ECLI:NL:RBAMS:2025:5366 - Rechtbank Amsterdam - 16 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken
zaaknummer / rekestnummer: C/13/768459 / FA RK 25-3164
Beschikking van 16 juli 2025 betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van:
[de vrouw], wonende te [woonplaats] , hierna te noemen de vrouw, advocaat mr. M. Amrani, gevestigd te Amsterdam,
tegen
[de man], wonende te [woonplaats] , hierna te noemen de man, advocaat mr. Z. Taspinar, gevestigd te Amsterdam.
1 De procedure
1.1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
1.2. De zaak is behandeld tijdens de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 1 juli 2025. Hierbij zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun advocaten.
2 De feiten
2.1. Partijen zijn met elkaar gehuwd te Amsterdam op 30 juli 2013.
2.2. Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
2.3. Nu de kinderen tijdens het huwelijk van partijen zijn geboren, zijn partijen van rechtswege belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.4. De vrouw heeft de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit. De man en de kinderen hebben in ieder geval de Nederlandse nationaliteit.
2.5. De vrouw heeft een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend, bij de rechtbank bekend onder zaaknummer C/13/762554 / FA RK 25-232.
3 Het verzoek en het verweer
3.1. De vrouw verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te bepalen dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] en de zich daarin bevindende inboedel en dat de man wordt bevolen die woning te verlaten en deze verder niet meer te betreden.
3.2. De man voert verweer en verzoekt zelfstandig, naar de rechtbank begrijpt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat de man bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] en de zich daarin bevindende inboedel en dat de man wordt bevolen die woning te verlaten en deze verder niet meer te betreden; te bepalen dat de kinderen aan hem worden toevertrouwd.
3.3. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen aanvullende verzoeken ingediend. De vrouw heeft schriftelijk aanvullend verzocht om de toevertrouwing van de kinderen. De man heeft aanvullend verzocht om aanhouding van de voorlopige voorzieningenprocedure in afwachting van een door de rechtbank te gelasten onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 821 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is het mogelijk om in zaken van echtscheiding een voorlopige voorziening te vragen. Het gaat dan om een spoedprocedure waarin een tijdelijke maatregel wordt genomen voor de duur van de bodemprocedure, zodat er op korte termijn duidelijkheid is over belangrijke zaken zoals het gebruik van de woning, de zorg voor de kinderen en de alimentatie (ex artikel 822 lid 1 Rv). De beoordeling heeft in verband daarmee een summier karakter.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.2. De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht ten aanzien van voorlopige of bewarende maatregelen die verband houden met de echtscheiding op grond van artikel 4 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank past voorts in deze voorlopige voorzieningenprocedure Nederlands recht toe, als lex fori, omdat het hier een ordemaatregel van spoedeisende aard betreft.
Spoedeisendheid
4.3. Primair stelt de man dat de vrouw geen spoedeisend belang heeft bij de door haar gevraagde voorzieningen. Partijen wonen sinds de indiening van het echtscheidingsverzoek samen in de echtelijke woning en dit verloopt rustig. Er is volgens de man geen sprake van spanningen of slechte communicatie tussen partijen. Daarnaast zal er op korte termijn een zittingsdatum worden gepland voor de bodemprocedure. Gelet op de huidige situatie zijn er aldus volgens de man geen gewichtige redenen die het treffen van voorlopige voorzieningen noodzakelijk maken.
4.4. De vrouw stelt dat de situatie voor haar onhoudbaar is. Partijen kampen al lange tijd met huwelijkse problemen. De vrouw heeft in het belang van de kinderen getracht de rust te bewaren maar inmiddels houdt zij het niet meer vol. De vrouw stelt dat de man regelmatig onder de invloed is van alcohol en daardoor ’s nachts explosief en agressief gedrag richting haar vertoont. De vrouw voelt zich niet langer veilig in de echtelijke woning. De sfeer in huis is gespannen en negatief, hetgeen een nadelige invloed heeft op haar welzijn en de kinderen. Daarbij komt dat de vrouw vreest voor escalatie en wenst dat de kinderen in een veilige en stabiele omgeving opgroeien. Voor de vrouw is het incident waarbij de man een spiegel in de woning kapot heeft gemaakt en een gat in de bank heeft geboord de druppel geweest. De vrouw voelt zich onveilig en is angstig. Zij wil de kinderen niet verder blootstellen aan ruzies en spanningen. Aldus is het voor de vrouw onmogelijk om de huidige situatie langer voort te laten duren.
