Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18301 - Rechtbank Den Haag - 24 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1830124 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Team Handel

Zaaknummer: C/09/654474 / HA ZA 23-868

Vonnis van 24 september 2025

in de zaak van

1 VASTE ACTIVA POWDER B.V., te Weert,2. DUTCH EGG POWDER SOLUTIONS B.V., te Weert,

eiseressen, advocaat: mr. S.H.O. Aben,

tegen

MUNTERS NETHERLANDS B.V., te Moordrecht, gedaagde, advocaat: mr. I.K.M. Hoffmann. Partijen worden hierna VAP, DEPS en Munters genoemd.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van 25 juni 2025 en de daarin genoemde stukken;- de akte uitlaten benoemen deskundige van VAP en DEPS van 30 juli 2025;- de akte uitlaten deskundige van Munters van 30 juli 2025.

2 De verdere beoordeling

2.1. In het tussenvonnis van 25 juni 2025 (hierna: het tussenvonnis) is het voornemen tot benoeming van een deskundige kenbaar gemaakt, waarbij aan de te benoemen deskundige te stellen vragen zijn geformuleerd. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de te benoemen deskundige en de te stellen vragen. Beide partijen hebben zich hierover bij akte van 30 juli 2025 uitgelaten.

Benoeming deskundige

2.2. VAP en DEPS hebben een voorstel gedaan voor de persoon van de te benoemen deskundige (ing. M. Ottevanger). Munters heeft gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen dat voorstel. Zij heeft daarbij haar twijfels geuit over de vraag of de door VAP en DEPS voorgestelde deskundige beschikt over voldoende specifieke deskundigheid. Tegen de door Munters voorgestelde deskundige (ir. M.A.A. van den Eijnden) hebben VAP en DEPS geen bezwaar gemaakt. Gelet daarop en op het feit dat Munters heeeft toegelicht dat de door haar voorgestelde deskundige met in ieder geval een deel van de benodigde expertises (Bouwtechniek, Constructie en Bedrijfsschade) in het Landelijk Register Gerechtelijk Deskundigen (LRGD) is ingeschreven, zal de rechtbank de door Munters voorgestelde persoon tot deskundige benoemen.

2.3. De rechtbank zal als deskundige benoemen: de heer ir. M.A.A. (Marcel) van den Eijnden, Senior Consultant/Gerechtelijk Deskundige - LRGD/Arbiter – Raad van Arbitrage in bouwgeschillen Postadres: Postbus 1018, 5200 BA Den Bosch, Bezoekadres: Mercatorplein 1, 5223 LL Den Bosch, Telefoon: [telefoonnummer] e-mailadres: [e-mailadres] .

De te stellen vragen aan de deskundige

2.4. Partijen hebben ingestemd met de door de rechtbank in het tussenvonnis geformuleerde vragen. VAP en DEPS hebben één aanvullende vraag naar voren gebracht. Munters heeft tien aanvullende vragen voorgesteld. Over en weer hebben partijen gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen aanvulling van de vragen van de rechtbank met de vra(a)gen van haar wederpartij.

2.5. De rechtbank ziet geen aanleiding de door partijen voorgestelde aanvullende vragen toe te voegen aan de in het tussenvonnis geformuleerde vragen. Wel ziet de rechtbank aanleiding twee van haar vragen aan te vullen. Het gaat dan om de vragen 2 en 3. Voor de duidelijkheid neemt de rechtbank de vragen uit het tussenvonnis van 25 juni 2025 hieronder over en vult deze vragen aan. De aanvullingen zijn cursief weergegeven.

Wilt u uitleggen op welke grond(en) u tot uw conclusie komt?

  1. Is sprake van een deugdelijke constructie, die voldoet aan vigerende regelgeving en de eisen van goed en deugdelijk werk? Wilt u daarbij aandacht besteden aan wat de reeds geraadpleegde deskundigen hebben opgemerkt over wat er nodig is om conclusies over de constructie te kunnen trekken? Wilt u daarbij eveneens aandacht besteden aan het feit dat de huidige constructie al zeven jaar operationeel is?

  2. Wilt u de constructieberekeningen (laten) maken waaruit blijkt of de gerealiseerde constructie van de hotrooms deugdelijk is?

  3. Is het gebrek te herstellen? Zo ja, op welke wijze? Kunt u een schatting geven van de daarmee gepaard gaande kosten?

  4. Heeft u voor het overige nog opmerkingen die voor het onderhavige geval van belang kunnen zijn?

Voorschot

2.6. De rechtbank heeft de deskundige inmiddels verzocht een begroting van de kosten op te geven, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten. Die begroting wordt aan dit vonnis gehecht.

