Uitspraak inhoud

Enkelvoudige Kamer

Rekestnummers: FA RK 23-812 (echtscheiding)

FA RK 23-6775 (verdeling)

Zaaknummers: C/09/642214 (echtscheiding)

C/09/653902 (verdeling)

Datum beschikking: 4 april 2024

Echtscheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 2 februari 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[de vrouw] ,

de vrouw, wonende in [woonplaats 1] , advocaat: mr. J.E.C. Verhoeff in ’s-Gravenhage.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man, wonende in [woonplaats 2] , advocaat: mr. G.B. van de Bunt in ’s-Gravenhage (voorheen: mr. J.M. Bekooij in ’s-Gravenhage).

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder van:

De minderjarige [minderjarige 1] heeft op 28 februari 2024 in raadkamer haar mening kenbaar gemaakt.

Op 7 maart 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:

Door de advocaat van de man zijn op de zitting pleitnotities overgelegd en tot punt 9 integraal voorgehouden.

Feiten

  • wekelijks op maandag en dinsdag;

  • om de week van vrijdag tot en met zondag;

  • gedurende de herfstvakantie: conform de reguliere zorgregeling;

  • gedurende de Kerstvakantie: in de tweede week, op Tweede Kerstdag en op Oudjaarsdag;

  • gedurende de meivakantie: de eerste week;

  • gedurende de zomervakantie: de eerste drie weken;

  • de man aan de vrouw, met ingang van 27 februari 2023, voorlopig een kinderalimentatie voor de kinderen moet betalen van € 97,- per kind per maand.

Verzoek en verweer

De vrouw verzoekt, zoals dat na wijziging en aanvulling nu luidt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

De man voert – onder referte tot het uitspreken van de echtscheiding – verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Daarnaast verzoekt de man zelfstandig, zoals dat na aanvulling nu luidt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens:

De vrouw voert – onder referte tot het uitspreken van de echtscheiding – verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Op de zitting heeft de vrouw haar verzoek over de kinderalimentatie en de man zijn verzoek over de partneralimentatie ingetrokken, zodat de rechtbank daarop geen beslissingen meer hoeft te nemen.

Beoordeling

Echtscheiding Ontbreken ouderschapsplan Partijen hebben geen ouderschapsplan ingediend zoals wettelijk is vereist. Toch zal de rechtbank het verzoek tot echtscheiding inhoudelijk beoordelen omdat het partijen niet is gelukt om op alle punten ten aanzien van de zorg voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot overeenstemming te komen. Zij hebben hier een beslissing van de rechtbank voor nodig.

Omdat aan de overige wettelijke formaliteiten wel is voldaan, zal de rechtbank partijen ontvangen in hun verzoeken tot echtscheiding.

Inhoudelijke beoordeling Partijen zijn het erover eens dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank zal de over en weer gedane verzoeken tot echtscheiding daarom, als niet weersproken en op de wet gegrond, toewijzen.

Verwijzing Parallel Solo Ouderschap/Ouderschapsbemiddeling Op de zitting heeft de rechtbank met partijen gesproken over deelname aan het traject Parallel Solo Ouderschap/Ouderschapsbemiddeling. De vrouw had partijen al aangemeld voor deelname aan het traject Parallel Solo Ouderschap. De man wilde destijds niet wilde instemmen met deelname omdat hij het advies van Veilig Thuis wilde afwachten. Inmiddels heeft Veilig Thuis op 13 februari 2024 deelname aan dit traject geadviseerd en de man wil nu alsnog aan dit traject deelnemen. De rechtbank zal de ouders alsnog verwijzen naar dit traject om er zeker van te zijn dat zij op de wachtlijst blijven staan of komen te staan.

Gebleken is dat de communicatie tussen de ouders lastig is en dat het moeilijk is om tot afspraken over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te komen. Op de zitting hebben de beide ouders (nogmaals) uitgesproken dat zij willen deelnemen aan het traject Parallel Solo Ouderschap/Ouderschapsbemiddeling. De rechtbank heeft daarom na de zitting een proces-verbaal van doorverwijzing (zoals aangehecht aan deze beschikking) opgemaakt en per email verzonden naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding. De rechtbank zal daarnaast een kennisgeving van deze beschikking per post zenden aan het Kenniscentrum Kind en Scheiding.

