ECLI:NL:RBDHA:2025:15952 - Rechtbank Den Haag - 24 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/685888 / JE RK 25-944 Datum uitspraak: 24 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter Verlenging ondertoezichtstelling Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] , en [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] , en [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 3] , hierna tezamen ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] , [land] ,
[de vader], hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] , advocaat: mr. P. Minkes te Amsterdam.
**[pleegvader 1]**en [pleegmoeder], hierna te noemen: de pleegouders, wonende te [woonplaats 3] .
1 Het verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
-
het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 27 mei 2025;
-
de toetsing van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) ex artikel 1:265j lid 3 BW van 16 juli 2025.
1.2. De zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 24 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
-
de vader met zijn advocaat en bijgestaan door een tolk;
-
[naam] , namens de gecertificeerde instelling;
-
de pleegouders.
1.3. De moeder is niet verschenen. De moeder heeft op voorhand via een e-mail aan de rechtbank laten weten dat zij de uitnodiging voor de zitting heeft ontvangen maar dat zij niet ter zitting aanwezig zal zijn.
1.4. De kinderrechter heeft de kinderen naar hun mening gevraagd. De kinderen hebben hierover, ieder apart, een e-mail aan de kinderrechter gestuurd. De kinderrechter heeft ter zitting kort samengevat wat de kinderen hebben geschreven.
2 De feiten
2.1. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.2. Het huwelijk van de ouders is door echtscheiding ontbonden.
2.3. De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.4. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verblijven in een pleeggezin.
2.5. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd tot 2 augustus 2025.
2.6. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 juli 2024 de machtiging verlengd [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 2 augustus 2025.
3 Het verzoek
3.1. De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2. Aan het verzoek ligt, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. De kinderen verblijven sinds 2020 in een perspectiefbiedend pleeggezin, waar zij zich goed ontwikkelen. [minderjarige 1] is begonnen met schematherapie bij [instantie] . De therapie is intensief en helpend. Met [minderjarige 2] gaat het heel goed op school. Ook met [minderjarige 3] gaat het goed op school. Wel kan hij zich moeilijk concentreren en is hij snel afgeleid. [minderjarige 3] is aangemeld bij [instantie] . Hoewel de vader graag zou willen dat de kinderen bij hem komen wonen, is dit niet mogelijk. De vader is nog steeds onvoldoende in staat om aan te sluiten bij de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen, mede door de taalbarrière en de beperkte draagkracht. Het contact met de kinderen, eens in de drie weken, verloopt wel goed en vindt onbegeleid plaats. De moeder woont in [plaats] in [land] en komt een aantal keer per jaar naar Nederland om de kinderen te zien. In het contact met de ouders lijkt het hoogst haalbare te zijn behaald.De woonsituatie bij de vader is nog niet veranderd. Er is eenmaal een bezoek geweest waarbij de kinderen een nachtje bij de vader bleven logeren. Iedereen was het er over eens dat het wel erg druk was en dat het ook in de toekomst bij een incidenteel nachtje logeren moet blijven. Er zijn ook afspraken gemaakt voor de zomervakantie. Ter zitting heeft de jeugdbeschermer aangevuld dat [minderjarige 1] haar diploma helaas niet heeft gehaald, maar van plan is om komend jaar het schooljaar over te doen. [minderjarige 2] is over naar de plusklas. Hij wil graag in deze klas blijven en met extra ondersteuning lukt dit. De gecertificeerde instelling heeft ten aanzien van alle drie de kinderen een besluit genomen over het perspectief. Bij brief van 26 mei 2025 is dit opvoedbesluit aan de kinderen en de ouders gestuurd. Besloten is dat de kinderen het best kunnen opgroeien bij de pleegouders. De gecertificeerde instelling vraagt om verlenging van de maatregelen voor de duur van een jaar.
4 De standpunten van de belanghebbenden
4.1. Door en namens de vader is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De vader kan wisselend zijn in wat hij wil. Hoewel de vader de wens vanuit zijn hart heeft dat de kinderen bij hem wonen, realiseert hij zich dat dit niet haalbaar is. Hij kan niet onder woorden brengen dat hij inziet dat het beter is dat de kinderen bij de pleegouders opgroeien, want hij wil graag dat ze terugkomen. Dat zal wel altijd zo blijven. Maar hij onderkent dat de kinderen goed en veilig opgroeien zoals het nu gaat. De vader hoopt in de toekomst meer tijd te kunnen doorbrengen met de kinderen.
4.2. De pleegouders hebben ingestemd met het verzoek. De pleegouders zien dat het goed gaat met de kinderen. De kinderen vinden het gezellig als zij naar de vader of de moeder gaan. Logeren bij de vader vinden ze nog spannend, vooral gelet op de laatste keer dat dat werd geprobeerd. Wat de pleegouders betreft is er nu sprake van een stabiele situatie.
5 De beoordeling
5.1. De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan.
5.2. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt. De ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt nog steeds ernstig bedreigd. De kinderen hebben een belast verleden en de verwerking hiervan kost tijd. [minderjarige 1] krijgt schematherapie bij [instantie] . Het is een intensieve therapie, die veel van haar vraagt. [minderjarige 3] staat op de wachtlijst bij [instantie] . Daarnaast vormt de hechtingsrelatie met de ouders een ontwikkelingsbedreiging. Uit de stukken wordt afgeleid dat de vader blijvend moeite heeft om aan te sluiten bij de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. De moeder woont in het buitenland, zij ziet de kinderen slechts een aantal keer per jaar. De ouders zijn niet in staat om de ontwikkelingsbedreiging de kinderen zelfstandig weg te nemen. De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig en zal voor de verzochte duur worden verlengd.
5.3. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding.
5.4. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De hiervoor besproken omstandigheden -dat de vader en de moeder zowel in praktisch opzicht als ook emotioneel niet voldoende beschikbaar zijn voor de kinderen en de vader niet kan voorzien in een goede woonplek voor de kinderen- betekenen dat de kinderen niet bij (een van) hen kunnen wonen en opgroeien. Alleen al daarom is het noodzakelijk dat er een machtiging is op grond waarvan zij elders kunnen verblijven. De kinderen verblijven inmiddels een aantal jaren in het pleeggezin. De pleegouders sluiten aan op de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen en de kinderen ontwikkelen zich hier goed. Het is wel belangrijk dat voor de kinderen duidelijk is waar zij voortaan verder zullen opgroeien, de aanvaardbare termijn waarbinnen zij daarover nog in onzekerheid kunnen verkeren is inmiddels verstreken. De gecertificeerde instelling heeft daarover het besluit genomen dat de kinderen zullen opgroeien in het pleeggezin. In het licht van hetgeen hiervoor is overwogen over de redenen waarom zowel de vader als de moeder niet in staat zijn om zelf zorg te dragen voor de opvoeding en verzorging van de kinderen, is de kinderrechter van oordeel dat de gecertificeerde instelling op goede gronden tot de beslissing is gekomen dat terugplaatsing bij (een van) de ouders niet meer aan de orde is. De machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in het pleeggezin zal dan ook voor de verzochte duur worden verlengd.
5.5. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
6 De beslissing
De kinderrechter:
6.1. verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot 2 augustus 2026;
6.2. verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in een voorziening voor pleegzorg tot 2 augustus 2026;
6.3. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
Artikel 1:260 BW.
Artikel 1:265c, tweede lid, BW.