ECLI:NL:RBAMS:2025:4960 - Ontslag op staande voet vernietigd wegens niet onverwijld handelen werkgever - 15 juli 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank vernietigt een ontslag op staande voet omdat de werkgever niet voortvarend genoeg handelde na het ontdekken van de dringende reden. De arbeidsovereenkomst wordt wel ontbonden wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, die daardoor geen recht heeft op een transitie- of billijke vergoeding.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK AMSTERDAM
Civiel recht Kantonrechter
Zaaknummer / rekestnummer: 11614232 \ EAVERZ 25-313
Beschikking van 15 juli 2025
in de zaak van
[verzoeker], wonende te [woonplaats] , verzoekende partij, verwerende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek, hierna te noemen: [verzoeker] , gemachtigde: mr. A.W.A. Varkevisser,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CAINIAO SUPPLY CHAIN NETHERLANDS B.V., gevestigd te Schiphol, verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek, hierna te noemen: CSCN, gemachtigde: mr. E.M.G.F. Spijkerman.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het verzoekschrift met 20 producties,
-
het verweerschrift, met een voorwaardelijk tegenverzoek, en 23 producties,
-
de nadere producties 21 tot en met 30 en een eiswijziging van de zijde van [verzoeker] ,
-
de mondelinge behandeling van 17 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2. De mondelinge behandeling is gehouden op 17 juni 2025. [verzoeker] is verschenen en werd bijgestaan door mr. Varkevisser en mr. Horstman. Voor [verzoeker] was een tolk Chinees aanwezig (H. Liu ). Namens CSCN zijn verschenen [naam 1] , legal manager, en [naam 3] , legal counsel, bijgestaan door mr. Spijkerman en mr. Geraedts. Ook voor CSCN was een tolk Chinees aanwezig (L. Su). Partijen hebben hun standpunten aan de hand van spreekaantekeningen toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Na verder debat is de procedure aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil alsnog onderling op te lossen. Partijen hebben de kantonrechter bericht dat zij niet tot een schikking zijn gekomen, waarna de datum voor de beschikking is bepaald op vandaag.
2 De feiten
2.1. CSCN is onderdeel van het Cainiao Smart Logistics Network, de logistieke dochter van de Alibaba Group. Vanuit Nederland faciliteert CSCN onder meer de logistieke afhandeling van de e-commercebestellingen afkomstig uit China en andere Aziatische markten.
2.2. CSCN doet zaken met Perflexi B.V., een payrollbedrijf specifiek gericht op kennismigranten. Kennismigranten treden in dienst bij Perflexi en worden op verzoek van CSCN uitgeleend aan CSCN.
2.3. [verzoeker] is in november 2013 in dienst getreden bij een aan CSCN gelieerde onderneming in China. Sinds 1 februari 2022 is zij in dienst van CSCN als Senior Expert. Haar taken omvatten onder meer de Business Unit Finance en financiële afwikkelingszaken. [verzoeker] heeft een fulltime dienstverband en een bruto maandsalaris van € 11.400,00 exclusief emolumenten, waaronder een variabele beloning en een vergoeding van € 6.300,00 bruto voor het wonen in het buitenland.
2.4. [verzoeker] verblijft in Nederland op grond van een kennismigrantenstatus.
2.5. In december 2024 ontving de HR-afdeling van CSCN een melding dat een werknemer met de naam [naam 4] sinds zijn indiensttreding in september 2024 bij CSCN via Perflexi nooit op het kantoor van CSCN in Nederland was verschenen. [verzoeker] heeft [naam 4] aangenomen en de overeenkomst tussen CSCN en Perflexi, waarin de inzet van [naam 4] werd geregeld, getekend. In dat kader heeft [verzoeker] aan Perflexi gevraagd voor [naam 4] een Nederlands werkvisum aan te vragen. [verzoeker] heeft daartoe de benodigde (persoons)gegevens van [naam 4] aan Perflexi verstrekt.
2.6. Eind december 2024 heeft CSCN aan [verzoeker] gevraagd naar het hoofdkantoor in Hangzhou (China) te komen voor een gesprek. Op 3 januari 2025 heeft [verzoeker] een gesprek gehad met twee medewerkers van het integriteitsteam van CSCN. Van het gesprek is een video- en audio-opname gemaakt. CSCN heeft een beëdigde vertaling van de transcriptie (van een deel) van dat gesprek in het geding gebracht.
