Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16686 - Rechtbank Den Haag - 5 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:166865 september 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtAanbestedingsrecht

Uitspraak inhoud

Team handel – voorzieningenrechter

Zaak- / rolnummer: C/09/687802 / KG ZA 25-644

Vonnis in kort geding van 5 september 2025

in de zaak van

  1. de rechtspersoon naar buitenlands recht

HOCHTIEF INFRASTRUCTURE GMBHte Essen, Duitsland,hierna afzonderlijk te noemen: Hochtief,

  1. de rechtspersoon naar buitenlands recht

MUEHLHAN EQUIPMENT SERVICES GMBH te Hamburg, Duitsland, hierna afzonderlijk te noemen: Muehlhan, eiseressen, advocaat: mr. S.C. Brackmann,

tegen

**DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat)**te Den Haag, gedaagde, hierna te noemen: de Staat, advocaat: mr. B.S. Stolwijk,

waarin zijn tussengekomen:

**KWS INFRA B.V.**te Vianen, hierna te noemen: KWS, advocaat: mr. S.G. Tichelaar.

en

[gevoegde partij] B.V. te [vestigingsplaats] , hierna te noemen: [gevoegde partij] , advocaat: mr. D.R. Versteeg.

1 De procedure

1.1. Het procesdossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • de dagvaarding van 3 juli 2025;

  • de akte overlegging producties van eiseressen, met producties 1 tot en met 9;

  • de akte eiswijziging van eiseressen;

  • de akte aanvullende producties van eiseressen, met producties 10 tot en met 13;

  • de incidentele conclusie tot tussenkomst althans voeging van KWS;

  • de incidentele conclusie tot tussenkomst althans voeging van [gevoegde partij] B.V.

  • de conclusie van antwoord.

1.2. De mondelinge behandeling is gehouden op 26 augustus 2025. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de advocaten van eiseressen, de Staat, KWS en [gevoegde partij] het woord gevoerd aan de hand van pleitnota’s. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat op de mondelinge behandeling verder is besproken.

1.3. De datum voor vonnis is op de mondelinge behandeling bepaald op 9 september 2025, maar het vonnis is vandaag – na aankondiging bij partijen – bij vervroeging uitgesproken.

2 De incidenten tot tussenkomst dan wel voeging

KWS en [gevoegde partij] hebben beide (primair) gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen eiseressen en de Staat. Ter zitting hebben eiseressen en de Staat verklaard geen bezwaar te hebben tegen die tussenkomst. KWS en [gevoegde partij] zijn vervolgens toegelaten als tussenkomende partijen, aangezien zij aannemelijk hebben gemaakt dat zij daarbij voldoende belang hebben. Voorts is niet gebleken dat de tussenkomst aan een voortvarende afdoening van deze kort geding-procedure in de weg staat. Hierdoor ontstaat er ook geen strijd met de goede procesorde in het algemeen.

3 De feiten

Op grond van de processtukken en wat is besproken op de mondelinge behandeling wordt in deze procedure van het volgende uitgegaan.

3.1. De Staat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud) heeft een Europese aanbestedingsprocedure gevoerd met zaaknummer 31197126 voor de Raamovereenkomst Portfolio 1, staalbeton Bruggen Vast Groot (hierna: de Aanbestedingsprocedure). De Aanbestedingsprocedure is een concurrentiegerichte dialoog waarop het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016) van toepassing is.