Zoals op de zitting al is besproken, ziet de rechtbank geen aanleiding om een tijdelijke zorgregeling vast te stellen in afwachting van de resultaten van het traject Parallel Solo Ouderschap/Ouderschapsbemiddeling. Gelet hierop hoeft de uitvoerende hulpverlenende instantie geen rapportage naar de rechtbank of de Raad te sturen.

Vervangende toestemming verhuizing, hoofdverblijfplaats en zorgregeling De rechtbank heeft op de zitting zeer uitgebreid met partijen gesproken over de hoofdverblijfplaats van de kinderen – en in het verlengde daarvan het verzoek van de man om aan hem vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige 1] te verhuizen naar [plaats 2] – en de zorgregeling. De vrouw woont in de voormalige echtelijke woning in [wijk] . De man heeft inmiddels een woning gevonden in [plaats 2] . Het centrum van het leven van beide partijen en de kinderen bevindt zich in [wijk] . De man is dan ook voornemens om terug te verhuizen naar [wijk] , zodra die mogelijkheid zich voordoet op de woningmarkt. In de voorlopige voorzieningenprocedure zijn partijen op de zitting voor beide kinderen een co-ouderschapsregeling overeengekomen. Aan deze regeling is feitelijk alleen voor [minderjarige 2] uitvoering gegeven. [minderjarige 1] verblijft nagenoeg volledig bij de man en gaat slechts sporadisch naar de vrouw toe. [minderjarige 1] lijkt in een loyaliteitsconflict te verkeren en zij heeft het gevoel dat de vrouw meer houdt van [minderjarige 2] dan van haar, wat de vrouw overigens betwist. Partijen zijn het erover eens dat [minderjarige 1] structureel contact moet hebben met beide partijen, maar zij verschillen van mening over de manier waarop zij [minderjarige 1] moeten stimuleren om naar de vrouw toe te gaan. De rechtbank heeft de rol die de man – die op dit moment de hoofdverzorger is van [minderjarige 1] – heeft in het verbeteren van de ontstane situatie waarin [minderjarige 1] moeite heeft om naar de vrouw toe te gaan besproken. Het is belangrijk dat het beschadigde vertrouwen en de verstoorde communicatie tussen partijen wordt hersteld, zodat de situatie tussen hen normaliseert. Dit zal ervoor zorgen dat [minderjarige 1] ook weer de ruimte en de emotionele toestemming voelt om naar de vrouw toe te gaan. Zoals hiervoor is overwogen, hebben beide partijen op de zitting de bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het traject Parallel Solo Ouderschap/Ouderschapsbemiddeling. De rechtbank vindt dit een stap in de goede richting en in het belang van de kinderen noodzakelijk.

Onder begeleiding van de rechtbank hebben partijen vervolgens volledige overeenstemming bereikt over de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de reguliere zorgregeling, de opbouw in de zorgregeling voor [minderjarige 1] en de vakantie- en feestdagenregeling. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen, zoals in het dictum van deze beschikking vermeld, ook omdat zij de afspraken in het belang van de kinderen vindt. De rechtbank ziet gelet op de bereikte overeenstemming over de zorgregeling geen aanleiding om aan de nakoming daarvan een dwangsom te verbinden. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw hiertoe daarom afwijzen.

