ECLI:NL:RBDHA:2025:18007 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.18414, NL25.18416, NL25.18418 en NL25.18420
[eiseres], v-nummer [nummer 2], eiseres, [eiser 2], v-nummer [nummer 3], eiser 2, [eiser 3], v-nummer [nummer 4], eiser 3, samen: eisers (gemachtigde: mr. E. Derksen),
en
(gemachtigde: mr. A. Bondarev).
- Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvragen van eisers.
[1] Eisers zijn het daar niet mee eens. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvragen.
Procesverloop
- Op 6 oktober 2021 (eiser 1, eiseres en eiser 3) en 27 december 2022 (eiser 2) hebben eisers opvolgende asielaanvragen ingediend. De minister heeft deze aanvragen in eerste instantie met de besluiten van 13 maart 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eisers hebben ieder afzonderlijk tegen hun besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter van de zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van deze rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft die verzoeken toegewezen in afwachting van beantwoording van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie
[2] en de rechtbank heeft de behandeling van de beroepen van eisers aangehouden. De minister heeft de besluiten van 13 maart 2023 op 28 februari 2024 ingetrokken. Eisers hebben hun beroepen tegen die besluiten vervolgens ook ingetrokken. Met de bestreden besluiten van 18 april 2025 heeft de minister opnieuw op de asielaanvragen beslist en deze opnieuw afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1. Eisers hebben ieder afzonderlijk beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
2.2. De rechtbank heeft de beroepen, samen met de zaken NL25.18415, NL25.18417, NL25.18419 en NL25.18421, op 21 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de minister.
Beoordeling door de rechtbank
Eerdere procedures
- Eisers zijn een gezin uit Sri Lanka. Eiser 1 en eiseres zijn echtgenoten en eiser 2 en eiser 3 zijn hun kinderen. Zij hebben in het verleden verschillende asielaanvragen gedaan, die allemaal niet hebben geleid tot verlening van een verblijfsvergunning. Op sommige aanvragen heeft de minister een besluit genomen. Andere asielaanvragen zijn door eisers (of door een van hen) ingetrokken. De rechtbank zal hierna alleen de asielaanvragen weergeven waarop de minister een besluit heeft genomen. Zij zal de ingetrokken asielaanvragen verder buiten beschouwing laten.
-
De eerste asielaanvragen zijn van 15 april 2015. De minister heeft deze aanvragen met de besluiten van 27 mei 2015 afgewezen. De voorzieningenrechter van de zittingsplaats Zwolle van deze rechtbank heeft de beroepen van eisers tegen deze besluiten op 18 juni 2015 gegrond verklaard en de afwijzingen van de asielaanvragen vernietigd.
[3] De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft het hoger beroep van de minister tegen deze uitspraak op 22 december 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de voorzieningenrechter vernietigd en de beroepen van eisers alsnog ongegrond verklaard,[4] waarmee de afwijzingen van deze asielaanvragen onherroepelijk zijn geworden. -
De tweede asielaanvragen zijn van 10 juni 2018. De minister heeft deze aanvragen met de besluiten van 12 juli 2018 niet-ontvankelijk verklaard. De zittingsplaats Roermond van deze rechtbank heeft de beroepen van eisers tegen deze besluiten op 20 augustus 2018 ongegrond verklaard.
[5] De Afdeling heeft deze uitspraak op 11 september 2018 bevestigd,[6] waarna de besluiten onherroepelijk zijn geworden. -
De derde asielaanvragen zijn van 21 december 2018. De minister heeft deze aanvragen met de besluiten van 15 februari 2019 niet-ontvankelijk verklaard. Deze zittingsplaats van de rechtbank heeft de beroepen van eisers tegen deze besluiten op 18 maart 2019 ongegrond verklaard.
