ECLI:NL:RBDHA:2025:18433 - Rechtbank Den Haag - 1 oktober 2025
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 25/9164
V-nummer: [V-nummer]
en
Procesverloop
Bij besluit van 9 april 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder éénmalig € 14,02 ingehouden op het leefgeld van eiser.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb
Overwegingen
-
Eiser verblijft in de opvanglocatie van verweerder te [plaats].
-
Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan eiser een maatregel op grond van het Reglement onthoudingen en verstrekkingen (ROV)
[2] opgelegd. Verweerder heeft de maatregel opgelegd omdat eiser op 11 maart 2025 overlast heeft veroorzaakt door verbaal agressief gedrag te vertonen tegenover COa-personeel op [locatie]. -
Eiser is het hier niet mee eens. Hij stelt dat het allemaal laster en leugen is.
De rechtbank oordeelt als volgt.
-
Op grond van artikel 5 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers staat er rechtstreeks beroep bij de rechtbank open tegen besluiten tot het onthouden van verstrekkingen bij of krachtens deze wet.
-
Op grond van artikel 10 van de Rva
[3] heeft het COa de bevoegdheid om bij wijze van maatregel verstrekkingen te onthouden. De werkwijze van het COa bij het opleggen van maatregelen is neergelegd in het ROV.[4] Daarin is bepaald op welke wijze verweerder gebruik maakt van de bevoegdheid om verstrekkingen geheel of gedeeltelijk te onthouden. Verweerder heeft aan eiser een maatregel opgelegd, omdat sprake is van een gebeurtenis met geringe impact. Als voorbeeld van een gebeurtenis met een geringe impact wordt onder meer genoemd “Lichte agressie en geweld zonder schade (niet op de persoon gericht), zoals negatieve uitlatingen over medebewoners in een gesprek met een COA-medewerker.” Als sprake is van een incident met geringe impact, kan verweerder aan een bewoner een ROV maatregel 1 opleggen. Dit houdt in dat gedurende de maximale periode van een week het leefgelddeel van het weekgeld wordt ingehouden. -
Uit het incidentenlogboek dat is bijgevoegd bij het bestreden besluit is op te maken dat eiser op 11 maart 2025 verbaal agressief is geweest naar COa-personeel. Hij heeft namelijk drie keer “arschloch” geroepen naar een COa-medewerker die over het terrein liep. De rechtbank stelt vast dat hiermee concreet onderbouwd is welke gedragingen aan eiser worden tegengeworpen. De rechtbank heeft geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de weergave van de feiten door verweerder. Eiser heeft niet aangegeven wat er volgens hem zou zijn gebeurd of waarom de feiten zoals door verweerder weergegeven niet juist zijn.
-
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het aldus beschreven gedrag van eiser kunnen aanmerken als een incident met een geringe impact zoals bedoeld in zijn maatregelenbeleid. Dat eiser zelf van mening is dat het allemaal laster en leugen is leidt niet tot een ander oordeel, omdat eiser dit niet verder heeft uitgelegd.
-
Gelet op het aan eiser verweten gedrag en het maatregelenbeleid heeft verweerder kunnen besluiten tot de eenmalige inhouding van het leefgeld. Van belang is hierbij nog dat eiser in het maatregelengesprek van 9 april 2025 de gelegenheid heeft gehad om zijn zienswijze te geven op het voornemen van verweerder om de maatregel op te leggen. Eiser heeft zich niet gehouden aan de aanwijzingen van verweerder.
-
Het beroep is kennelijk ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. De maatregel blijft in stand.
-
Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 1 oktober 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Gasi, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.
Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder h, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.
Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.
Reglement Onthoudingen Verstrekkingen.