ECLI:NL:RBDHA:2025:14049 - Rechtbank Den Haag - 4 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-3056 (1) en FA RK 23-2478 (2)
Zaaknummer: C/09/646715 (1) en C/09/645550 (2)
Datum beschikking: 4 juli 2025
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en informele rechtsingang
Beschikking op
(1) het op 28 april 2023 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. E.G.S.N. Asselbergs te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vader] ,
de vader, Registratie Niet Ingezetenen (RNI), advocaat: mr. M. Czarnota te Oosterhout Nb.
(2) op de op 5 april 2023 ingekomen brief van:
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , [geboorteland] , wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Als belanghebbenden worden aangemerkt: de moeder en de vader.
Procedure
Bij beschikking van 23 juni 2023 van deze rechtbank is de beslissing over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (C/09/646715) en de beslissing in het kader van de informele rechtsingang (C/09/645550) aangehouden in afwachting van het Ouderschapsbemiddelingstraject. Daarbij is in het lichaam van de beschikking met de ouders afgesproken dat zij zouden gaan starten met een crossboarder mediationtraject.
Bij beschikking 15 oktober 2024 van deze rechtbank is mr. L. de Roode benoemd tot bijzondere curator over de minderjarige en is iedere verdere beslissing ten aanzien van het tijdelijk contactverbod, het verzoek tot OTS en de verzoeken uit de informele rechtsingang aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
Op 5 juni 2025 is de gecombineerde behandeling van de zaken op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen:
Wijziging verzoek
C/09/646715 De moeder verzoekt, na wijziging, te bepalen dat er geen zorgregeling wordt opgelegd tussen de vader en [minderjarige] .
Beoordeling
De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
De rechtbank moet nog een beslissing nemen op het verzoek van de moeder ten aanzien van de zorgregeling. Aanvankelijk verzocht de moeder dat er een contactverbod opgelegd zou worden, maar dit verzoek heeft zij gewijzigd in een verzoek om te bepalen dat er geen zorgregeling zal gelden tussen [minderjarige] en de vader. De rechtbank moet daarnaast nog een beslissing nemen op het verzoek van de vader tot een ondertoezichtstelling. Tot slot ligt aan de rechtbank nog voor, de wensen van [minderjarige] die zij geuit heeft in het kader van de informele rechtsingang. [minderjarige] heeft aangegeven dat zij geen contact meer wil met de vader, dat zij wil dat de moeder het eenhoofdig gezag over haar krijgt en dat haar achternaam gewijzigd wordt in de achternaam van de moeder. Deze laatste twee verzoeken van [minderjarige] zijn niet door (een van) de ouders overgenomen, zodat de rechtbank hierna ook zal beoordelen of er aanleiding is om daarop ambtshalve te beslissen.
Zorgregeling Bij beschikking van 15 oktober 2024 is er een bijzondere curator benoemd, die vervolgens gesprekken heeft gevoerd met zowel de ouders als met [minderjarige] . In het verslag dat door de bijzondere curator is gemaakt, is te lezen dat de intrinsieke wens van [minderjarige] is om contact te hebben met de vader. Zij wil echter dat dit op een ongedwongen manier gaat, en niet zoals bijvoorbeeld destijds bij het [instantie] . [minderjarige] wil graag zelf het tempo van het contact bepalen.
Het advies van de bijzondere curator is daarom ook, om niet te veel druk op [minderjarige] te leggen, en om de bezoeken bij het [instantie] te laten vervallen. Deze bezoeken hebben immers gezorgd voor nog meer weerstand bij [minderjarige] . Het is belangrijk dat er goed naar [minderjarige] geluisterd wordt. Er moet basiscontact komen met de vader, en van daaruit kan er langzaam opgebouwd worden. Het verdriet van [minderjarige] zit diep en het is aan de vader om [minderjarige] uitleg te geven en om te laten zien dat hij graag een vader voor haar wil zijn. Volgens de bijzondere curator is het op dit moment het beste om te focussen op contact met de vader binnen het vrijwillige kader. Het is voor [minderjarige] beter om de zaak niet aan te houden, omdat [minderjarige] daardoor druk ervaart en ze behoefte heeft aan wat rust.
Op de zitting heeft de bijzondere curator nog toegelicht dat er inmiddels contact is tussen de vader en [minderjarige] via de mail, in het Nederlands. [minderjarige] heeft af en toe nog moeite met wat ze de vader kan vertellen via de mail. Ze heeft nog steeds het idee en/of gevoel dat de vader niet om haar geeft. [minderjarige] worstelt hiermee. De bijzondere curator denkt daarom dat het goed zou zijn als [minderjarige] hulpverlening hiervoor krijgt. De bijzondere curator zal met [minderjarige] de uitkomst van de zaak bespreken en ook aan haar doorgeven dat de vader graag haar telefoonnummer wil, om zo op een andere manier contact met haar te kunnen hebben.