[7] De Afdeling heeft deze uitspraak op 25 juli 2019 bevestigd,[8] waarna de besluiten onherroepelijk zijn geworden. -
Alleen eiser 2 heeft op 11 november 2019 ook een vierde asielaanvraag ingediend. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 7 mei 2020 buiten behandeling gesteld. De zittingsplaats Roermond van deze rechtbank heeft het beroep van eiser tegen dit besluit op 1 september 2020 ongegrond verklaard.
[9] De Afdeling heeft deze uitspraak op 17 november 2020 bevestigd,[10] waarna dit besluit onherroepelijk is geworden.
Het asielrelaas
- In hun asielaanvragen hebben eisers vermeld dat zij deelnemen aan verschillende activiteiten van het Nederlandse Tamil Forum. Het gaat dan om Heldendagen en andere herdenkingsbijeenkomsten, fietstochten en sporttoernooien. Eisers hebben ter onderbouwing daarvan gewezen op verschillende (al dan niet gepubliceerde) foto’s waarop zij te zien zijn. Op deze manier geven zij uiting aan hun politieke overtuiging, die inhoudt dat zij streven naar een onafhankelijke staat voor de Tamils (Tamil Eelam). Eisers wijzen op de zogenoemde ‘Gazette’ van 25 februari 2021, waarin het Tamil Forum door de Sri Lankaanse autoriteiten is verboden en waarop ook enkele individuele Tamils staan. Eisers hebben daarnaast gewezen op een uitspraak van het Britse Upper Tribunal van 27 mei 2021. Eisers stellen door hun politieke activiteiten bij terugkeer naar Sri Lanka risico te lopen, omdat zij door hun activiteiten in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten zijn komen te staan. Daarnaast willen zij hun politieke activiteiten in Sri Lanka voortzetten en vrezen zij dat zij op die manier verder in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse komen te staan.
Het bestreden besluit
- Volgens de minister hebben eisers relevante nieuwe elementen en bevindingen aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd. Daarom heeft de minister de opvolgende asielaanvragen van eisers inhoudelijk beoordeeld. De asielrelazen van eisers bevatten volgens de minister één relevant element: hun politieke overtuiging (en activiteiten) in Nederland.
5.1. De minister stelt zich over dit element op het standpunt dat het geloofwaardig is, maar dat dit niet leidt tot de conclusie dat eisers bij terugkeer naar Sri Lanka hebben te vrezen voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade lopen. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van hun politieke activiteiten in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten staan of zullen komen te staan. Daarom komen zij niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Omdat het om opvolgende aanvragen gaat, heeft de minister de aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond.
Heeft de minister eiser 2 zorgvuldig gehoord?
6. Eiser 2 betoogt dat de minister hem niet zorgvuldig heeft gehoord. Tijdens het gehoor opvolgende aanvraag kon hij de tolk niet goed verstaan, waardoor het gehoor is afgenomen in het Nederlands. Het niet-functioneren van tolken is een probleem dat in de uitvoeringsorganisatie van de minister breder speelt, waardoor gehoren soms voortijdig moeten worden beëindigd.
6.1. Dit betoog slaagt niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiser 2 zorgvuldig is gehoord. Uit het verslag van het gehoor van eiser 2 blijkt dat de tolk aan het begin van het gehoor opmerkte dat eiser 2 moeilijk antwoord gaf in het Tamil, omdat die taal voor hem moeilijk is en hij beter Nederlands spreekt. Het gehoor is om die reden op verzoek van eiser 2 voortgezet in het Nederlands.
Zijn eisers vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag?
- Eisers betogen dat de minister zich ten onrechte op het standpunt stelt dat zij geen gegronde vrees voor vervolging hebben en daarom geen vluchtelingen zijn.
