Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:11830 - Rechtbank Den Haag - 3 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:118303 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.8507
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en
(gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Procesverloop

Bij besluit van 20 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond.[1]
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juni 2025 op zitting behandeld in Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De termijn voor het doen van een uitspraak is één keer verlengd.

Overwegingen

  1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2006 en de Somalische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 4 november 2023 een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat zijn docent van de Koranschool hem heeft meegenomen naar een kamp van Al-Shabaab, waar hij een tijd heeft vastgezeten. Tijdens deze periode stelt eiser te zijn mishandeld en moest hij werken op het land. Vanwege een vuurgevecht van Al-Shabaab heeft eiser kunnen vluchten. Hij is nadien kort ondergedoken geweest bij een oom en een kennis, waarna hij Somalië is ontvlucht.
  1. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Daarbij volgt verweerder eisers verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. De gestelde problemen met Al-Shabaab worden echter niet geloofwaardig geacht.
  1. Eiser voert aan dat de asielmotieven onjuist zijn beschreven in het bestreden besluit. Verder werd hij gerekruteerd door Al-Shabaab vanwege zijn persoonlijke situatie, waaronder het memoriseren van de volledige Koran, waardoor hij kon worden onderscheiden van andere jongeren. Eiser is vanuit Mogadishu op goed vertrouwen met zijn Korandocent in een auto gestapt. Nadat hij bij een kamp van Al-Shabaab aan kwam buiten Mogadishu, wist hij pas dat hij gerekruteerd werd, zodat de rekrutering pas op dat moment feitelijk heeft plaatsgevonden. Hier heeft ook de fysieke dwang plaatsgevonden. Hoe en door wie het kamp verder werd aangevallen, weet eiser niet. Hij zag op dat moment slechts een mogelijkheid om te vluchten en dat heeft hij gedaan. Hij heeft dan ook een helder, duidelijk en consistent asielrelaas. Verder heerst er in Somalië een schaamtecultuur en geen schuldcultuur. Eisers oom is lid van Al-Shabaab en wil daar graag carrière maken. Dat eiser, het neefje van, niet in het gareel kan worden gehouden, zorgt ervoor dat de carrière van de oom wordt ondermijnd, zodat eiser bij terugkeer naar Somalië ook voor hem vreest. Tot slot was eiser ten tijde van de asielaanvraag minderjarig, zodat gedurende de procedure deze minderjarigheid moet worden aangehouden. Omdat geen sprake is van adequate opvang in Somalië, is ten onrechte een terugkeerbesluit aan eiser uitgevaardigd,
De rechtbank oordeelt als volgt.
Weergave van asielmotieven
  1. De rechtbank stelt vast dat eiser ten aanzien van de weergave van zijn asielmotieven heeft volstaan met een herhaling van wat in de zienswijze naar voren is gebracht. Verweerder heeft in het bestreden besluit hierop gemotiveerd gereageerd. Een enkele herhaling van wat eerder is gesteld, zonder daarbij duidelijk te maken op welke onderdelen verweerder in zijn motivering tekort is geschoten, kan niet leiden tot enig resultaat. Deze beroepsgrond faalt.
Problemen met Al-Shabaab
  1. Verweerder heeft in het voornemen en het bestreden besluit gemotiveerd uiteengezet dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt waarom uitgerekend hij gerekruteerd zou zijn door Al-Shabaab. In de persoonlijke situatie die eiser aanvoert, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om tot een ander oordeel te komen. Anders dan eiser stelt, volgt namelijk uit zijn verklaringen niet dat hij de Koranschool heeft afgerond. Eiser verklaart namelijk dat hij de volledige Koran heeft gememoriseerd, maar dat hij op advies van zijn vader nog een deel van de dag naar de Koranschool ging.[2] Dat hij de volledige Koran heeft gememoriseerd en dat hij daarom is gerekruteerd, berust op vermoedens en treft verder geen doel. Daarnaast stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat uit openbare informatie, waaronder ook het AAB[3] Somalië 2023, niet blijkt dat (elementen van) eisers persoonlijke situatie een reden zijn voor Al-Shabaab om over te gaan tot (gedwongen) rekrutering van minderjarige jongens. Het nieuwe AAB Somalië 2025 bevat geen nieuwe informatie hierover, zodat dit niet leidt tot een andere conclusie.