3.2. In de Aanbestedingsleidraad voor de Aanbestedingsprocedure is onder meer het volgende opgenomen:

3.2 Geschiktheidseisen

a. De ondernemer heeft in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de uiterste datum voor ontvangst van de verzoeken tot deelneming ten minste één opdracht in de bouwsector (GWW, B&U, installatietechniek) uitgevoerd met een overeengekomen bedrag (aanneemsom) of gefactureerd bedrag gelijk aan of groter dan 20 miljoen euro (exclusief omzetbelasting) waarbij de ondernemer was belast met de dagelijkse organisatie en leiding van de opdracht (het projectmanagement) en de ondernemer jegens de opdrachtgever eindverantwoordelijk was voor de uitvoering van de opdracht. De opdracht is op een vakkundige en regelmatige wijze uitgevoerd en het werk is binnen de overeengekomen termijn (verleend uitstel van oplevering daarin begrepen) opgeleverd, of een daaraan gelijkwaardige handeling heeft plaatsgevonden. b. De ondernemer heeft in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de uiterste datum voor ontvangst van de verzoeken tot deelneming ervaring opgedaan met het vervangen van een conserveringssysteem van ten minste 10.000 m2 aan een stalen constructie van een civieltechnisch kunstwerk zoals brug, sluis, stuw of kering. c. De ondernemer heeft in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de uiterste datum voor ontvangst van de verzoeken tot deelneming ervaring opgedaan met het uitvoeren van renovatiemaatregelen aan een vaste stalen brug over een vaarweg die minimaal geschikt is voor CEMT Klasse Va schepen, waarbij de brug tijdens de uitvoering opengesteld is voor gemotoriseerd verkeer; d. De ondernemer heeft in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de uiterste datum voor ontvangst van de verzoeken tot deelneming een project afgerond waarin ervaring is opgedaan met het ontwerpen, constructief beoordelen en uitvoeren van grootschalige permanente versterkingsmaatregelen aan de stalen hoofddraagconstructie van een brug over het hoofdvaarwegennet van minimaal 40 jaar oud. Grootschalig is gedefinieerd als: directe uitvoeringskosten voor de versterkingsmaatregelen van minimaal € 1.000.000 ex Btw. Onder versterkingsmaatregelen wordt verstaan: laswerkzaamheden en/of vervangen klinknagels en/of het aanbrengen van extra staalplaten met voorspaninjectiebouten.

3.3. Hochtief en Muehlhan hebben zich als combinatie onder de naam KRACHT aangemeld om deel te nemen aan de Aanbestedingsprocedure.

3.4. KWS, [gevoegde partij] en drie andere partijen hebben zich eveneens aangemeld om aan de Aanbestedingsprocedure deel te nemen.

3.5. De zes partijen die zich hebben aangemeld om deel te nemen aan de Aanbestedingsprocedure, hebben ieder een referentieproject moeten indienen dat ziet op de geschiktheidseis zoals neergelegd paragraaf 3.2 lid 3 sub c van de Aanbestedingsleidraad (hierna ook: geschiktheidseis 3c).

3.6. Eiseressen hebben een beroep gedaan op een derde ten behoeve van het indienen van het referentieproject met betrekking tot geschiktheidseis 3c.

3.7. Bij selectiebeslissing(en) van 21 februari 2025 zijn – mede op basis van de ingediende referentieprojecten – alle zes deelnemende partijen geselecteerd voor de volgende fase van de Aanbestedingsprocedure, namelijk de trechteringsfase.

3.8. De derde op wie eiseressen een beroep hebben gedaan voor het referentieproject met betrekking tot geschiktheidseis 3c, is nadat de selectiebeslissing bekend was gemaakt, failliet gegaan. De Staat heeft eiseressen in de gelegenheid gesteld om een vervangende onderaannemer met een nieuw referentieproject aan te dragen. Eiseressen hebben daartoe (een referentieproject van) onderaannemer Muehlhan B.V. aangedragen. Het referentieproject van Muehlhan B.V. zag op steigerbouw en voorzieningen om een brug toegankelijk te maken.