De moeder heeft laten weten dat zij het eens is met het advies van de bijzondere curator. Zij heeft daarom ook haar verzoek gewijzigd en gevraagd dat er geen zorgregeling wordt bepaald. De vader kan zich niet helemaal vinden in het advies. De vader vindt het van groot belang dat er ondertoezichtstelling komt, omdat er zonder hulpverlening volgens hem geen verandering komt in het gevoel van [minderjarige] en het beeld dat zij van de vader heeft. Het mailcontact met [minderjarige] is lastig, ook omdat elke mail moet worden vertaald. Doordat de vader de Nederlandse taal zelf niet kent, is het voor hem niet duidelijk hoe de mail vertaald wordt en of de juiste toon gebruikt wordt. De vader aarzelde een tijdje of de mails die hij van [minderjarige] kreeg wel door [minderjarige] zelf werden geschreven, maar de bijzondere curator heeft ter zitting aangegeven dat dat wel het geval is.
De Raad heeft op de zitting allereerst laten weten dat een ondertoezichtstelling in dit geval niet aangewezen is. Hulpverlening is daarentegen wel nodig. De Raad adviseert [minderjarige] aan te melden voor een kindercoach. Beide ouders kunnen werken aan het maken van een levensverhaal van [minderjarige] , omdat [minderjarige] , zoals de bijzondere curator aangaf, het nodig heeft om te weten dat beide ouders om haar geven. De Raad adviseert daarvoor narratieve exposure therapie.
De rechtbank overweegt dat het duidelijk is dat dwang in de huidige situatie niet zal helpen, aangezien dit eerder geleid heeft tot weerstand bij [minderjarige] . De rechtbank vindt het op dit moment dan ook niet in het belang van [minderjarige] om iets van een zorgregeling vast te stellen. Het vaststellen van een gedwongen vorm van contact tussen [minderjarige] en de vader zal naar het oordeel van de rechtbank averechts werken. Wel is het in het belang van de identiteitsontwikkeling van [minderjarige] dat het kleine beetje contact dat er nu is, uitgebreid zal worden, zodat er meer is dan alleen mailcontact. De moeder moet dat stimuleren. De rechtbank is het eens met het advies van de Raad dat het voor [minderjarige] goed zou zijn als zij hulp krijgt bij de situatie, in de vorm van een kindercoach. Als het de ouders lukt om gezamenlijk een levensverhaal voor [minderjarige] te maken, zodat het voor haar duidelijk wordt dat de vader om haar geeft en er voor haar wil zijn, komt er mogelijk bij [minderjarige] meer ruimte voor uitbreiding van het contact. Daarbij geeft de rechtbank de vader mee dat hij voor zichzelf begeleiding kan gaan zoeken, zodat hij kan leren hoe hij met [minderjarige] kan mailen. Op die manier is het voor hem duidelijk wat hij wel en beter niet kan zeggen, en ook hoe hij haar beter kan bereiken en bij haar kan aansluiten. Aan de moeder geeft de rechtbank mee dat het belangrijk is dat zij de vader met regelmaat op de hoogte houdt over [minderjarige] , over haar dagelijkse leven en wat haar bezighoudt. Zo kan de vader aansluiten bij de ontwikkeling en leeftijd van [minderjarige] . Mogelijk maakt dat het contact tussen [minderjarige] en de vader makkelijker. Tot slot overweegt de rechtbank dat als er problemen spelen tussen de ouders, zoals bijvoorbeeld over de financiën, zij dit onderling moeten oplossen. [minderjarige] moet daar niet in betrokken worden.
Ondertoezichtstelling De vader heeft verzocht om [minderjarige] onder toezicht te stellen. Op grond van artikel 1:255 lid 2 BW is hij daartoe gerechtigd indien de Raad niet overgaat tot indiening van een verzoek. De Raad heeft aangegeven geen ondertoezichtstelling te verzoeken, omdat volgens de Raad een gedwongen kader op dit moment niet aangewezen is. De vader is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.
De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255 eerste lid BW genoemde gronden voor de ondertoezichtstelling niet aanwezig zijn. Op zichzelf kan het ontbreken van contact tussen een ouder en een kind een ontwikkelingsbedreiging zijn. In dit geval is er echter wel contact tussen de vader en [minderjarige] . [minderjarige] wordt naar het oordeel van de rechtbank daarom niet in haar ontwikkeling bedreigd, ondanks dat het wenselijk zou zijn als het contact uitgebreid wordt. De rechtbank overweegt daarbij dat er ook geen sprake is van een situatie waarin de moeder het contact tussen [minderjarige] en de vader tegenwerkt. Bovendien heeft de moeder op de zitting toegezegd dat ze bereid is om mee te werken aan de hulpverlening zoals besproken. De rechtbank zal gelet op het voorgaande, het verzoek van de vader tot ondertoezichtstelling afwijzen.
Informele rechtsingang en brief [minderjarige] Ten aanzien van de via de informele rechtsingang geuite wensen van [minderjarige] overweegt de rechtbank als volgt.