Problemen in Sri Lanka
- Eisers betogen dat de minister hen had moeten aanmerken als vluchteling, omdat zij door hun politieke overtuiging en activiteiten in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten staan of zullen komen te staan. In Nederland hebben eisers hun politieke overtuiging openlijk geuit en hebben zij deelgenomen aan activiteiten van de Tamil Eelam-beweging. De minister heeft aan eisers tegengeworpen dat zij tijdens deze activiteiten geen prominente rol hadden, maar de minister onderkent niet dat de aandacht van de Sri Lankaanse autoriteiten ook uitgaat naar niet-prominente voorstanders van een Tamil Eelam. Uit het ambtsbericht blijkt immers ook dat mensen die zich openlijk hadden uitgelaten voor een onafhankelijk Tamil Eelam in de negatieve belangstelling staan. Eisers zullen bovendien opvallen omdat zij met een laissez-passer zullen terugkeren naar Sri Lanka, waardoor zij aan een onderzoek zullen worden onderworpen. Door middel van gezichtsherkenningstechnologie zullen zij worden herkend op foto’s en video’s die gemaakt zijn tijdens hun betrokkenheid bij de Tamil Eelam-beweging in Nederland en op grond van de Prevention of Terrorism Act (PTA) zullen zij dan worden vervolgd.
[14] Tot slot wijzen eisers erop dat zij hun politieke overtuiging niet zonder problemen in Sri Lanka kunnen uiten. Alle personen en organisaties die streven naar een Tamil Eelam worden door de Sri Lankaanse autoriteiten gezien als een bedreiging en zijn strafbaar op grond van de PTA. De Sri Lankaanse autoriteiten verbieden nog altijd organisaties die zich inzetten voor een Tamil Eelam en ondernemen – onder meer op grond van de PTA – nog altijd actie tegen personen die openlijk streven naar een Tamil Eelam.[15] Daarbij gaat de aandacht van de Sri Lankaanse autoriteiten niet alleen uit naar prominente voorstanders van een Tamil Eelam, maar naar iedereen die zich openlijk uitspreekt voor een Tamil Eelam.[16] Alleen al het verspreiden van berichten op sociale media over herdenkingsbijeenkomsten of de Tamiltijgers (LTTE) is voldoende voor een arrestatie,[17] zodat de mate van repressie en criminalisering dus niet afhankelijk is van de sterkte van de politieke overtuiging. Steen des aanstoots is vooral het tonen van de rode vlag en het Tijgerlogo, die door de Sri Lankaanse autoriteiten worden geassocieerd met de LTTE. Iedereen die deze symbolen laat zien, wordt met de LTTE geassocieerd en kan worden gearresteerd. Het oproepen tot een Tamil Eelam en het tonen van deze symbolen is echter een fundamenteel onderdeel van de politieke overtuiging van eisers, zodat van hen niet kan worden verwacht dat zij hiervan afstand doen.[18] De minister heeft dit niet onderkend.
8.1. De rechtbank stelt bij de beoordeling van deze beroepsgrond voorop dat zij over de positie van (terugkerende) Tamils in Sri Lanka recentelijk meerdere uitspraken heeft gedaan.
8.2. Gelet op het voorgaande slaagt het betoog van eisers niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eisers niet als gevolg van hun politieke overtuiging en activiteiten in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten staan. De minister wijst er in dat verband terecht op dat de politieke activiteiten van eisers in Nederland marginaal van aard zijn, omdat zij binnen die activiteiten geen organisatorische of publieke rol vervullen. Verder stelt de minister terecht dat eisers niet hebben onderbouwd dat hun activiteiten – door bijvoorbeeld publicatie op sociale media – bekend zijn geraakt bij de Sri Lankaanse autoriteiten. In het verlengde daarvan is het ook niet aannemelijk dat eisers op de luchthaven door de autoriteiten zullen worden ondervraagd. Dat de activiteiten voor een Tamil Eelam (ook) vallen onder de PTA en als zodanig strafbaar zijn, doet aan de onder 10.1 genoemde landeninformatie niet af. Voor zover eisers bij aankomst op de luchthaven wel zullen opvallen en zullen worden ondervraagd, wijst de minister er terecht op dat het gelet op het ambtsbericht aannemelijk is dat eisers de luchthaven na die ondervraging zullen mogen verlaten. Verder stelt de minister zich terecht op het standpunt dat eisers als gevolg van hun politieke overtuiging en activiteiten die zij in Sri Lanka willen gaan verrichten niet in de negatieve belangstelling zullen komen te staan. Zoals onder 8.1 is overwogen, is er in Sri Lanka in zekere zin ruimte voor de politieke overtuiging en activiteiten van eisers. Dat het tonen van de problematische symbolen van de LTTE fundamenteel onderdeel van deze politieke overtuiging is, maakt dat niet anders. De arrestatie en/of kortdurende detentie die het tonen van deze symbolen kan opleveren, maakt nog niet dat eisers hierdoor hebben te vrezen voor een vervolging in de zin van artikel 1(A), tweede lid, van het Vluchtelingenverdrag.
