact geprobeerd te zoeken met het college, zowel per mail als telefonisch. De voorzieningenrechter wenst namelijk zo snel mogelijk op de hoogte te geraken waarom aan verzoeker een bouwstop is opgelegd. Ook als het niet mogelijk is het besluit op een dusdanig korte termijn op schrift te stellen, verlangt de voorzieningenrechter wel een toelichting van het college zodat hij kan beoordelen of het treffen van een ordemaatregel wenselijk is.

2.3. De griffier van de rechtbank heeft telefonisch contact gehad met de toezichthouder die de bouwstop heeft opgelegd. De toezichthouder weigerde echter om toe te lichten waarom de bouwstop is opgelegd. De voorzieningenrechter moet daarnaast vaststellen dat de juridische afdeling van het college vandaag zowel telefonisch als per mail onbereikbaar was. Per mail zijn meerdere terugbelverzoeken ingediend, waarop niet is gereageerd.

2.4. Door toedoen van het college is de voorzieningenrechter dus niet in staat gesteld om te kunnen overwegen of de bouwstop bij wijze van ordemaatregel moet worden geschorst.

2.5. Gelet op het voorgaande in samenhang met het gestelde belang van verzoeker (hij stelt aanzienlijke schade te lijden) ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een ordemaatregel te treffen. De voorzieningenrechter bepaalt dat verzoeker mag blijven bouwen tot na de (inhoudelijke) uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening. Daarbij wijst de voorzieningenrechter er wel op dat de werkzaamheden plaatsvinden op basis van een nog niet onherroepelijke vergunning en dat verzoeker dus bouwt voor eigen rekening en risico.

2.6. De voorzieningenrechter benadrukt dat partijen op korte termijn zullen worden uitgenodigd voor een zitting. Tijdens deze zitting kunnen partijen hun standpunten nader toelichten. Dan zal worden beoordeeld of de ordemaatregel moet worden gehandhaafd, opgeheven of gewijzigd.

2.7. Een beslissing over de proceskosten houdt de voorzieningenrechter aan voor de einduitspraak.

Conclusie en gevolgen

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en bepaalt dat verzoeker mag blijven bouwen tot na de (inhoudelijke) uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en bepaalt bij wijze van ordemaatregel dat verzoeker mag blijven bouwen tot na de (inhoudelijke) uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Duifhuizen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Goldebeld, griffier.

Uitgesproken in het openbaar op

De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: