Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18276 - Rechtbank Den Haag - 3 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:182763 oktober 2025

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.31160

geboren op [geboortedatum], van Somalische nationaliteit, V-nummer: [v-nummer] (gemachtigde: mr. I.M. Hidding),

en

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

  1. Deze uitspraak gaat over de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van eiseres als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000[1]. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Mede aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag.

Procesverloop

  1. Eiseres heeft op 12 juli 2025 een asielaanvraag ingediend. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 7 juli 2025 niet-ontvankelijk verklaard, omdat Ethiopië voor eiseres als veilig derde land kan worden beschouwd. De minister heeft daarbij bepaald dat eiseres Nederland onmiddellijk moet verlaten en heeft haar een inreisverbod van twee jaar opgelegd.

2.1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

2.2. De rechtbank heeft het beroep op 24 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het bestreden besluit

  1. De minister heeft de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 omdat Ethiopië voor eiseres als veilig derde land wordt beschouwd. De minister stelt zich op het standpunt dat eiseres een band heeft met Ethiopië, omdat eiseres heeft verklaard gedurende vijf jaar in Ethiopië te hebben verbleven voor een studie aan de universiteit. Ook stelt de minister zich op het standpunt dat het aannemelijk is dat eiseres opnieuw tot Ethiopië wordt toegelaten, omdat eiseres voorafgaand aan haar vertrek naar Nederland nog in Ethiopië is geweest om een visum aan te vragen. Ook heeft eiseres zelf verklaard geen reden te hebben om aan te nemen dat zij niet meer tot Ethiopië zal worden toegelaten.

3.1. Verder stelt de minister zich op het standpunt dat Ethiopië voor eiseres een veilig derde land is. Daarbij betrekt de minister een aantal informatiebronnen zoals genoemd in artikel 3.37e van het VV 2000[2], waaruit blijkt dat vreemdelingen in overeenstemming met artikel 3.106a van het Vb 2000[3] worden behandeld. Eiseres heeft niet inzichtelijk kunnen maken dat Ethiopië voor haar geen veilig derde land is. Zij kan in Ethiopië een verzoek om internationale bescherming indienen.

Het toetsingskader

  1. Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 kan een aanvraag niet-ontvankelijk worden verklaard als een derde land voor die vreemdeling als veilig derde land kan worden beschouwd. Voor het tegenwerpen van een veilig derde land moet de minister eerst beoordelen op de vreemdeling een zodanige band heeft met het derde land, dat het voor hem of haar redelijk is om daar naartoe te gaan.

4.1. Daarna moet de minister beoordelen of aannemelijk is dat de vreemdeling in beginsel tot dit land wordt toegelaten. Dit moet hij doen aan de hand van informatie uit algemene bronnen of op basis van verklaringen van de vreemdeling. Vervolgens is het aan de vreemdeling om met tegenbewijs te komen waaruit blijkt dat de door de minister geschetste mogelijkheden om toegang te krijgen tot dit land, voor de vreemdeling niet aanwezig zijn. Dit heeft de Afdeling aangevuld met het vereiste dat de vreemdeling inspanningen moet verrichten om daadwerkelijk te worden toegelaten, tenzij van hem of haar niet kan worden verlangd dat hij of zij opnieuw probeert toegang en verblijf in dat land te krijgen.[4]

4.2. Tot slot moet de minister beoordelen of de vreemdeling in dit derde land volgens de beginselen genoemd in artikel 3.106a, eerste lid, van het Vb 2000 zal worden behandeld.

Heeft de minister terecht aangenomen dat eiseres een band heeft met Ethiopië?

  1. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte voorbij gaat aan de zeer beperkte en tijdelijke aard van het verblijf van eiseres in Ethiopië. Eiseres verbleef enkel op de universiteitscampus zonder dat zij enig contact had met de Ethiopische samenleving of sociale inbedding buiten de campus. Eiseres sprak de lokale talen niet, kon zich niet buiten de campus begeven en had uitsluitend contact met buitenlandse studenten die inmiddels Ethiopië allemaal verlaten hebben. Er kan volgens eiseres dan ook geen band zijn met een land waar zij sociaal, taalkundig en cultureel volledige buitenstaander is.

5.1. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van zodanige banden met Ethiopië dat van eiseres redelijkerwijs verwacht kan worden dat zij daar naartoe terugkeert. Niet in geschil is dat eiseres in de periode 2013 tot 2018 in Ethiopië heeft verbleven voor een studie aan de universiteit. Volgens het beleid[5] van de minister mag er op grond van deze feiten vanuit worden gegaan dat eiseres een band heeft met Ethiopië. De minister heeft zich daarbij terecht op het standpunt gesteld dat de omstandigheid of iemand (nog steeds) sociale contacten heeft in het derde land, de eerdere woonsituatie in het derde land en het contact met lokale bewoners geen voorwaarden zijn om een band met het land aan te nemen. Het betoog dat zij aldaar geen sociale contacten meer zou hebben, is in dit verband dan ook niet relevant. De beroepsgrond slaagt niet.

Heeft de minister aannemelijk gemaakt dat eiseres wordt toegelaten tot Ethiopië?

  1. Eiseres voert aan dat het op basis van Afdelingsjurisprudentie aan de minister is om aannemelijk te maken dat het derde land bereid is de vreemdeling toe te laten. De minister heeft dat in het geval van eiseres niet gedaan. De minister verwijst slechts naar de verklaring van eiseres dat zij in 2023 tijdelijk toegang kreeg tot Ethiopië op basis van haar doorreisdoel naar Nederland. Volgens eiseres zegt het feit dat zij eerder werd toegelaten niets over de vraag of zij opnieuw zal worden toegelaten. De eerdere toelating betrof namelijk een specifiek doel en werd slechts onder die voorwaarde verleend. Verder voert eiseres aan dat gelet op de grote hoeveelheid vluchtelingen in Ethiopië en de problemen bij het registreren van vluchtelingen de kans dat zij zal worden toegelaten als ze aankomt op het vliegveld en zegt dat ze asiel wil aanvragen, uitermate klein is.

6.1. De rechtbank is van oordeel dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres zal worden toegelaten tot Ethiopië. Daarbij acht zij van belang dat het toelatingsvereiste voor veilige derde landen niet behelst dat op voorhand vast moet staan dat een vreemdeling tot het derde land zal worden toegelaten. Wel moet de minister gelet op het hiervoor geschetste toetsingskader redenen aangeven op grond waarvan het aannemelijk is dat de vreemdeling zal worden toegelaten. De minister heeft dat in het geval van eiseres mogen baseren op het feit dat eiseres tweemaal eerder toegang heeft gehad tot Ethiopië en dat eiseres heeft verklaard geen reden te hebben om aan te nemen dat zij niet meer tot Ethiopië zal worden toegelaten. Als de minister zodanige redenen aangeeft, is het vervolgens aan de vreemdeling om te onderbouwen dat er desondanks geen toegang kan worden verkregen. Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres daar niet in geslaagd. Uit het feit dat eiseres eerder werd toegelaten voor een specifiek doel volgt niet dat zij niet opnieuw zal worden toegelaten. De enkele stelling van eiseres op de zitting dat het maar de vraag is of zij toegang zal krijgen omdat zij na haar studie op straffe van een boete Ethiopië heeft moeten verlaten, is in dit verband ook onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Verder heeft de minister er terecht op gewezen dat uit het meeste recente algemeen ambtsbericht Ethiopië volgt dat de registratie van vluchtelingen in Ethiopië inmiddels weer is hervat, zodat ook op basis daarvan niet blijkt dat eiseres niet zal worden toegelaten. De rechtbank acht verder van belang dat niet in geschil is dat eiseres in het bezit is van geldige identiteitsdocumenten en dat het volgens vaste jurisprudentie aan eiseres is om inspanningen te verrichten om daadwerkelijk te worden toegelaten tot Ethiopië[6]. De beroepsgrond slaagt niet.

Heeft de minister terecht aangenomen dat eiseres bij terugkeer naar Ethiopië geen risico loopt op schending van de beginselen zoals genoemd in artikel 3.106a, eerste lid, van het Vb 2000?