Zoals op de zitting al is besproken, zal de rechtbank het verzoek van de man om aan hem vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige 1] naar [plaats 2] te verhuizen afwijzen. Bij toewijzing van dit verzoek van de man is [minderjarige 1] immers aan [plaats 2] gebonden, terwijl partijen het erover eens zijn dat het centrum van het leven van [minderjarige 1] in (de nabije omgeving van) [wijk] is en moet blijven. Dit is ook de wens van [minderjarige 1] zelf. De rechtbank heeft voorafgaand aan de zitting uitgebreid met [minderjarige 1] gesproken en heeft haar direct na de zitting een brief geschreven om de afspraken tussen de ouders en de beslissingen van de rechtbank uit te leggen. De inhoud van de brief luidt als volgt:

‘Beste [minderjarige 1] ,

Wij hebben elkaar op woensdag 28 februari 2024 gesproken over de zorgregeling met jouw vader en jouw moeder. Jij hebt tegen mij verteld dat je liever bij jouw vader wil wonen, en dan jouw moeder wil zien wanneer jij daar behoefte aan hebt. Verder is het voor jou belangrijk dat jij jouw zusje [minderjarige 2] vaak ziet en dat jij – als het kan – in [wijk] kan blijven wonen, omdat daar jouw school en hockey zijn.

Op de zitting van 7 maart 2024 heb ik heel uitgebreid met jouw ouders en hun advocaten gesproken. Het was een goed en rustig gesprek. Ik heb toen aan jouw ouders verteld wat jouw wensen zijn. Jouw ouders begrijpen jouw wensen en jouw gevoel over de situatie heel erg goed en zij willen daar zoveel mogelijk rekening mee houden.

Jouw ouders vinden het allebei heel erg belangrijk dat jij goed contact hebt met hen allebei en dat jij hen allebei vaak en ongeveer even lang ziet. Daarom willen zij allebei voor jou weer terug naar de regeling die jullie in het begin hadden (en die [minderjarige 2] nog steeds heeft), namelijk:

Jouw moeder vindt het goed dat jij voortaan jouw hoofdverblijf hebt bij jouw vader. Dat verandert verder niks aan de regeling die ik hiervoor noemde. Het betekent alleen dat jij officieel bij hem staat ingeschreven. Jouw ouders blijven samen het gezag over jou (en [minderjarige 2] ) houden. Dit betekent dat zij ook na hun scheiding, totdat jij 18 jaar bent, alle beslissingen over jou (en [minderjarige 2] ) samen nemen.

Jouw ouders weten ook dat jij er weer aan zal moeten wennen om langer bij jouw moeder zijn. Wij hebben daarom op de zitting met elkaar nagedacht over een regeling waarbij er met stapjes wordt toegewerkt naar die oude regeling. Toen zijn we tot de volgende afspraken gekomen, die zullen ingaan op woensdag 13 maart 2024:

    *(…)*

Dit is dus hoe het de komende tijd zal gaan. Jouw ouders hebben op de zitting allebei heel hard gewerkt om tot deze goede oplossingen voor jou en [minderjarige 2] te komen. Ik zal deze afspraken nog in een officiële rechterlijke uitspraak vastleggen. Die uitspraak wordt later aan jouw ouders gestuurd, maar dan weet jij nu alvast wat er komt te staan over jou. Zoals je kon lezen in deze brief wordt niet helemaal meegegaan met jouw wensen, maar ik vind de afspraken die jouw ouders samen hebben gemaakt goede afspraken voor jou.

Ik wens je veel succes in de komende tijd, ook met school en hockey (en misschien wel weer kickboksen?). Ik hoop dat de situatie met deze afspraken weer een beetje tot rust komt.’

Huurrecht De rechtbank zal het verzoek van de vrouw om het huurrecht van de voormalige echtelijke woning aan haar toe te kennen, toewijzen. Hoewel de man verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van de vrouw, ligt van zijn zijde geen verzoek ter beoordeling aan de rechtbank voor, zodat een belangenafweging niet aan de orde is. Daar komt bij dat toewijzing van het verzoek van de vrouw aansluit bij de feitelijke situatie en dat de man inmiddels een woning huurt.

Het verzoek van de vrouw om daarbij te bepalen dat de man zich binnen één week na de datum van deze beschikking moet uitschrijven van dit adres in de Basisregistratie Personen zal de rechtbank afwijzen bij gebrek aan belang, omdat de man zich al heeft uitgeschreven.

