ECLI:NL:RBDHA:2025:17194 - Rechtbank Den Haag - 9 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/690422 / FA RK 25-6322 Datum beschikking: 10 september 2025
Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
hierna te noemen: betrokkene, geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , [geboorteland] , wonende te [woonplaats] , advocaat: mr. K.J. Kerdel te Den Haag.
ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
-
een op 19 augustus 2025 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
-
een blanco zorgkaart;
-
een zorgplan van 9 augustus 2025;
-
de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 augustus 2025;
-
een uittreksel uit de justitiële documentatie;
-
een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 september 2025. Daarbij zijn gehoord:
-
betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk in de Engelse taal;
-
de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, [naam 2] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.
Standpunten ter zitting
Betrokkene heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij begrijpt dat er zorgen over hem zijn en dit waardeert hij ook. Het probleem is dat derden het perspectief van betrokkene niet zien. Er wordt gezegd dat betrokkene paranoïde is, maar dingen worden verkeerd geïnterpreteerd door derden. Zo wordt betrokkene van diverse dingen beschuldigd door de buren, terwijl in werkelijkheid betrokkene gestalkt wordt door de buurvrouw. De TU Delft manipuleert betrokkene. Betrokkene vindt verplichte zorg niet nodig.De advocaat heeft ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene nog niet zo lang in beeld is bij de GGZ. Betrokkene heeft aangegeven dat hij in het verleden veel heeft meegemaakt, onder andere door zijn buurvouw en het conflict met de TU Delft. Betrokkene heeft het gevoel dat dingen anders worden geïnterpreteerd dan hoe hij ze ervaart. Dit is pijnlijk en moeilijk voor betrokkene. Er heeft nog geen uitgebreide diagnostiek plaatsgevonden. De advocaat vraagt zich af of, als er al sprake is van een stoornis, daar dan ook een ernstig nadeel uit voortvloeit. Verder is de conclusie dat vrijwillige zorg niet mogelijk is te voorbarig. Primair vraagt de advocaat om afwijzing van het verzoek, omdat er niet is voldaan aan alle wettelijke criteria. Mocht een zorgmachtiging naar het oordeel van de rechtbank toch noodzakelijk zijn, dan verzoekt de advocaat subsidiair om de zorgvormen ‘toedienen van medicatie’, ‘onderzoek aan kleding of lichaam’, ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’ en ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ af te wijzen, omdat deze niet voorzienbaar zijn, betrokkene geen verzet toont tegen een medicamenteuze behandeling en alleen middelen gebruikt om rustig te worden voor het slapen. Verder zijn de zorgvormen ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie‘ niet proportioneel. Ten slotte is een zorgmachtiging voor een kortere duur meer passend, omdat eerst moet worden onderzocht of er mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft ter zitting toegelicht dat een behandeling in het vrijwillig kader het uitgangspunt is, maar dat dit tot op heden niet is gelukt. Er zijn meerdere pogingen gedaan om in contact te komen met betrokkene, maar zonder enig succes. Betrokkene is niet ingegaan op het aanbod van vrijwillige behandeling. Betrokkene heeft paranoïde gedachten en hierdoor ontstaan schulden. Betrokkene heeft namelijk een huurachterstand en dreigt daardoor dakloos te worden. Daarnaast heeft betrokkene veelvuldig politiecontact. Betrokkene gebruikt tot op heden nog geen medicatie. Het doel van de zorgmachtiging is een medicamenteuze behandeling, waardoor betrokkene hoogstwaarschijnlijk rustiger zal worden en er meer ruimte zal ontstaan voor praktische zaken. De behandeling kan in ambulant kader plaatsvinden. Mocht dit niet langer toereikend zijn, dan kan er een klinische opname volgen. De zorgvormen die noodzakelijk zijn om het ernstig af te wenden, zijn ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’.
Beoordeling
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten ongespecificeerde psychotische stoornis met co-morbide een lichte stoornis in het gebruik van cannabis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-
maatschappelijke teloorgang;
-
de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde psychotische stoornis. Hoewel er nog nadere diagnostiek moet plaatsvinden naar de exacte aard van de stoornis staat, anders dan de advocaat heeft betoogd, wel vast dát sprake is van een psychische stoornis. De onafhankelijk psychiater heeft immers vastgesteld dat bij betrokkene sprake is van een psychotische stoornis en de rechtbank ziet geen aanleiding om daaraan te twijfelen. De rechtbank is voorts van oordeel dat deze stoornis tot ernstig nadeel voor zowel betrokkene zelf als derden leidt. Uit de medische verklaring volgt immers dat betrokkene vanuit zijn stoornis paranoïde ideeën heeft, onder meer over zijn buurvrouw en de TU Delft die hem onrecht zouden hebben aangedaan. Betrokkene heeft zich richting (medewerkers van) de TU Delft ook dreigend geuit en naar aanleiding van meerdere incidenten daar eerst een gebouwverbod en vervolgens een campusverbod gekregen. Naast deze incidenten is betrokkene in de afgelopen maanden meermaals bij de politie in beeld gekomen vanwege verward verdrag. Betrokkene heeft in het afgelopen jaar aan de TU Delft zijn PhD gehaald, maar daarna geen werk en inkomen meer gehad, waardoor hij inmiddels een huurachterstand heeft. Hierdoor dreigt betrokkene dakloos te worden. Doordat betrokkene volledig in beslag genomen wordt door zijn paranoïde wanen lukt het hem niet om zijn problemen op te lossen en raakt hij steeds meer geïsoleerd.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. In de afgelopen maanden is meerdere keren geprobeerd om betrokkene in zorg te krijgen op vrijwillige basis, maar zonder enig succes. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
-
toedienen van medicatie;
-
verrichten medische controles;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
opnemen in een accommodatie.
De rechtbank ziet geen aanleiding om ‘onderzoek aan kleding of lichaam’, ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’ en ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen‘ op te nemen als vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging. Er is niet gebleken dat deze vormen van zorg in het verleden noodzakelijk zijn geweest en niet voorzienbaar is dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Anders dan de advocaat ziet de rechtbank wel reden om ‘beperken van de bewegingsvrijheid en ‘opnemen in een accommodatie’ op te nemen als vormen van verplichte zorg. Hoewel behandeling in ambulant kader het uitgangspunt is, valt niet op voorhand in te schatten hoe betrokkene zal reageren op de behandeling en zijn ook deze vormen van verplichte zorg voorzienbaar. De rechtbank zal derhalve het verweer van de advocaat op dit punt passeren. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend. De rechtbank ziet geen aanleiding om de zorgmachtiging te verlenen voor een kortere duur dan is verzocht. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat het ernstig nadeel binnen een kortere periode kan worden weggenomen. Derhalve zal de rechtbank het verweer van de advocaat - voor zover dat ziet op de duur van de machtiging - passeren en de machtiging verlenen voor de duur van zes maanden.
Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
-
toedienen van medicatie;
-
verrichten medische controles;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 maart 2026;
wijst af het meer of anders verzochte.