3.9. Op 13 juni 2025 is een ‘Besluit RWS terzijdelegging onaanvaardbare inschrijving’ genomen met betrekking tot de aanmelding van KRACHT. In het besluit is de aanmelding van KRACHT ongeldig verklaard met als reden dat de vervangende referentie die KRACHT heeft ingediend voor de geschiktheidseis 3c niet zou voldoen, met de volgende motivering:

De technische bekwaamheid dient betrekking te hebben op ervaring met het uitvoeren van “renovatiemaatregelen”. In uw referentieproject heeft u kortweg de volgende projectwerkzaamheden beschreven: steigerbouw en het toegankelijk maken van een brug. Steigerbouw en het toegankelijk maken van een brug houden weliswaar verband met renovatiemaatregelen aan de brug, maar dit zijn geen renovatiewerkzaamheden zoals bedoeld in de geschiktheidseis. Met louter werkzaamheden als steigerbouw en het toegankelijk maken van een brug wordt de brug nog niet gerenoveerd. Daarvoor dienen er activiteiten verricht te worden die de toestand van de brug verandert en verbetert.

Nu u niet langer voldoet aan de geschiktheidseisen en u ook bij een aanvullende mogelijkheid niet heeft voldaan, heeft aanbesteder besloten u op grond van paragraaf 8.5 van de Aanbestedingsleidraad uit te sluiten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure.

3.10. Op 17 juni 2025 hebben eiseressen een klacht ingediend bij het Klachtenmeldpunt van de Staat over het besluit van 13 juni 2025. Op 30 juni 2025 heeft het Klachtenmeldpunt van de Staat deze klacht ongegrond verklaard.

3.11. KWS en [gevoegde partij] zijn na het doorlopen van de trechteringsfase uitgenodigd voor laatste fase van de Aanbestedingsprocedure, namelijk de dialoog- en inschrijvingsfase.

4 Het geschil

4.1. Eiseressen vorderen – samengevat en na wijziging van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

met veroordeling van de Staat in de proceskosten, te vermeerderen met rente en proceskosten.

4.2. Eiseressen leggen aan hun vordering het volgende ten grondslag. Geschiktheidseis 3c is voor meerderlei uitleg vatbaar. Eiseressen en de Staat zijn ieder van een andere uitleg uitgegaan, waarbij zowel de uitleg van eiseressen als die van de Staat verdedigbaar is. Op voorhand valt niet uit te sluiten dat daarmee onbedoeld de mededinging is beperkt. Dit betekent dat de Aanbestedingsprocedure niet kan worden voortgezet en dat een heraanbesteding moet plaatsvinden als de Staat de opdracht nog wenst te gunnen. De primaire vordering van eiseressen strekt daarom tot staking van de Aanbestedingsprocedure. Eiseressen hebben de subsidiaire vordering ingesteld voor het geval de voorzieningenrechter toewijzing van de primaire vordering beschouwt als een te zware sanctie voor het gebrek, en een meer praktische oplossing wil toepassen.

4.3. De Staat concludeert tot afwijzing van de vorderingen van eiseressen, met veroordeling van eiseressen in de proceskosten van de Staat.

4.4. KWS en [gevoegde partij] concluderen eveneens tot afwijzing van de vorderingen van eiseressen, met veroordeling van eiseressen tot vergoeding van hun proceskosten.

4.5. KWS vordert in de tussenkomst dat de voorzieningenrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de Staat verbiedt om KWS te passeren voor de dialoog- en inschrijvingsfase, voor zover de Staat de opdracht nog wenst te gunnen.

4.6. [gevoegde partij] vordert in de tussenkomst dat de voorzieningenrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de Staat gebiedt om zijn besluit om eiseressen uit te sluiten van verdere deelname, te handhaven.

4.7. Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5 De beoordeling

5.1. De centrale vraag in deze procedure is of de technische geschiktheidseis die is opgenomen in paragraaf 3.2 lid 3 sub c van de Aanbestedingsleidraad (geschiktheidseis 3c) op meerdere manieren kan worden uitgelegd. Indien een bepaling in de aanbestedingsstukken voor meerderlei uitleg vatbaar is, is de Aanbestedingsprocedure immers fundamenteel gebrekkig, wat kan meebrengen dat die procedure moet worden gestaakt.