2.7. Indien een partij tegen het voorschot bezwaar heeft, moet die partij dat gemotiveerd uiterlijk binnen twee weken na de uitspraakdatum van dit vonnis kenbaar maken. Indien er geen of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt het voorschot vastgesteld op het door de deskundige genoemde bedrag van € 10.574,00 exclusief btw (€ 12.794,00 inclusief btw). Indien tijdig bezwaar wordt gemaakt wordt daarop binnen twee weken bij afzonderlijke beslissing door de rechtbank beslist.

2.8. In het tussenvonnis is al aangekondigd en toegelicht dat VAP en DEPS het voorschot op de kosten van de deskundige zullen moeten betalen. Dat moeten zij doen binnen twee weken na ontvangst van de factuur van het Landelijk Diensten Centrum voor de Rechtspraak (LDCR).

Overige voorwaarden

2.9. De rechtbank wijst partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.10. Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.

2.11. De deskundige heeft de rechtbank meegedeeld dat de werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civiel- en bestuursrechtelijke zaken[1] en de leidraad deskundigen in civiele zaken[2]. Beide documenten zijn terug te vinden op rechtspraak.nl. De rechtbank veronderstelt partijen hiermee akkoord. Nadat de deskundige het deskundigenbericht bij de rechtbank heeft ingediend, zal de rechtbank partijen – op de onder 3.15 benoemde wijze – in de gelegenheid stellen bij akte op het deskundigenbericht te reageren.

2.12. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3 De beslissing

De rechtbank:

3.1. beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:

Wilt u uitleggen op welke grond(en) u tot uw conclusie komt?

  1. Is sprake van een deugdelijke constructie, die voldoet aan vigerende regelgeving en de eisen van goed en deugdelijk werk? Wilt u daarbij aandacht besteden aan wat de reeds geraadpleegde deskundigen hebben opgemerkt over wat er nodig is om conclusies over de constructie te kunnen trekken? Wilt u daarbij eveneens aandacht besteden aan het feit dat de huidige constructie al zeven jaar operationeel is?

  2. Wilt u de constructieberekeningen (laten) maken waaruit blijkt of de gerealiseerde constructie van de hotrooms deugdelijk is?

  3. Is het gebrek te herstellen? Zo ja, op welke wijze? Kunt u een schatting geven van de daarmee gepaard gaande kosten?

  4. Heeft u voor het overige nog opmerkingen die voor het onderhavige geval van belang kunnen zijn?

3.2. benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:

de heer ir. M.A.A. (Marcel) van den Eijnden, Senior Consultant/Gerechtelijk Deskundige - LRGD/Arbiter – Raad van Arbitrage in bouwgeschillen Postadres: Postbus 1018, 5200 BA Den Bosch, Bezoekadres: Mercatorplein 1, 5223 LL Den Bosch, Telefoon: [telefoonnummer] e-mailadres: [e-mailadres]

het voorschot

3.3. bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:

  • partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van dit vonnis schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,

  • als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,

  • als tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de rechtbank worden vastgesteld,

  • bepaalt dat VAP en DEPS het voorschot moeten overmaken binnen twee weken na de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,

  • draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,

het onderzoek

3.4. bepaalt dat beide partijen – zo spoedig mogelijk na vaststelling van het voorschot – kopieën van de overige gedingstukken aan de deskundige zullen doen toekomen,

3.5. bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,

3.6. wijst partijen er op dat indien zij schriftelijke opmerkingen of documenten aan de deskundige doen toekomen, daarvan ook (terstond) een afschrift aan de wederpartij moet worden verstrekt,

3.7. wijst de deskundige erop dat:

  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),

  • de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,

  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,

  • de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,

  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; als slechts één partij (althans niet alle partijen) bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,

  • als partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,

3.8. bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,

3.9. bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot mr. S. de Vries-Stobbe, juridisch adviseur,

het schriftelijk rapport

3.10. draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank (Team Handel, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag) in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,

3.11. wijst de deskundige erop dat:

  • uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,

  • de deskundige het rapport – alvorens dit bij de rechtbank in te leveren – eerst in concept aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen twee weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,

3.12. bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,

overige bepalingen

3.13. bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van woensdag 4 februari 2026,

3.14. bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden;

3.15. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. de Keuning en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025. 3280/3224

https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Gedragscode-voor-gerechtelijk-deskundigen-in-civielrechtelijke-en-bestuursrechtelijke-zaken.pdf

https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Leidraad-deskundigen-WT.pdf


Voetnoten

https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Gedragscode-voor-gerechtelijk-deskundigen-in-civielrechtelijke-en-bestuursrechtelijke-zaken.pdf

https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Leidraad-deskundigen-WT.pdf