4.5. De rechtbank overweegt als volgt. Een voorlopige voorziening is bedoeld als ordemaatregel en kan worden toegewezen als er sprake is van een onhoudbare of moeilijke situatie tussen partijen wanneer zij samen in de echtelijke woning verblijven. Uiteindelijk gaat het om een weging van alle belangen. Het is duidelijk dat er spanningen zijn tussen partijen, partijen gaan immers uit elkaar. In de relatie van partijen hebben zich heftige gebeurtenissen voorgedaan waarbij het meest recente incident dateert van maart 2025. De vrouw heeft vervolgens in april 2025 het inleidende verzoekschrift voor deze procedure ingediend. De vrouw heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij het niet langer aankan om nog langer met de man in de woning te blijven. Partijen hebben nog geen zicht op een zittingsdatum in de bodemprocedure zodat de rechtbank voldoende spoedeisend belang aanwezig acht om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot de woning en toevertrouwing van de kinderen.
Toevertrouwing kinderen / raadsonderzoek
4.6. Beide partijen hebben de voorlopige toevertrouwing van de kinderen verzocht. De vrouw stelt ter onderbouwing van haar verzoek dat zij altijd grotendeels alleen de zorg voor de kinderen en het huishouden heeft gedragen. De man is, volgens de vrouw, niet in staat om structureel voor de kinderen te zorgen. De vrouw licht toe dat de man sinds twee jaar te maken heeft met psychoses. De meest recente psychose dateert van oktober 2024 waarbij de man een tankstation heeft vernield en hiervoor strafrechtelijk is veroordeeld. Verder is de man regelmatig onder invloed van alcohol en – voorheen – drugs en heeft hij een onregelmatig slaapritme waardoor hij overdag, als de kinderen er zijn, vooral slaapt. Het baart de vrouw zorgen dat de man geen erkenning heeft voor zijn problematiek en niet de nodige hulp zoekt. De vrouw wil voorkomen dat de kinderen van school thuiskomen en de man bijvoorbeeld dronken aantreffen. Het gaat op dit moment goed met de kinderen en de vrouw wil voor hen een zo normaal mogelijke structuur behouden.
4.7. De man stelt ter onderbouwing van zijn verzoek dat hij in staat is om de kinderen in een veilige en stabiele omgeving op te voeden, zodat zij de nodige rust krijgen. Hij heeft dit ook altijd gedaan. De man kan en wil de zorgtaken voor de kinderen graag op zich nemen, temeer nu de vrouw twee banen heeft en de zorg voor de kinderen daarmee moeilijk te combineren is.
4.8. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is het de rechtbank duidelijk geworden dat in de relatie van partijen veel is gebeurd. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij inderdaad drie psychoses heeft doorgemaakt, waarvan de laatste psychose heeft geresulteerd in vernieling van een tankstation. Hiervoor is de man strafrechtelijk veroordeeld en dient hij een taakstraf uit te voeren. Eerder is de man ook gedwongen opgenomen geweest vanwege een psychose. De man geeft aan dat hij zich de psychoses niet kan herinneren en ontkent dat hij drugs gebruikt. De man heeft eveneens verklaard dat hij drinkt, dat zijn slaapritme is verstoord, dat hij last heeft (gehad) van PTSS waarvoor hij ook EMDR-therapie heeft gehad en dat hij door zijn psychische situatie niet in staat is om te werken. Hij acht ambulante behandeling niet van belang. In grote lijnen bevestigt de man hiermee hetgeen de vrouw in haar verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling heeft aangevoerd. Dat maakt het naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat de vrouw in ieder geval de laatste jaren de hoofdverantwoordelijkheid voor de zorg van de kinderen heeft gedragen. In februari en maart 2025 hebben er opnieuw twee incidenten plaatsgevonden waarbij de spiegel in de woning van partijen is vernield en er een gat in de bank is geboord. De man heeft aangegeven dat de spiegel is gevallen toen hij in de hal struikelde maar dat hij niet weet hoe het gat in de bank is ontstaan. Los van de vraag wat er precies in februari en maart 2025 is voorgevallen, acht de rechtbank het voorstelbaar dat de vrouw zich zorgen maakt over de psychische gesteldheid van de man en dat de vrouw rust nodig heeft. De rechtbank leidt uit het bovenstaande af dat de vrouw de stabiele factor is in het gezin en dus ook voor de kinderen. Daarom zullen de kinderen aan de vrouw worden toevertrouwd.