5.2. Bij de uitleg van een geschiktheidseis als deze in aanbestedingsstukken moet worden uitgegaan van de zogenaamde 'CAO-norm'. Aldus zijn de bewoordingen van die eis, gelezen in het licht van de gehele tekst van de aanbestedingsstukken, van doorslaggevende betekenis, waarbij het aankomt op de betekenis die – naar objectieve maatstaven – volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn opgesteld.

5.3. Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis zal de voorzieningenrechter geschiktheidseis 3c hier (nogmaals) citeren.

De ondernemer heeft in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de uiterste datum voor ontvangst van de verzoeken tot deelneming ervaring opgedaan met het uitvoeren van renovatiemaatregelen aan een vaste stalen brug[1] over een vaarweg die minimaal geschikt is voor CEMT Klasse Va schepen, waarbij de brug tijdens de uitvoering opengesteld is voor gemotoriseerd verkeer.

5.4. Volgens de Staat moet de zinsnede ‘ervaring opgedaan met het uitvoeren van renovatiemaatregelen aan een vaste stalen brug’ aldus worden uitgelegd dat ervaring moet zijn opgedaan met het renoveren en daarmee met het veranderen dan wel anderszins verbeteren van de staat daarvan. Steigerbouw en het toegankelijk maken van een vaste stalen brug leiden op zichzelf niet tot een verandering of verbetering van die brug en kunnen daarom niet worden aangemerkt als renovatiemaatregelen in de zin van geschiktheidseis 3c, aldus nog steeds de Staat. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is geschiktheidseis 3c op basis van de CAO-norm vatbaar voor deze uitleg. Eiseressen hebben dat ook niet bestreden.

5.5. Eiseressen stellen echter dat de geschiktheidseis 3c op basis van de CAO-norm óók vatbaar is voor een andere uitleg, namelijk in die zin dat ervaring is vereist met het verrichten van werkzaamheden op een renovatieproject in *een complexe omgeving.*Als geschiktheidseis 3c zo wordt uitgelegd, kunnen ook steigerbouw en het toegankelijk maken van een vaste stalen brug worden aangemerkt als renovatiemaatregelen aan die brug, aldus nog steeds eiseressen.

5.6. Eiseressen hebben in dit verband ten eerste erop gewezen dat de term ‘renovatiemaatregelen’ in de aanbestedingsstukken niet is gedefinieerd, toegelicht of beschreven. Naar de voorzieningenrechter begrijpt bedoelen eiseressen hiermee dat dus onvoldoende duidelijk is wat met het woord ‘renovatiemaatregelen’ in geschiktheidseis 3c wordt bedoeld.

5.7. De voorzieningenrechter overweegt hierover als volgt. Het begrip ‘renovatie’ moet in de context van een bouwwerk worden gedefinieerd als de vernieuwing, aanpassing ofwel verbetering van dat bouwwerk. De term ‘maatregel’ is in de Van Dale gedefinieerd als ‘een handeling waardoor men iets regelt’. Gelet daarop is naar het oordeel van de voorzieningenrechter duidelijk dat het samengestelde woord ‘renovatiemaatregelen’ in geschiktheidseis 3c, duidt op handelingen die (rechtstreeks en zelfstandig) bewerkstelligen dat een bouwwerk wordt vernieuwd, aangepast of verbeterd.

5.8. Dat met geschiktheidseis 3c is bedoeld dat sprake moet zijn van ervaring met het uitvoeren van handelingen met als rechtstreeks resultaat de vernieuwing, aanpassing of verbetering van vaste stalen brug, blijkt nog eens temeer uit verdere bewoordingen van geschiktheidseis 3c, namelijk dat ervaring moet zijn opgedaan met het uitvoeren van renovatiemaatregelen aan een vaste stalen brug. Anders dan eiseressen tijdens de mondelinge behandeling hebben betoogd, was niet nodig dat in geschiktheidseis 3c het woord ‘zelf’ werd toegevoegd na de zinsnede ‘aan een vaste stalen brug’ om dit duidelijk te maken. In de zinsnede ‘renovatiemaatregelen aan een vaste stalen brug’ kan het woord ‘aan’ namelijk uitsluitend betrekking hebben op de direct daarop volgende woorden ‘een vaste stalen brug’.