  1. Eiseres voert aan dat de minister heeft nagelaten om concreet te motiveren hoe eiseres als alleenstaande, hoogopgeleide, Somalische vrouw zonder sociaal netwerk in de praktijk toegang zal hebben tot de bescherming die uit de internationale verdragen voortvloeit. Eiseres wijst naar de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2021[7] waaruit volgt dat alle relevante individuele omstandigheden door de minister moeten worden betrokken. Verder voert eiseres aan dat de vraag is of eiseres toegang zal krijgen tot de asielprocedure in Ethiopië. In dit kader wijst eiseres opnieuw op het feit dat de registratie van vluchtelingen tijdens Covid tijdelijk is gestopt. Hoewel de registratie in 2023 is hervat, is er wel sprake geweest van een meerjarige onderbreking van het registratiesysteem wat een aanwijzing vormt dat de toegang tot bescherming niet stabiel of structureel gegarandeerd is. Eiseres voert verder aan dat er een kans bestaat dat zij buiten het asielsysteem zal vallen omdat zij vanuit Nederland naar Ethiopië komt en dus geen onderdeel uitmaakt van de groep vluchtelingen die vanuit Somalië de grens met Ethiopië oversteken en die vervolgens in groepsverband worden opgevangen en waarvan de komst is voorzien in de regionale afspraken tussen Somalië, Ethiopië en UNHCR. Verder voert eiseres aan dat Nederland op grond van artikel 61, tweede lid, van het Verdrag van Istanbul gehouden is om bij besluiten rekening te houden met de specifieke positie van vrouwen, vooral als het gaat om terugkeer naar landen met een zwakke rechtstaat en beperkte bescherming tegen seksueel en gender gerelateerd geweld. Eiseres wijst op een artikel van de Tsjechische ambassade van 23 april 2024[8]en andere bronnen waaruit blijkt dat in vluchtelingenkampen in Ethiopië sprake is van ernstige risico’s op seksueel geweld, uitbuiting en onveiligheid voor alleenstaande vrouwen. Deze kampen bevinden zich bovendien in de Ogadenregio: het leefgebied van de clan waarvoor eiseres specifiek vreest. Ter onderbouwing van het voorgaande wijst eiseres in de aanvullende gronden op drie producties.[9]

7.1. De rechtbank is van oordeel dat de minister in het bestreden besluit voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres bij terugkeer naar Ethiopië geen risico loopt op schending van een van de beginselen zoals genoemd in artikel 3.106a, eerste lid, van het Vb 2000. De rechtbank acht hiertoe van belang dat eiseres op de zitting desgevraagd heeft bevestigd dat zij in Ethiopië asiel wil aanvragen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister voldoende aannemelijk gemaakt dat eiseres in Ethiopië in staat zal zijn om de asielaanvraag in te dienen. Dat de registratie van vluchtelingen gedurende een periode is gestopt, doet hier niet aan af nu uit het algemeen ambtsbericht Ethiopië volgt dat de registratie inmiddels weer is hervat. Ook heeft eiseres onvoldoende onderbouwd dat zij geen toegang zal hebben tot de asielprocedure omdat zij vanuit Nederland Ethiopië binnenkomt. De door eiseres aangevoerde individuele omstandigheden leiden naar het oordeel van de rechtbank ook niet tot een ander oordeel. Niet is gebleken dat eiseres op basis daarvan geen internationale bescherming zou kunnen krijgen in Ethiopië. De beroepsgrond slaagt niet.

7.2. De rechtbank volgt verder de minister in zijn standpunt dat wanneer eiseres geen asiel vraagt in Ethiopië, zij toegang kan hebben tot de arbeidsmarkt en een visum kan aanvragen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt, dat dit voor haar niet mogelijk is.

Conclusie en gevolgen

  1. De beroepsgronden slagen niet. De minister heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Vreemdelingenwet 2000.

Voorschrift Vreemdelingen 2000.

Vreemdelingenbesluit 2000.

Zie in dit kader de uitspraken van de Afdeling van 13 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3380, van 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2255, van 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:128, van 2 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:421, 17 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1480 en van 11 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4358.

Zie paragraaf C2/6.3 van de Vc 2000.

ECLI:NL:RVS:2025:4358.

ECLI:NL:RVS:2021:122.

Embassy of the Czech Republic in Addis Ababa - Adressing Gender-Based Violence in Melkadida and Jigjiga Refugee Camps: Collaborative efforts for Empowerment and protection, 23 april 2024.

Ethiopia Montly Protection Overview van Reliefweb juli 2025, 2024 Country Report on Human Rights Practices: Ethiopia van het US Department of state gepubliceerd op 12 augustus 2025 en het actuele reisadvies van Buitenlandse Zaken m.b.t. Ethiopië.


Voetnoten

Vreemdelingenwet 2000.

Voorschrift Vreemdelingen 2000.

Vreemdelingenbesluit 2000.

Zie in dit kader de uitspraken van de Afdeling van 13 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3380, van 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2255, van 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:128, van 2 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:421, 17 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1480 en van 11 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4358.

Zie paragraaf C2/6.3 van de Vc 2000.

ECLI:NL:RVS:2025:4358.

ECLI:NL:RVS:2021:122.

Embassy of the Czech Republic in Addis Ababa - Adressing Gender-Based Violence in Melkadida and Jigjiga Refugee Camps: Collaborative efforts for Empowerment and protection, 23 april 2024.

Ethiopia Montly Protection Overview van Reliefweb juli 2025, 2024 Country Report on Human Rights Practices: Ethiopia van het US Department of state gepubliceerd op 12 augustus 2025 en het actuele reisadvies van Buitenlandse Zaken m.b.t. Ethiopië.