Terug naar bibliotheek
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:6485 - Rechtbank Amsterdam - 12 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2025:648512 augustus 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht

Uitspraak inhoud

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht Kantonrechter

Zaaknummer / rekestnummer: 11789021 \ EA VERZ 25-766

Beschikking van 12 augustus 2025

in de zaak van

[verzoeker], wonende te [woonplaats] , verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoeker] , procederend in persoon,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FORD NEDERLAND B.V., gevestigd te Amstelveen, verwerende partij, hierna te noemen: Ford.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de brief van 9 juli 2025 van 2025 die als een verzoekschrift is aangemerkt.

2 Het verzoek

2.1. De kantonrechter begrijpt uit het verzoekschrift van [verzoeker] dat hij stelt van 13 februari 1979 tot 11 februari 1983 in loondienst te zijn geweest bij Ford. [verzoeker] stelt, samengevat, dat hij tijdens zijn dienstverband deelnam aan een pensioenregeling van Ford, ondergebracht bij Aegon, maar dat hij sinds zijn pensioen op 1 april 2020, geen pensioenuitkering heeft ontvangen. Het verzoek van [verzoeker] wordt opgevat als een verzoek tot schadevergoeding wegens pensioenverlies, nu Ford geen pensioenuitvoerder is.

3 De beoordeling

3.1. Een procedure dient te worden ingeleid met een dagvaarding, tenzij uit de wet voortvloeit dat dit met een verzoekschrift moet worden gedaan. Op grond van artikel 69 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de kantonrechter verplicht, ook zonder een daartoe strekkend verweer, te onderzoeken of de procedure met het juiste processtuk aanhangig is gemaakt. Indien de kantonrechter vervolgens constateert dat de zaak op het verkeerde ‘spoor’ zit, dient zij de wissel om te zetten en ervoor zorg te dragen dat de procedure wordt doorgeleid naar het juiste spoor.

3.2. [verzoeker] kan deze procedure tot schadevergoeding niet starten met een verzoekschrift, omdat niet uit de wet blijkt dat dit met een verzoekschrift kan. [verzoeker] heeft dus een verkeerd procesinleidend stuk gebruikt.

3.3. [verzoeker] zal de gelegenheid worden geboden Ford alsnog met een dagvaarding door de deurwaarder te laten oproepen. De kantonrechter zet de procedure om naar een dagvaardingsprocedure. [verzoeker] mag zijn stellingen aanpassen aan de regels die gelden voor die procedure. Daarvoor kan het nuttig zijn voor [verzoeker] om juridisch advies in te winnen, bijvoorbeeld bij het Juridisch Loket (website: www.juridischloket.nl.).

3.4. Als de kantonrechter op de datum die hierna in de beslissing wordt vermeld geen dagvaarding van [verzoeker] heeft ontvangen, wordt hij niet ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat het verzoek dan niet inhoudelijk wordt beoordeeld.

4 De beslissing

De kantonrechter

4.1. bepaalt dat de procedure in de stand waarin deze zich bevindt, zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure,

4.2. verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 30 september 2025 te 10.00 uur teneinde [verzoeker] de gelegenheid te bieden zijn stellingen zo nodig aan de op de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels aan te passen,

4.3. beveelt [verzoeker] om Ford, met in achtneming van de wettelijke termijnen en de voor dagvaarding geldende vormvoorschriften, tegen de hiervoor genoemde datum en tijd op te roepen onder betekening van het verzoekschrift en deze beslissing,

4.4. bepaalt dat [verzoeker] het exploot van de oproeping uiterlijk één dag voor voornoemde roldatum ter inschrijving op de rol aan de griffie dient aan te bieden.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2025. 57170