2.7. Tijdens dat gesprek op 3 januari 2025 heeft [verzoeker] , samengevat en voor zover van belang, het volgende verklaard. De persoon die onder de naam [naam 4] werkt, is [naam 5] . De reden dat [naam 5] de naam van [naam 4] gebruikt, is omdat [naam 5] geen Nederlands visum kon krijgen, omdat hij via zijn vrouw een Spaans visum heeft en omdat hij anders belasting in zowel Nederland als Spanje zou moeten betalen. De persoon die daadwerkelijk voor CSCN werkt, is dus niet [naam 4] maar [naam 5] . [naam 4] woont in Japan. [naam 4] wist dat [verzoeker] zijn persoonsgegevens ten behoeve van [naam 5] zou gaan gebruiken. Hiermee was [naam 4] akkoord, omdat hij [naam 5] goed kende. [naam 4] is naar Nederland gevlogen om vingerafdrukken te laten afnemen voor de aanvraag van een visum en om andere formaliteiten te regelen, zodat [naam 5] zijn identiteit kon gebruiken om in Nederland te werken. Het salaris wordt overgemaakt op een bankrekening op naam van [naam 4] , maar [naam 5] heeft de bankpas in gebruik. Alleen [verzoeker] , [naam 4] en [naam 5] wisten van deze constructie. Perflexi was hiervan niet op de hoogte.
2.8. Twee (andere) medewerkers van het integriteitsteam hebben eveneens op 3 januari 2025 een telefoongesprek gehad met [naam 5] via het telefoonnummer dat bij CSCN bekend was als het telefoonnummer van haar werknemer [naam 4] . CSCN heeft een beëdigde vertaling van de transcriptie (van een deel) van dat gesprek in het geding gebracht.
2.9. Uit die transcriptie volgt, samengevat en voor zover van belang, het volgende. [naam 5] doet zich eerst voor als [naam 4] , maar gaandeweg het gesprek geeft hij toe dat hij niet [naam 4] is, maar [naam 5] . Aan [naam 5] wordt gevraagd of het klopt dat in het systeem van CSCN [naam 4] staat geregistreerd, maar dat de persoon die feitelijk werkt [naam 5] is. [naam 5] beantwoordt deze vraag bevestigend. [naam 5] verklaart dat hij eerst onder [verzoeker] heeft gewerkt bij een ander bedrijf en dat [verzoeker] hem heeft benaderd voor een vacature bij CSCN. Vanwege visumproblemen en belastingperikelen in Spanje kon [naam 5] niet in Nederland werken. Op vragen van de integriteitsmedewerkers bevestigt [naam 5] dat [verzoeker] heeft voorgesteld om de identiteit van iemand anders te gebruiken. Verder verklaart [naam 5] dat hij [naam 4] heeft leren kennen toen hij met [verzoeker] aan het reizen was, dat [naam 4] in augustus 2024 vanuit Japan naar Nederland is gekomen voor een visumaanvraag en dat [verzoeker] [naam 4] daarbij heeft geholpen.
2.10. In de nacht van 3 op 4 januari 2025 is [verzoeker] wegens paniekklachten, kortademigheid en zelfmoordneigingen op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis in China opgenomen. [verzoeker] heeft zich op 5 januari 2025 ziekgemeld bij CSCN wegens ernstige stressklachten.
2.11. In de periode van 6 tot en met 9 januari 2025 heeft CSCN gesprekken gevoerd met een andere via [verzoeker] ingehuurde externe werknemer (9 januari), de echtgenote van [naam 5] (9 januari), de directeur van [verzoeker] (6 en 8 januari) en de HR-verantwoordelijke onder [verzoeker] (8 januari).
2.12. Op 13 januari 2025 heeft het integriteitsteam van CSCN een onderzoeksrapport uitgebracht. Diezelfde dag werd een aanvullende risicobeoordeling uitgevoerd door het management van CSCN.
2.13. Op basis van het onderzoeksrapport en de aanvullende risicobeoordeling heeft het Chinese management van CSCN op 17 januari 2025 besloten over te gaan tot ontslag op staande voet van [verzoeker] .
2.14. Bij brief van 24 januari 2025 heeft CSCN [verzoeker] op staande voet ontslagen.
2.15. Tussen partijen is een kort geding aanhangig geweest bij deze rechtbank.
2.16. CSCN heeft [verzoeker] 150.000,00 CNY (Chinese yuan renminbi) uitgeleend. Deze lening is opeisbaar per 1 januari 2025.