Gelijkheidsbeginsel
9. Eisers betogen dat de minister in strijd handelt met het gelijkheidsbeginsel door aan hen geen verblijfsvergunning te verlenen. De minister heeft niet gemotiveerd waarom aan eisers, die eenzelfde overtuiging hebben en aan dezelfde activiteiten hebben deelgenomen als andere vreemdelingen van wie de asielaanvraag wel is ingewilligd, geen verblijfsvergunning wordt verleend.
9.1. Dit betoog slaagt niet. De minister wijst er terecht op dat elke asielaanvraag op zijn eigen merites wordt beoordeeld, zodat de vraag of deze wordt ingewilligd afhangt van de feiten en omstandigheden van het geval. Uit de overgelegde beschikkingen blijkt niet waarom de asielaanvragen van de betrokken vreemdelingen zijn ingewilligd en eisers hebben ook niet op een andere manier toegelicht op welke (relevante) punten hun situatie hetzelfde is als de vreemdelingen van wie deze beschikkingen zijn, zodat niet kan worden vergeleken of het asielrelaas van deze vreemdelingen overeenkomt met het asielrelaas van eisers. Eisers hebben daarom onvoldoende onderbouwd dat de minister met de afwijzing van zijn asielaanvraag handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Conclusie
- Het betoog slaagt niet. De ministers stelt zich terecht op het standpunt stelt dat eisers geen gegronde vrees voor vervolging hebben en daarom geen vluchtelingen zijn.
Had de minister een aanvullend voornemen over het inreisverbod aan eiser 2 moeten uitbrengen?
- Op de zitting is gebleken dat het inreisverbod dat eiser 2 was opgelegd, inmiddels is opgeheven. Hij heeft daarom zijn beroepsgrond dat de minister vóór het opleggen van het inreisverbod eerst een aanvullend voornemen had moeten uitbrengen, op de zitting laten vallen. De rechtbank zal die beroepsgrond daarom niet bespreken.
Heeft de minister de verzoeken om heroverweging op de juiste wijze beoordeeld?
- Eisers betogen dat de minister hun verzoeken om heroverweging niet op de juiste wijze heeft beoordeeld. Eisers hebben hun verzoeken om heroverweging gelijktijdig met hun opvolgende asielaanvragen gedaan. In dat geval moet de minister gelijktijdig met de besluiten op de opvolgende asielaanvragen ook een besluit op de verzoeken tot heroverweging nemen en in het besluit een dubbel dictum opnemen. Dat is in het geval van eisers niet gebeurd.
[22]
12.1. Dit betoog slaagt niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat hij de verzoeken van eisers om heroverweging in de bestreden besluiten heeft beoordeeld en dat hij heeft gemotiveerd waarom hij deze heeft afgewezen. Eisers hebben op zitting gesteld dat deze beoordeling onvoldoende is, maar hebben dat betoog verder niet onderbouwd. De rechtbank ziet daarom geen reden voor het oordeel dat de verzoeken om heroverweging niet op de juiste wijze zijn beoordeeld.