5.9. Eiseressen betogen op zichzelf terecht dat door steigerbouw en het toegankelijk maken van een brug de essentiële randvoorwaarden worden geschapen voor het kunnen uitvoeren van de renovatie(maatregelen) aan die brug, en dat het op deugdelijke wijze scheppen van die randvoorwaarden een gecompliceerd proces kan zijn waar bijzondere deskundigheid voor nodig is. Dat maakt echter nog niet dat steigerbouw en het toegankelijk maken van de brug als renovatiemaatregelen aan die brug kunnen worden aangemerkt. Het scheppen van de noodzakelijke randvoorwaarden voor het kunnen uitvoeren van een handeling – hoe complex ook – kan namelijk niet worden gelijkgesteld aan het uitvoeren van de handeling zelf.

5.10. Eiseressen hebben verder geargumenteerd dat de uitleg van geschiktheidseis 3c die zij voorstaan, wordt ondersteund door de opbouw van de vier geschiktheidseisen in paragraaf 3.2 lid 3 onder a. tot en met d. van de Aanbestedingsleidraad. Eiseressen hebben daarbij betoogd dat geschiktheidseis 3a een grove scheiding betreft waarbij alleen ondernemers met ervaring in de bouwsector met een opdracht met een groot financieel belang zich kunnen kwalificeren, dat geschiktheidseis 3b ervaring met het vervangen van een conserveringssysteem betreft, dat geschiktheidseis 3c ervaring betreft met uitvoering van welke renovatiemaatregelen dan ook aan een vaste stalen brug in (kort gezegd) een complexe omgeving, terwijl geschiktheidseis 3d versterkingsmaatregelen betreft.

5.11. De voorzieningenrechter beoordeelt dit anders. De opbouw van de technische geschiktheidseisen laten onverlet dat geschiktheidseis 3c ervaring vereist met de uitvoering van daadwerkelijke renovatiemaatregelen aan een vaste stalen brug. Ook voor zover in geschiktheidseis 3c het accent of zwaartepunt is gelegd bij het uitvoeren van die maatregelen in een specifieke complexe omgeving, maakt dat niet dat het vereiste van het in die omgeving hebben uitgevoerd van daadwerkelijke renovatiemaatregelen, is komen te vervallen. Uit hetgeen de voorzieningenrechter hiervoor heeft al overwogen, volgt dat werkzaamheden die de brug op zichzelf niet fysiek aanpassen, veranderen of verbeteren, niet kunnen worden aangemerkt als renovatiemaatregelen van welke aard dan ook. Ook dit betoog kan eiseressen daarom niet baten.

5.12. Eiseressen hebben nog betoogd dat haar interpretatie van geschiktheidseis 3c wordt ondersteund door onderdelen van het uitvoeringsplan, de inschrijfstaat en bijlage N bij de Aanbestedingsleidraad, die steeds tot de aannemingsstukken behoren. De voorzieningenrechter volgt eiseressen ook hierin niet. De omstandigheid dat in deze stukken staat dat, zoals eiseressen hebben aangestipt, hulpconstructies, constructieve veiligheid en bescherming van de omgeving belangrijke aspect zijn, en dat steigerbouw en het nemen van verkeersmaatregelen behoren tot de uit te voeren werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van de opdracht, rechtvaardigt niet de conclusie dat het plaatsen hulpconstructies /steigerbouw en het nemen van verkeersmaatregelen op zichzelf kunnen worden aangemerkt als renovatiemaatregelen als bedoeld in geschiktheidseis 3c. De omstandigheid dat in bijlage N staat dat voor het vervangen van de opleggingen een steiger benodigd is, rechtvaardigt die conclusie evenmin.

