ECLI:NL:RBDHA:2024:17984 - Rechtbank Den Haag - 31 oktober 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.41692
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en
(gemachtigde: mr. G. Cambier).
Procesverloop
Bij besluit van 22 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 30 oktober 2024 op zitting behandeld in Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [tolk]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser is geboren op [datum] 1979 en heeft de Poolse nationaliteit.
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en de voorbereiding van het vertrek of uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft als zware gronden
en als lichte gronden
Digitale handtekening
3. Eiser voert aan dat de digitale handtekening van de maatregel van bewaring niet kan worden geverifieerd en dat om die reden geen sprake is van een rechtsgeldige maatregel.
4. De rechtbank heeft ter zitting onderzocht of de maatregel van bewaring is voorzien van een rechtsgeldige digitale handtekening en heeft vastgesteld dat dit het geval is. Er is sprake van een gedagtekende en ondertekende maatregel die voldoet aan de daaraan gestelde vereisten.
Gronden van de maatregel
5. Eiser heeft de gronden van de maatregel niet betwist.
6. De rechtbank stelt vast dat de zware grond 3c feitelijk juist is. Op 22 april 2022 is vastgesteld dat eiser geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft. Eiser heeft zijn verblijf niet daadwerkelijk en effectief beëindigd. Dit besluit is daarom nog steeds van kracht. Zware grond 3i is ook feitelijk juist. Eiser heeft in het verleden en in het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling meegedeeld dat hij niet terug naar Polen wil. Verder zijn de lichte gronden 4c en 4d feitelijk juist omdat eiser geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en niet beschikt over voldoende middelen van bestaan. Deze lichte gronden worden door eiser ook niet betwist. Verweerder heeft ook voldoende gemotiveerd dat eiser zich hierdoor aan het toezicht onttrekt. Deze zware en lichte gronden kunnen, in samenhang bezien en gelet op de gegeven toelichting, de maatregel van bewaring dragen.
7. De rechtbank overweegt dat zij ook ambtshalve oordelend, geen onregelmatigheden heeft vastgesteld bij de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring die leiden tot onrechtmatigheid van de maatregel.
Conclusie
8*.*Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 1 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.
Zie artikel 5.3, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.