4.9. Wat betreft het aanvullende verzoek van de man om een raadsonderzoek te gelasten, overweegt de rechtbank als volgt. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden wat de man door de Raad onderzocht wenst te hebben nu de man zijn verzoek niet nader heeft onderbouwd. De rechtbank ziet op dit moment geen aanleiding om de voorlopige voorzieningen procedure aan te houden in afwachting van een raadsonderzoek. Gemiddeld duurt het zes tot negen maanden alvorens een raadsrapport voorhanden is en gelet op hetgeen hierboven is overwogen, acht de rechtbank het noodzakelijk dat er een ordemaatregel wordt getroffen. De verwachting van de man is dat de bodemprocedure snel op zitting zal worden gepland zodat in die procedure nader kan worden bezien in hoeverre een raadsonderzoek noodzakelijk is.
Uitsluitend gebruik echtelijke woning
Inhoudelijke beoordeling
4.10. Beide partijen hebben de rechtbank verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan respectievelijk haar dan wel hem toe te kennen, zodat een belangenafweging aan de orde is.
4.11. De vrouw acht het in het belang van de kinderen dat zij in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Daarbij komt dat de man de mogelijkheid heeft om tijdelijk bij zijn vader te wonen dan wel kan hij zich vrijwillig laten opnemen voor behandeling. De vrouw heeft zelf geen mogelijkheid om tijdelijk met de kinderen op een andere plek te wonen. Ook denkt de vrouw dat de man sneller aan ander onderdak kan komen met behulp van de reclassering en in verband met zijn psychische klachten. Aldus heeft de vrouw meer belang bij het alleengebruik van de echtelijke woning dan de man.
4.12. De man voert verweer en stelt dat hij meer belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning dan de vrouw. Aangezien de man niet werkt en de vrouw fulltime werkt, draagt hij tijdens de werkuren van de vrouw de zorg voor de kinderen. Bovendien heeft de man medische klachten (hartproblemen). Wanneer de man de woning dient te verlaten, zal het slechter met hem gaan. De man heeft geen andere plek waar hij tijdelijk kan verblijven, wat maakt dat de man dakloos zal raken als de woning aan de vrouw wordt toegewezen. De man kan niet bij zijn vader terecht nu hij zijn vader in een psychose in elkaar heeft geslagen. Ook heeft de man geen vrienden waar hij terecht kan. Nu de vrouw een inkomen heeft, is zij beter in staat een andere verblijfplaats te vinden. Ook kan zij verblijven bij vrienden en familie. Het liefste ziet de man dat de huidige situatie voortduurt omdat partijen in staat zijn om samen in de woning te (ver)blijven.
4.13. De rechtbank is van oordeel dat het belang van de vrouw bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning zwaarder weegt dan het belang van de man. Daarbij onderkent de rechtbank dat het ook voor de man moeilijk zal zijn om de woning te moeten verlaten. Er dient echter een keuze gemaakt te worden. Daarbij is het meest zwaarwegend dat de kinderen aan de vrouw zullen worden toevertrouwd en dat de kinderen er belang bij hebben om, althans voorlopig, met hun hoofdverzorger in de voor hen vertrouwde omgeving te blijven. Het is ook van belang voor de kinderen dat de vrouw, als hoofdverzorgster, overeind blijft. Daarin weegt de rechtbank eveneens mee dat het werk van de vrouw en de school van de kinderen zich op loopafstand van de woning bevinden. De vrouw heeft onbetwist gesteld dat de reistijd vanaf haar ouders één uur bedraagt, hetgeen zou betekenen dat de kinderen op schooldagen twee uur moeten reizen. De rechtbank acht dat te belastend voor de kinderen. Het is daarnaast waarschijnlijk minder moeilijk voor de man om alleen voor zichzelf een andere woning te vinden dan voor de vrouw met twee kinderen. Verder heeft de man ten aanzien van zijn medische situatie onvoldoende toegelicht, wat de eventuele consequenties van zijn medische situatie zijn. De vrouw heeft in dit verband aangevoerd dat de man zijn gezondheid verwaarloost en niet naar het ziekenhuis gaat voor controle. Ten aanzien van zijn psychische problematiek heeft de man juist aangevoerd dat het nu beter met hem gaat. Gelet hierop zal de rechtbank het verzoek van de vrouw om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan haar toe te kennen toewijzen, onder afwijzing van het verzoek van de man.
4.14. Omdat in het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning onder andere is begrepen het gebruik van de tot die woning behorende inboedel, behoeft dit onderdeel van het verzoek van de vrouw geen afzonderlijke beslissing.
5 De beslissing
De rechtbank:
5.1. bepaalt dat de kinderen aan de vrouw worden toevertrouwd;
5.2. bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] met bevel dat de man die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden;
5.3. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. Terwee, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.L. Mulder, griffier, op 16 juli 2025.