ECLI:NL:RBDHA:2025:16186 - Rechtbank Den Haag - 13 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/689630 / FA RK 25-5918 Datum beschikking: 13 augustus 2025
Beschikking naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
hierna te noemen: cliënt, geboren op [geboortedatum] 1939 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , advocaat: mr. D.G.M. van den Hoogen te Leiden.
Procesverloop
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 augustus 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
-
een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 25 juli 2025;
-
een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 5 juli 2025;
-
een op 16 juli 2025 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, [naam 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij haar behandeling betrokken was.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2025, in de woning van cliënt. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
-
cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
-
de casemanager, [naam 2] ;
-
de begeleider van cliënt vanuit [instantie] , [naam 3] ;
-
de buurvrouw van cliënt, [naam 4] .
Standpunten ter zitting
Door en namens cliënt is ter zitting primair afwijzing en subsidiair aanhouding van het verzoek bepleit. Daartoe is aangevoerd dat een opname in een accommodatie niet noodzakelijk is en dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt wil in haar woning blijven wonen en de thuissituatie is nog houdbaar. Cliënt heeft een betrokken netwerk. De dochters en buurtbewoners van cliënt zijn nauw betrokken. Ook laat cliënt zich goed aansturen door haar begeleider vanuit [instantie] en de inzet van thuiszorg kan nog opgeschaald worden. Bij cliënt is sprake van ziekte-inzicht en als zij zou worden opgenomen in een verpleeghuis, dan zal haar toestandsbeeld verslechteren. In de thuissituatie heeft cliënt nog zelf de regie, terwijl in een verpleeghuis minder bezigheden worden aangeboden. Een opname is daarom niet goed voor cliënt en op dit moment nog te ingrijpend.
De casemanager heeft naar voren gebracht dat de afgelopen periode veel zorg is ingezet om een opname en een verblijf in een accommodatie te voorkómen. [instantie] is voor vier dagen per week ingezet, de huishoudelijke hulp komt eenmaal per week langs en daarnaast komt de thuiszorg dagelijks bij cliënt langs om haar te ondersteunen met medicatiegebruik en maaltijden en om nabijheid te bieden. Ook de kinderen en de buurtbewoners zijn erg betrokken bij cliënt, maar desondanks is de thuissituatie niet meer houdbaar. Cliënt belde in het verleden vaak met haar kinderen voor haar hulpvragen en voor geruststelling. Omdat het cliënt echter niet meer lukt om te telefoneren, kan zij niet meer gerustgesteld worden en is bij haar daarom vaak sprake van angst- en paniekgevoelens. Ook de zelfzorg van cliënt is verminderd en zij is soms incontinent. Zolang cliënt wordt aangestuurd gaat het goed met haar in de thuissituatie, maar zij is – hoewel cliënt dit anders ervaart – op veel momenten alleen thuis. Cliënt heeft dan ook de nabijheid van 24-uurs zorg nodig, maar dit is niet mogelijk om in de thuissituatie te bieden. Hoewel de inzet van de thuiszorg kan worden verhoogd, komt dit niet tegemoet aan de zorgbehoefte van cliënt. Cliënt staat daarnaast ook niet open voor dagbesteding.
De buurvrouw van cliënt heeft naar voren gebracht dat cliënt door de buurtbewoners goed wordt opgevangen en dat dit niet als belastend wordt ervaren. Cliënt loopt regelmatig rond in de buurt, maar bij haar is geen sprake van dwaalgedrag. Hoewel het kortetermijngeheugen van cliënt wat is aangetast, is de thuissituatie nog houdbaar. Voorheen ging het brandalarm vaak af doordat er veel rook ontstond wanneer cliënt kookte. Dit is echter niet meer voorgekomen sinds cliënt niet meer kookt.
De begeleider van cliënt heeft aangegeven dat het op dit moment nog mogelijk is dat cliënt thuis blijft wonen omdat cliënt – in vergelijking met andere cliënten waar zij mee werkt – goed aan te sturen is. Daarnaast is geregeld dat cliënt niet meer zelfstandig kan koken.
Beoordeling
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, type Alzheimer.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit: – ernstig lichamelijk letsel; – ernstige verwaarlozing; – maatschappelijke teloorgang; – de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
In de thuissituatie hebben zich brandgevaarlijke situaties voorgedaan en als gevolg hiervan heeft cliënt brandwonden opgelopen. Cliënt heeft bijvoorbeeld de theekoker op het fornuis gezet, zij heeft geprobeerd plastic en metaal in de oven op te warmen en zij is vergeten dat er eten op het vuur stond. Daarnaast rookt cliënt zowel gedurende de dag en de nacht en worden er brandgaten in haar kleren gezien. Vanwege regieverlies is bij cliënt in toenemende mate sprake van angst, paniek en achterdocht. Doordat het cliënt niet meer lukt om haar telefoon te bedienen, kan zij geen hulp inschakelen wanneer dit nodig is. Ook slaapt cliënt nauwelijks meer en vergeet zij – ondanks de bemoeienissen vanuit de thuiszorg – te eten en te drinken. De zelfzorg van cliënt is daarnaast afgenomen.
Hoewel er zodoende sprake is van ernstig nadeel, ziet de rechtbank zich gesteld voor een lastige afweging. De rechtbank deelt de zorgen om cliënt en vindt het – net als alle (professioneel en persoonlijk) betrokkenen – belangrijk dat de veiligheid in de thuissituatie gewaarborgd wordt. Ter zitting is niet alleen duidelijk geworden dat de standpunten van de betrokkenen over hoe dit te bereiken uiteenlopen, maar ook dat het netwerk van cliënt erg betrokken is. Dat netwerk bestaat niet alleen uit haar kinderen, maar ook uit zeer betrokken buurtbewoners. De buurtbewoners bieden veel hulp en steun aan cliënt en zijn op dit moment ook nog bereid om dat te blijven doen. Daarnaast is ter zitting gebleken dat vanuit [instantie] meerdere keren per week ondersteuning aan cliënt wordt geboden. De begeleider van cliënt heeft aangegeven dat cliënt de aansturing en adviezen goed opvolgt, waardoor de thuissituatie volgens haar nog houdbaar is. De rechtbank acht de inbreng van de begeleider vanuit [instantie] van belang, aangezien zij vergelijkingen kan maken op basis van haar brede ervaring met andere cliënten. Daar komt bij dat cliënt in de thuissituatie ook wordt ondersteund door de thuiszorg en dat er nog mogelijkheden zijn om cliënt verder te ondersteunen met de extra inzet van hulpverlening vanuit de thuiszorg. Hierdoor zijn er minder ingrijpende mogelijkheden voorhanden dan een opname/verblijf in een accommodatie. De rechtbank is daarom – anders dan de casemanager – van oordeel dat op dit moment een rechterlijke machtiging niet noodzakelijk is.
Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank komt daarom tot afwijzing van het verzoek.
Beslissing
De rechtbank:
wijst af het verzoek.