Conclusie en gevolgen
-
De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en de afwijzingen van hun asielaanvragen in stand blijven. De minister hoeft de proceskosten van eisers niet te vergoeden.
-
De rechtbank wil tot slot nog wat tegen [eiser 2] zeggen. Jij hebt op de zitting in goed Nederlands verteld wat je van de afwijzing van jouw asielaanvraag vindt. En wat je ervan zou vinden om terug te moeten naar Sri Lanka. Je hebt aan de rechtbank verteld dat je al tien jaar in Nederland bent en dat jouw vrienden hier wonen. En dat je net je mbo-opleiding hebt afgemaakt. Ook heb je gezegd dat je in Sri Lanka niets hebt en dat je daar niet kunt lezen en schrijven. De rechtbank begrijpt jouw wens om in Nederland te blijven. Maar de rechtbank mag dat in haar uitspraak niet meenemen. In deze asielprocedure mag de rechtbank namelijk alleen maar kijken of de minister goed heeft opgeschreven waarom jij in Sri Lanka geen gevaar loopt vanwege jouw politieke overtuiging. En de rechtbank heeft hierboven (in juridische taal) uitgelegd waarom de minister dat goed heeft gedaan. Daarom mocht de minister jouw asielaanvraag afwijzen. Dat betekent niet dat jouw opgebouwde leven in Nederland niet belangrijk is of geen waarde heeft. Maar in de asielprocedure speelt dat geen rol.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus-Visschers, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Rb. Den Haag (zp ’s-Hertogenbosch) (vzr.) 26 mei 2023, zaaknummers NL23.7665, NL23.7699, NL23.7701 en NL23.7704 (niet gepubliceerd).
Rb. Den Haag (zp Zwolle) (vzr.) 18 juni 2015, zaaknummers AWB 15/10566 e.a. (niet gepubliceerd).
ABRvS 22 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:4056.
Rb. Den Haag (zp Roermond) 20 augustus 2018, zaaknummers NL18.13122, NL18.13124 en NL18.13126 (niet gepubliceerd).
ABRvS 11 september 2018, zaaknummer 201807083/1/V2 (niet gepubliceerd).
Rb. Den Haag (zp Arnhem) 18 maart 2019, zaaknummers NL19.3615, NL19.3617 en NL19.3619 (niet gepubliceerd).
ABRvS 25 juli 2019, zaaknummer 201902373/1/V2 (niet gepubliceerd).
Rb. Den Haag (zp Roermond) 1 september 2020, zaaknummer NL20.10447 (niet gepubliceerd).
ABRvS 17 november 2020, zaaknummer 202004946/1/V2 (niet gepubliceerd).
Dat is mogelijk op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000.
Eiser verwijst naar de zaak van een andere vreemdeling, onder vermelding van het v-nummer en het zaaknummer van de beroepszaak van die vreemdeling.
Zie het verslag van het gehoor opvolgende aanvraag van eiser 2 van 7 maart 2023, p. 2.
Eisers wijzen op een nieuwsbericht uit de Sunday Observer.
Eisers wijzen ter onderbouwing op verschillende online-nieuwsberichten.
Eisers wijzen op het Thematisch ambtsbericht Tamils in Sri Lanka juni 2024, p. 70.
Eiser wijst op het Thematisch ambtsbericht Tamils in Sri Lanka juni 2024, p. 57.
Eiser wijst op HvJEU 21 september 2023, C-151/22, ECLI:EU:C:2023:688 (SA).
Zie bijvoorbeeld Rb. Den Haag (zp Arnhem) 11 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:13361; Rb. Den Haag (zp Arnhem) 26 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:11334; Rb. Den Haag (zp Arnhem) 12 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:10275.
Zie ook Rb. Den Haag (zp Arnhem) 13 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:8404, r.o. 9.1.
Eisers wijzen op een drietal beschikkingen van andere vreemdelingen.
Eisers wijzen op het Informatiebericht (IB) 2024/42 en op ABRvS 9 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:37.