Allereerst vraagt [minderjarige] of de moeder belast kan worden met het eenhoofdig gezag over haar. De moeder heeft dit verzoek niet overgenomen. Uit artikel 1:377g BW volgt dat de minderjarige een eigen rechtsingang heeft als het gaat om een zorgregeling, informatieregeling, benoeming van een bijzondere curator en de hoofdverblijfplaats. Het wijzigen van het gezag staat daar niet bij. De rechtbank kan op grond van artikel 1:251a lid 4 BW, indien blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder daar prijs op stelt, ambtshalve een beslissing geven over het gezag. Uit de jurisprudentie volgt dat dit artikel zo wordt uitgelegd dat de minderjarige geen eigen rechtsingang heeft als het verzoek een wijziging van het gezag betreft waarop eerder door de rechter is beslist. Nu de rechtbank bij beschikking van 19 oktober 2021 heeft beslist op het verzoek van de moeder tot wijziging van het gezamenlijk gezag in eenhoofdig gezag, kan de rechtbank op het verzoek van [minderjarige] geen beslissing meer nemen.
Met betrekking tot het verzoek van [minderjarige] over het contact met de vader, overweegt de rechtbank dat zij de wens van [minderjarige] heeft meegenomen in de beoordeling van het verzoek van de moeder over de zorgregeling. De wens van [minderjarige] is uitgebreid door de bijzondere curator onderzocht. De rechtbank heeft naar aanleiding van het advies van de bijzondere curator besloten dat er op dit moment geen zorgregeling zal worden vastgelegd tussen de vader en [minderjarige] . Dit sluit aan bij de wens van [minderjarige] .
Tot slot heeft [minderjarige] gevraagd of haar achternaam gewijzigd kan worden naar de achternaam van de moeder. Ook dit verzoek ligt formeel niet aan de rechtbank voor. Wel heeft de vader aangegeven dat hij er voor open staat om de achternaam van de moeder toe te voegen aan [minderjarige] ’s achternaam, zodat zij beide namen zal dragen. De bijzondere curator zal dat aan [minderjarige] doorgeven.
De conclusie is dat de rechtbank geen ambtshalve beslissing zal nemen naar aanleiding van de informele rechtsingang.
Naast dat de bijzondere curator met [minderjarige] de beslissing van de rechtbank zal bespreken, heeft de rechter ook in een brief aan [minderjarige] de beslissing uitgelegd. Hieronder volgt de tekst van die brief, zodat beide ouders weten welke boodschap [minderjarige] heeft ontvangen.
Beste [minderjarige] ,
De afgelopen tijd heb jij een aantal gesprekken gehad met de bijzondere curator. Ik heb kort geleden met je ouders en de bijzondere curator gepraat. Nu komt er een beslissing, zoals jij het graag wil. Er komt geen regeling waarbij je contact met je vader moet hebben. Iedereen, jouw ouders, maar ook de bijzondere curator en ik, vinden het wel belangrijk dat jij contact met je vader hebt, en dat je hem (beter) leert kennen. Met elkaar hebben wij nagedacht wie jou daarbij zou kunnen helpen en we denken dat het goed is dat je met een kindercoach gaat praten. Jouw ouders hebben een naam gekregen van iemand die ze daarvoor kunnen inschakelen. Ik hoop en denk dat je daar veel aan zult hebben.
Je hebt ook aan de rechter gevraagd of je moeder het gezag over jou kan krijgen. Daar kan ik geen beslissing over nemen. Het gezag is een onderwerp waarover jij niet zelf iets aan de rechter kan vragen, en je moeder heeft het niet aan mij gevraagd. Ik vind het ook belangrijk dat jouw ouders samen het gezag hebben en dat je vader dus betrokken blijft bij belangrijke gebeurtenissen en beslissingen.
Over jouw vraag of je achternaam gewijzigd kan worden, kan ik ook geen beslissing nemen. Ik kan daar wel over zeggen dat je vader heeft voorgesteld om de achternaam van je moeder aan je achternaam toe te voegen. Dit kun je bespreken met de bijzondere curator, en met je vader en moeder.
Voor jouw ouders maak ik, net zoals mijn collega de vorige keer heeft gedaan, een officiële uitspraak waarin ik de inhoud van deze brief opneem. Zo weten jouw ouders wat ik heb besloten en wat ik aan jou heb bericht daarover. Ik wens jou veel succes in de toekomst!
De kinderrechter
Ontslag bijzondere curator Uit de te nemen beslissingen volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is. De rechtbank zal de bijzondere curator daarom ontslaan uit haar functie.
Beslissing
De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 19 oktober 2021 – :
bepaalt dat de contactregeling zoals vastgesteld bij voormelde beschikking van 19 oktober 2021 komt te vervallen en dat tussen de vader en de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) geen zorgregeling zal gelden en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het verzoek tot ondertoezichtstelling;
neemt geen ambtshalve beslissing naar aanleiding van de informele rechtsingang;
ontslaat de bijzondere curator van haar functie als bijzondere curator over [minderjarige] .