Verdeling Wettelijke algehele gemeenschap van goederen Niet gesteld en verder is ook niet gebleken dat partijen huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt. Gelet op het bepaalde in artikel 1:93 en 1:94 BW (zoals deze golden tot 1 januari 2018) bestaat tussen partijen dus een wettelijke algehele gemeenschap van goederen. Het uitgangspunt is dat de gemeenschap van goederen op grond van artikel 1:100 BW bij helfte tussen partijen wordt verdeeld.

Peildatum omvang en waardering Als peildatum voor de omvang van de ontbonden huwelijksgemeenschap geldt de datum van indiening van het verzoekschrift, te weten 2 februari 2023. Voor de waardering geldt – voor zover de vrouw en de man niet anders overeenkomen – de datum van de feitelijke verdeling als peildatum.

Omvang gemeenschap Partijen hebben gesteld dat de volgende vermogensbestanddelen en schulden in de ontbonden huwelijksgemeenschap vallen:

Partijen hebben de rechtbank geen inzicht gegeven in de totale omvang van de ontbonden huwelijksgemeenschap. De rechtbank kan daarom niet overgaan tot vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap en zal alleen een beslissing nemen over de wijze van verdeling van de vermogensbestanddelen en schulden die aan de rechtbank zijn voorgelegd. ad a) de uitkering letselschade De rechtbank zal het verzoek van de man om voor recht te verklaren dat de uitkering letselschade buiten de gemeenschap van goederen valt toewijzen. Uit de overgelegde stukken is de rechtbank gebleken dat de man het voorschot van € 7.500,- op 15 februari 2023 heeft ontvangen en daarmee dus na de peildatum waarop de huwelijksgemeenschap is ontbonden. Daar komt bij dat uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat een letselschadevergoeding in zijn algemeenheid is verknocht en dat zij bij ontbinding van het huwelijk door de echtscheiding niet in de verdeling betrokken moet worden. Dit is anders indien en voor zover deze uitkering ziet op inkomensschade die vóór de ontbinding van de gemeenschap van goederen (2 februari 2023) is geleden. Dit laatste is niet gesteld en ook niet gebleken.

ad b) de inboedelgoederen Partijen zijn het erover eens dat zij de inboedelgoederen in onderling overleg, met behulp van hun advocaten, zullen verdelen, zonder nadere verrekening met de andere partij. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

ad c) de auto met kenteken [kenteken] Partijen zijn het erover eens dat de auto wordt toegedeeld aan de vrouw, met verrekening van de helft van de waarde met de man. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

Partijen hebben op de zitting afgesproken dat zij voor wat betreft de waarde van de auto zullen aansluiten bij de ANWB-koerslijst op 7 maart 2024. De helft van deze waarde zullen partijen aftrekken van het bedrag dat de man in de interne draagplicht tussen partijen aan de schuld bij Santander moet voldoen. De vrouw zal vervolgens zorgdragen voor de aflossing van de schuld bij Santander. Deze afspraak leent zich niet voor opname in het dictum van deze beschikking, maar is tussen partijen onderling wel bindend.

ad d) de scooter Partijen zijn het erover eens dat de scooter wordt toebedeeld aan de man, zonder nadere verrekening met de vrouw. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

ad e) de schulden Zoals op de zitting al is besproken komen schulden niet voor verdeling in aanmerking, omdat een schuld geen goed is zoals bedoeld in artikel 3:182 BW. Het is verder niet mogelijk om wijzigingen aan te brengen in de aansprakelijkheid van beide partijen tegenover schuldeisers zoals dat is geregeld in artikel 1:102 BW.

In de onderlinge verhouding tussen de partijen geldt op grond van artikel 1:100 BW het volgende. Voor zover bij de ontbinding van de gemeenschap de goederen van de gemeenschap niet toereikend zijn om de schulden van de gemeenschap te voldoen, worden deze schulden door beide partijen voor een gelijk deel gedragen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid – mede in verband met de aard van de schulden – een andere draagplicht voortvloeit. Als één van de partijen wordt aangesproken door een schuldeiser en hierdoor meer heeft bijgedragen in de schuld dan het gedeelte dat hem of haar aangaat, dan heeft hij of zij voor dit meerdere op grond van artikel 6:10 BW een regresrecht op de andere partij.

