Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16136 - Rechtbank Den Haag - 27 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1613627 augustus 2025

Rechtsgebieden

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.16778

V-nummer: [V-nummer], (gemachtigde: mr. A. Kortrijk),

en

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 4 april 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2025 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [tolk]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1992 en de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben. Op 6 augustus 2021 heeft hij zijn eerste asielaanvraag ingediend in Nederland. In de daaropvolgende procedure is in rechte vast komen te staan dat niet geloofwaardig is dat eisers vader de leider was van het geheime genootschap Soko Bana, dat hij is overleden en dat eiser daardoor problemen heeft met het genootschap omdat hij de rol van zijn vader moet overnemen.[1]

2. Op 4 april 2024 heeft eiser de onderhavige asielaanvraag ingediend. Hij heeft daarbij aangegeven dat hij een opvolgende aanvraag wil indienen op dezelfde gronden als zijn eerdere aanvraag en daarbij vier documenten wil inbrengen om zijn relaas te onderbouwen, zijnde:

  • Een verklaring van het dorpshoofd;

  • Een overlijdensakte van zijn vader;

  • Een proces-verbaal van zijn aangifte bij de politie;

  • Een foto van een aantekeningenboekje van de politie.

3. Verweerder heeft de eerste drie documenten laten onderzoeken door Bureau Documenten. Over de eerste twee documenten heeft Bureau Documenten in zijn verklaring van onderzoek van 30 juli 2024 geen uitspraak kunnen doen gelet op het ontbreken van voldoende, betrouwbaar vergelijkingsmateriaal. Bureau Documenten heeft verder geconcludeerd dat de overlijdensakte met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt is. De verschijningsvorm wijkt af van het vergelijkingsmateriaal en de opmaak en afgifte wijken ook af van het vergelijkings- en referentiemateriaal. Het document is niet bevoegd opgemaakt en afgegeven, en niet kan worden vastgesteld of de inhoud van het document juist is. Naast deze bevindingen betreft de geschreven versie van de aangifte, op een pagina in het aantekeningenboekje, een kopie en geenszins is aangetoond wie dit document heeft geschreven en of dit echt een notitieboek van de politie in Sierra Leone betreft. Ook de inhoud van de documenten vindt verweerder niet overtuigend. Zo is het ongerijmd dat eiser in Sierra Leone wordt gezocht en een beloning wordt uitgekeerd als hij wordt gevonden, terwijl de autoriteiten wel documenten verstrekken aan eisers vriend in zijn belang. Verder komen eisers verklaringen op sommige punten niet overeen met de inhoud van de documenten. Verweerder heeft daarom overwogen dat de door eiser overgelegde documenten en zijn verklaringen op voorhand niets af kunnen doen aan het eerdere besluit en zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.

4. Eiser voert in beroep aan dat de documenten zijn asielrelaas uit de eerste procedure ondersteunen. Hij verwijst naar passages uit het politierapport en de verklaring van het dorpshoofd. Deze worden volgens eiser verder ondersteund door de overlijdensakte en het notitieboek. Bureau Documenten stelt dat er geen referentiemateriaal is, dus de stukken zijn niet echt of vals. De conclusie over de overlijdensakte doet niet af aan de verklaringen. Daarbij heeft eiser foto’s overgelegd van zijn overleden vader in het ziekenhuis. Een dergelijk notitieboek wordt in Nederland ook gebruikt door de politie, het is normaal dat dit niet woordelijk overeenkomt met een proces-verbaal. Ook is in de zienswijze ingegaan op de vermeende miscommunicatie tijdens het gehoor. Dat eiser de tolk goed kon verstaan, is geen garantie dat juist is vertaald. Kort voor de zitting heeft eiser nog een foto van een overlijdensakte van zijn vader overgelegd.

De rechtbank oordeelt als volgt.

5. Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw kan verweerder de opvolgende asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaren wanneer door de vreemdeling geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag aan de aanvraag zijn gelegd of wanneer geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Uit het arrest L.H. tegen Nederland[2] volgt dat de beoordeling of sprake is van nieuwe elementen of bevindingen plaatsvindt in twee fases. In de eerste fase wordt onderzocht of er nieuwe elementen of bevindingen zijn of door de vreemdeling zijn voorgelegd in verband met de behandeling van de vraag of hij in aanmerking kan komen voor internationale bescherming. In de tweede fase wordt onderzocht of de nieuwe elementen en bevindingen de kans aanzienlijk groter maken dat de vreemdeling in aanmerking komt voor internationale bescherming.

6. De rechtbank stelt voorop dat de verklaringen van eiser over zijn asielrelaas ongeloofwaardig zijn bevonden in zijn eerste procedure. In de eerste procedure heeft eiser daarbij geen documenten overgelegd om zijn relaas te onderbouwen, en met zijn verklaringen niet aannemelijk gemaakt wie zijn vader was en ook niet dat de vader betrokken was bij het genootschap. De gestelde problemen van eiser met het genootschap zijn daardoor ook ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft eiser op goede gronden niet gevolgd in zijn verklaring dat zijn vader lid en later ook leider was van het genootschap, dus verweerder hoefde evenmin te volgen dat eiser is benaderd om leider te worden en als gevolg van zijn weigering problemen heeft ondervonden. Dit oordeel staat in rechte vast. Eiser heeft in de onderhavige procedure geprobeerd zijn relaas alsnog met documenten te onderbouwen.

7. Het uitgangspunt is dat verweerder uit mag gaan van het oordeel van Bureau Documenten. Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd, aan de hand van de zienswijze, uiteengezet waarom de documenten niet bruikbaar zijn om te kunnen spreken van nieuwe elementen of bevindingen. Uit vaste jurisprudentie volgt dat het aanvechten van een door Bureau Documenten uitgebracht advies alleen kans van slagen heeft, indien daar een contra-expertise tegenover wordt gesteld. Eiser heeft voldoende gelegenheid gehad om dit in gang te zetten. Niet is gebleken dat een dergelijke contra-expertise is opgestart.

8. Gelet op het voorgaande kan, in lijn met het onderzoek van Bureau Documenten, geen waarde worden gehecht aan de verklaring van het dorpshoofd en het politierapport. Daarnaast is de overgelegde overlijdensakte met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt bevonden, wat maakt dat niet is onderbouwd dat eisers vader is overleden. Ook de foto’s van een man in het ziekenhuis zijn daartoe onvoldoende. Het is volstrekt onduidelijk wie de man in kwestie is, of dit eisers vader is en of deze persoon is overleden. In dat opzicht kan de inhoud van de verklaring van het dorpshoofd van het politierapport ook geen ondersteuning bieden. Verder heeft verweerder terecht meegewogen dat het proces-verbaal van zijn aangifte en het aantekeningenboek van de politie qua inhoud niet overeenkomen. Ook is de context van de kopie van het aantekeningenboek geenszins duidelijk. Eiser heeft vlak voor de behandeling van zijn beroep ter zitting een foto overgelegd van de gestelde overlijdensakte van zijn vader, afgegeven door de National Civil Registration Authority. Ook in het geval het originele document voorhanden zou zijn en deze echt wordt bevonden door Bureau Documenten, is dit onvoldoende om het eerder ongeloofwaardig bevonden asielrelaas te volgen. Het overlijden van zijn vader speelt hierin een enkele factor. Nog altijd staat dan in rechte vast dat de verklaringen over zijn vaders lidmaatschap bij het genootschap en eisers gestelde problemen met dit genootschap ongeloofwaardig zijn.

9. Gelet op het vorengaande, in samenhang bezien, heeft verweerder terecht overwogen dat wat eiser in de onderhavige asielprocedure heeft aangevoerd geen relevante nieuwe elementen of bevindingen zijn voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser dan ook niet-ontvankelijk kunnen verklaren op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw.

10. Het beroep is ongegrond.

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 27 augustus 2025 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak? Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Zie de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 3 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2830. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.

Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:478.


Voetnoten

Zie de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 3 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2830. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.

Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:478.