Terug naar bibliotheek
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:7303 - Rechtbank Amsterdam - 30 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2025:730330 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

vonnis

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. wonende te / gevestigd te Leiden eisende partij gemachtigde: Flanderijn & Van Eck Gerechtsdeurwaarders

t e g e n

[gedaagde] wonende te / gevestigd te [woonplaats] gedaagde partij niet verschenen.

1 De procedure

1.1. Bij exploot van dagvaarding van 19 augustus 2025 heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 357,12 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.

1.2. De gedaagde partij heeft geen uitstel verzocht en evenmin uiterlijk op de in de dagvaarding vermelde terechtzitting geantwoord.

1.3. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

1.4. Vervolgens is vonnis bepaald.

2 De beoordeling

2.1. Eisende partij stelt dat gedaagde partij met haar een of meerdere zorgverzekeringsovereenkomsten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet heeft gesloten. Deze overeenkomsten zijn op afstand tot stand gekomen. Eisende partij heeft de polisbladen met bijlagen bij de dagvaarding gevoegd. Op de zorgverzekeringsovereenkomst(en) zijn algemene voorwaarden van toepassing. Eisende partij heeft de algemene voorwaarden en aanvullende voorwaarden die op de verzekeringsovereenkomsten van toepassing zijn gedeponeerd bij de rechtbank. Zij stelt dat ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten, de gerechtelijke kosten en de rente geen beding in de (aanvullende) verzekeringsvoorwaarden staat.

2.2. De vordering bestaat uit onbetaald gelaten premie basisverzekering van de maanden oktober en november 2024, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

2.3. Nu de overeenkomst tot stand is gekomen tussen een handelaar en een consument moet ambtshalve worden getoetst aan het toepasselijke consumentenrecht.

2.4. Ingevolge artikel 6:230h lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet bij overeenkomsten betreffende financiële producten en financiële diensten getoetst worden aan de essentiële informatieplichten van paragraaf 1 en 6 van Afdeling 2b van Titel 5 van Boek 6 BW en of en hoe deze informatie is verstrekt op een duurzame drager. Eisende partij heeft niet toegelicht in de dagvaarding dat zij daaraan heeft voldaan. Eisende partij wordt daarom in de gelegenheid gesteld omdat alsnog te doen. De zaak wordt daartoe verwezen naar de rol.

2.5. Eisende partij zal dit in het vervolg reeds bij de dagvaarding moeten doen. Wanneer de stukken en/of deze toelichting ontbreken, kan dat in het vervolg leiden tot afwijzing van de vordering wegens het niet voldoen aan de stelplicht.

2.6. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van 14 oktober 2025 om 14.00 uur voor het nemen van een akte door eisende partij als hiervoor is overwogen;

3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.