Mede gelet op de gemotiveerde betwisting van de man en nu de vrouw haar standpunt vervolgens niet nader heeft onderbouwd, is de rechtbank niet gebleken dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere draagplicht voortvloeit. Partijen zijn dus in beginsel beiden hoofdelijk aansprakelijk en zijn ieder voor de helft draagplichtig voor het aflossen van alle schulden. Partijen hebben op de zitting afgesproken dat zij met behulp van hun advocaten zullen vaststellen wie na de peildatum welk bedrag heeft afbetaald op de schulden en dat daarbij wat door de ene partij meer is afbetaald dan de helft kan worden teruggevorderd bij de andere partij. Deze afspraak leent zich niet voor opname in het dictum van deze beschikking, maar is tussen partijen onderling wel bindend.

Proceskosten Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:

spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, met elkaar gehuwd op [huwelijksdag] 2016 in [plaats 3];

stelt vast dat partijen, te weten:

[de vrouw] (de vrouw/de moeder), wonende in ( [postcode 1] ) ’s-Gravenhage aan de [adres 1] ,

en

[de man] (de man/vader), wonende in ( [postcode 2] ) [plaats 2] aan de [adres 3] ,

bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Parallel Solo Ouderschap / Ouderschapsbemiddeling, en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;

beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van de kennisgeving van deze beschikking te zenden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding, Albertus de Oudelaan 1, 2273 CW Voorburg;

bepaalt dat de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2010 in [geboorteplaats 1] haar hoofdverblijfplaats zal hebben bij de man en dat de minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats 2] haar hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vrouw;

bepaalt in het kader van de reguliere verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dat de kinderen:

waarbij voor [minderjarige 1] met ingang van woensdag 13 maart 2024 de volgende opbouwregeling geldt:

bepaalt in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken in de vakanties en tijdens de feestdagen dat de kinderen:

  • in de voorjaarsvakantie: in de even jaren bij de man zullen zijn en in de oneven jaren bij de vrouw zullen zijn;

  • in de meivakantie: in de even jaren de eerste week bij de vrouw zullen zijn en de tweede week bij de man zullen zijn en in de oneven jaren de eerste week bij de man zullen zijn en de tweede week bij de vrouw zullen zijn;

  • in de zomervakantie: in de even jaren week 1 en 2 bij de vrouw, week 3 bij de man, week 4 bij de vrouw en week 5 en 6 bij de man zullen zijn en in de oneven jaren: week 1 en 2 bij de man, week 3 bij de vrouw, week 4 bij de man en week 5 en 6 bij de vrouw zullen zijn;

  • in de herfstvakantie: in de even jaren bij de vrouw zullen zijn en in de oneven jaren bij de man zullen zijn;

  • in de kerstvakantie: in de even jaren de eerste week bij de man zullen zijn en de tweede week bij de vrouw zullen zijn en in de oneven jaren: de eerste week bij de vrouw zullen zijn en de tweede week bij de man zullen zijn;

  • tijdens Kerst en Oud & Nieuw: in de even jaren Eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag bij de man zullen zijn en Tweede Kerstdag en Oudjaarsdag bij de vrouw zullen zijn en in de oneven jaren: Eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag bij de vrouw zullen zijn en Tweede Kerstdag en Oudjaarsdag bij de man zullen zijn;

  • tijdens Pasen, Pinksteren, de verjaardagen van de man en de vrouw, de verjaardagen van de kinderen, Vaderdag en Moederdag, Sinterklaas en Sinterklaas: volgens de reguliere zorgregeling bij partijen zullen zijn;

bepaalt dat de vrouw, met ingang van de datum waarop de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, huurster zal zijn van de woning in ( [postcode 1] ) ’s-Gravenhage aan de [adres 1] ;

bepaalt ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgemeenschap – onder voorwaarde van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand – dat:

verklaart voor recht dat de uitkering letselschade aan de man buiten de gemeenschap van goederen valt;

verklaart deze beschikking tot zover – met uitzondering van het uitspreken van de echtscheiding – uitvoerbaar bij voorraad;

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten zal dragen;

wijst af het meer of anders verzochte.