ECLI:NL:RBDHA:2025:16756 - Rechtbank Den Haag - 25 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team Insolventie
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
Rekestnummer: NL:TZ:2500968:R-RK
Vonnis van 25 augustus 2025
op het verzoek van
[verzoeker 1], geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] , hierna: [verzoeker 1] .
Waar deze zaak over gaat [verzoeker 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor de schulden te komen heeft [verzoeker 1] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt afgewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist. Eerst volgt een overzicht van de procedure.
1 De procedure
1.1. [verzoeker 1] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP, waarbij is verzocht om de termijn van de schuldsanering eerder in te laten gaan.
1.2. Het verzoek is behandeld op de zitting van 18 augustus 2025. Op de zitting verschenen:
- [verzoeker 1] ,
- De heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] , schuldhulpverleners van de gemeente Den Haag.
1.3. De uitspraak is bepaald op vandaag.
2 De beoordeling van het verzoek
2.1. [verzoeker 1] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet. Die voorwaarden zijn dat aannemelijk moet zijn dat [verzoeker 1] in een problematische schuldensituatie verkeert, dat hij in de afgelopen drie jaar te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en het onbetaald laten van de schulden, en dat aannemelijk is dat [verzoeker 1] de verplichtingen van de WSNP zal nakomen.
2.2. De rechtbank stelt vast dat tot de schuldenlast van [verzoeker 1] een vordering behoort die voortvloeit uit een strafrechtelijke veroordeling. [verzoeker 1] is bij strafrechtelijk vonnis van 23 oktober 2024 veroordeeld door de politierechter tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf wegens het medeplegen van witwassen. Daarbij is tevens een vordering benadeelde partij toegewezen van € 66.111,40. Artikel 288 lid 2 aanhef en onder c Fw bepaalt dat een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wordt afgewezen indien de schuldenaar schulden heeft die uit een strafrechtelijke veroordeling voor een misdrijf. voortvloeien en die veroordeling onherroepelijk is geworden binnen vijf jaar voor de dag van indiening van het verzoek. Deze afwijzingsgrond is van dwingendrechtelijke aard. Dat betekent dat de rechtbank, ook indien zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van [verzoeker 1] zouden nopen tot een ander oordeel, geen ruimte heeft om hem desalniettemin tot de regeling toe te laten. De hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 Fw kan in dit geval geen toepassing vinden. Nu vaststaat dat [verzoeker 1] een dergelijke schuld heeft, dient het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling te worden afgewezen.
3 De beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling van [verzoeker 1] af.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met R.D.A. Babulall-Oemrawsingh, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak? Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.