5.13. De voorzieningenrechter overweegt ten slotte nog als volgt. Als ook opgedane ervaring met het uitvoeren van maatregelen die indirect noodzakelijk of van belang zijn voor het kunnen uitvoeren van een renovatie, zouden worden aangemerkt als ‘renovatiemaatregelen’, dan zou de term ‘renovatiemaatregelen’ in geschiktheidseis 3c een zeer breed scala aan maatregelen en werkzaamheden omvatten. Daaronder zou dan bijvoorbeeld ook kunnen worden gevat het aanvoeren van de voor de renovatie benodigde bouwmaterialen, het aanvragen van de benodigde vergunningen en het werven van benodigd deskundig personeel. Een dergelijke uitleg staat evident op gespannen voet met de duidelijk kenbare bedoeling waarmee deze geschiktheidseis is gesteld. Ook daarom mochten eiseressen als behoorlijk geïnformeerde, normaal oplettende inschrijvers niet uitgaan van deze interpretatie van geschiktheidseis 3c. Naar de Staat onweersproken heeft gesteld, voldeed het referentieproject dat eiseressen in eerste instantie hebben ingediend, wel aan de uitleg die de Staat geeft aan geschiktheidseis 3c. Dat vormt een aanwijzing dat ook eiseressen aanvankelijk geschiktheidseis 3c hebben uitgelegd op de wijze die (naar de CAO-norm) de enig juiste is.

5.14. De conclusie luidt dat de vorderingen van eiseressen moeten worden afgewezen.

5.15. KWS heeft niet onderbouwd gesteld dat – in de situatie dat de vorderingen van eiseressen in deze procedure worden afgewezen – het risico bestaat dat zij door de Staat alsnog zal worden gepasseerd voor de dialoog- en inschrijvingsfase. De vordering van KWS wordt daarom afgewezen bij gebrek aan belang. KWS zal worden veroordeeld in de kosten van de Staat, welke kosten worden begroot op nihil, aangezien niet is gebleken dat de Staat als gevolg van de vordering van KWS extra kosten heeft moeten maken.

5.16. De voorzieningenrechter heeft geen aanwijzingen dat de Staat overweegt om terug te komen op haar besluit om eiseressen uit te sluiten van verdere deelname aan de Aanbestedingsprocedure. Ook de vordering van [gevoegde partij] zal daarom worden afgewezen bij gebrek aan belang. [gevoegde partij] zal worden veroordeeld in de kosten van de Staat, welke kosten worden begroot op nihil, aangezien niet is gebleken dat de Staat als gevolg van de vordering van [gevoegde partij] extra kosten heeft moeten maken.

5.17. In de verhouding tussen enerzijds eiseressen en anderzijds KWS en [gevoegde partij] moeten eiseressen steeds als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. KWS en [gevoegde partij] hebben geïntervenieerd om te bereiken dat de vorderingen van eiseressen zouden worden afgewezen. Eiseressen zullen dan ook worden veroordeeld in de kosten van KWS en [gevoegde partij] .

5.18. De proceskosten van zowel de Staat, KWS als [gevoegde partij] worden begroot op:

  • griffierecht € 714,-

  • salaris advocaat € 1.107,-

__- nakosten € 178,-__plus de in de beslissing genoemde eventuele verhoging)

totaal € 1.999,-

5.19. De proceskostenveroordelingen zullen, zoals gevorderd, worden vermeerderd met wettelijke rente en uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

6 De beslissing

De voorzieningenrechter

6.1. wijst het gevorderde af;

6.2. veroordeelt eiseressen in de proceskosten van zowel de Staat, KWS als [gevoegde partij] , voor ieder van hen tot dusver begroot op € 1.999,- , te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als eiseressen niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten eiseressen € 92,- extra aan de betreffende partij betalen, plus de kosten van betekening;

6.3. veroordeelt eiseressen ten behoeve van zowel de Staat, KWS als [gevoegde partij] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;

6.4. verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2025.

1769

Onderstreping door de rechtbank.


Voetnoten

Onderstreping door de rechtbank.