  1. Verder heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat eiser vaag en ongerijmd heeft verklaard over het lidmaatschap van zijn Korandocent bij Al-Shabaab. Eiser verklaart dat zijn Korandocent hem van de ene op de andere dag vroeg om zich aan de sluiten bij de 'Mujahideen', waarop eiser antwoordde dat hij hierover moest nadenken. Eiser heeft dit vervolgens aan zijn oom verteld. Zijn oom is vervolgens gaan informeren bij de Korandocent, die alles heeft ontkend. De Korandocent zou eiser nadien de vraag wederom hebben gesteld, waarna eiser nogmaals bedenktijd kreeg.[4] Verder verklaart eiser dat hij veel tijd doorbracht met de Korandocent en regelmatig samen zieken bezocht[5], zodat het vaag en ongerijmd is dat eiser niet op de hoogte zou zijn van het lidmaatschap van zijn Korandocent bij Al-Shabaab.
  1. Ook heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij wisselend heeft verklaard over de aanval op het kamp. Eiser verklaart namelijk tijdens het verhoor bij de AVIM[6] dat het kamp werd aangevallen door overheidssoldaten.[7] Tijdens het nader gehoor verklaart eiser dat hij niet weet wie het kamp heeft aangevallen.[8] Eiser kan deze wisselende verklaringen niet uitleggen. De stelling van eiser dat de inhoud van het verhoor bij de AVIM niet betrokken mag worden bij de beoordeling van het asielrelaas, omdat asielmotieven pas in het nader gehoor worden besproken, wordt niet gevolgd. Het verhoor bij de AVIM is onderdeel van deze procedure, zodat verweerder de inhoud ervan heeft mogen betrekken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van eisers asielrelaas.
  1. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over de gestelde problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig zijn. Om die reden heeft verweerder de verklaringen over eisers problemen met zijn oom ook niet geloofwaardig hoeven te vinden.
Terugkeerbesluit
  1. Eisers stelling dat gedurende de procedure zijn minderjarigheid moet worden aangehouden, omdat hij ten tijde van de asielaanvraag minderjarig was, wordt niet gevolgd. Eiser is inmiddels meerderjarig, zodat verweerder geen onderzoek heeft hoeven doen naar adequate opvang en, gelet op de afwijzing van eisers asielaanvraag, gehouden was een terugkeerbesluit uit te vaardigen.[9]
Conclusie
  1. Verweerder heeft eisers asielaanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is dan ook ongegrond.
  1. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 3 juli 2025 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Rapport nader gehoor van 13 februari 2025, p. 5 van 17.
Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken.
Rapport nader gehoor van 13 februari 2025, p. 6 e.v. van 17.
Rapport nader gehoor van 13 februari 2025, p. 11 van 17.
Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
Proces-verbaal van verhoor van 4 november 2023, p. 3 van 5.
Rapport nader gehoor van 13 februari 2025, p. 15 van 17.
Op grond van artikel 45 van de Vw. - - - ## Voetnoten
Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Rapport nader gehoor van 13 februari 2025, p. 5 van 17.
Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken.
Rapport nader gehoor van 13 februari 2025, p. 6 e.v. van 17.
Rapport nader gehoor van 13 februari 2025, p. 11 van 17.
Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
Proces-verbaal van verhoor van 4 november 2023, p. 3 van 5.
Rapport nader gehoor van 13 februari 2025, p. 15 van 17.
Op grond van artikel 45 van de Vw.