3 Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
3.1. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter, samengevat: primair:
subsidiair CSCN:
te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 446.688,00 bruto;
I. te veroordelen tot betaling van € 60.691,30 bruto wegens onregelmatige opzegging;
tot betaling van € 78.868,99 bruto aan transitievergoeding; tot betaling van vakantiedagen, vakantiegeld en bonus over 2024; tot betaling van de wettelijke rente over de onder H tot en met K verzochte bedragen; een verklaring voor recht dat CSCN geen rechten kan ontlenen aan de beperkende bedingen uit de arbeidsovereenkomst; [verzoeker] in staat te stellen haar verworven aandelenopties uit te oefenen conform het aandelenreglement van CSCN; tot het rectificeren van de interne en/of externe berichtgeving over het ontslag op staande voet, met de tekst zoals genoemd in het verzoekschrift;
meer subsidiair:
voor het geval het ontslag op staande voet terecht is gegeven, CSCN te veroordelen tot betaling van € 78.868,99 aan transitievergoeding; een verklaring voor recht dat CSCN geen rechten kan ontlenen aan de beperkende bedingen uit de arbeidsovereenkomst; CSCN te veroordelen tot betaling van vakantiedagen en vakantiegeld;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
CSCN te veroordelen tot betaling van € 4.700,41 aan buitengerechtelijke incassokosten; Afgifte van een overzicht van de openstaande vakantiedagen, alle informatie over de aandelen van [verzoeker] en overige emolumenten; CSCN te veroordelen tot betaling van de bonus over 2024;
V. CSCN te veroordelen om de lening van CYN 150.000,00, dan wel het equivalent daarvan in euro’s, te verrekenen met de nog te declareren (reis)kosten van [verzoeker] ;
CSCN te veroordelen enige betaling op grond van deze beschikking binnen 14 dagen te voldoen;
X. CSCN te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2. CSCN verzoekt voor recht te verklaren dat [verzoeker] gehouden is tot terugbetaling van het salaris en alle emolumenten, de wettelijke verhoging en wettelijke rente, die vanaf 24 januari 2025 onverschuldigd door CSCN aan haar zijn betaald. Verder verzoekt CSCN [verzoeker] te veroordelen (i) tot betaling van CNY 150.000,00 dan wel het equivalent daarvan in euro’s op het moment van betaling en (ii) in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3. CSCN verzoekt verder voorwaardelijk, voor zover de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 24 januari 2025 nog zou bestaan:
3.4. [verzoeker] verzoekt in het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden:
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.
4 De beoordeling van het verzoek en het (voorwaardelijke) tegenverzoek
Bevoegdheid kantonrechter Amsterdam
4.1. Partijen zijn er ter zitting akkoord mee gegaan dat deze zaak door de kantonrechter in Amsterdam wordt behandeld, zodat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld.
Is het ontslag op staande voet geldig?
4.2. De eerste vraag die zal worden beantwoord is of het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet van 24 januari 2025 rechtsgeldig is.
4.3. Op grond van artikel 7:677 Burgerlijk Wetboek (BW) is de werkgever bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de werknemer. De stelplicht en – bij voldoende gemotiveerde betwisting door de werknemer – bewijslast van de aanwezigheid van de dringende reden en de onverwijldheid, rust op de werkgever.
4.4. Het gaat in deze zaak om een geval waarin bij de werkgever een vermoeden is gerezen dat de werknemer is betrokken bij onregelmatigheden, de werkgever onderzoek heeft ingesteld naar de gegrondheid daarvan en uit het onderzoek achtereenvolgens diverse feiten aan het licht zijn gekomen die voor de werkgever aanleiding hebben gevormd de werknemer op staande voet te ontslaan. De rechter zal dan ter beantwoording van de vraag of het ontslag overeenkomstig art. 7:677 lid 1 BW onverwijld is gegeven, moeten beoordelen of (i) de werkgever voldoende voortvarend onderzoek heeft verricht of laten verrichten naar de vermoede betrokkenheid bij onregelmatigheden, (ii) het onderzoek voldoende voortvarend is uitgevoerd, (iii) de werkgever zich voldoende voortvarend van de, ook tussentijdse, bevindingen uit het onderzoek op de hoogte heeft gesteld en (iv) de werkgever na kennisneming daarvan voldoende voortvarend is overgegaan tot het ontslag op staande voet. Bij de beoordeling van dit laatste kan de rechter in voorkomend geval betrekken of de tussentijdse resultaten van het onderzoek rechtvaardigen dat nader onderzoek is gedaan, voordat is overgegaan tot het ontslag op staande voet (ECLI:NL:HR:2023:1668).
4.5. CSCN heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat zij naar aanleiding van de gesprekken met [verzoeker] en [naam 5] op 3 januari 2025 bekend raakte met de dringende reden(en) die zij ten grondslag heeft gelegd aan het uiteindelijk op 24 januari 2025 aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet.
4.6. CSCN heeft geen goede verklaring kunnen geven waarom er liefst 21 dagen heeft gezeten tussen het bekend worden met die dringende reden en het daadwerkelijk geven van het ontslag op staande voet. CSCN heeft van 6 tot en met 9 januari 2025 nog gesprekken gevoerd met verschillende personen, maar heeft niet toegelicht welke invloed deze gesprekken hebben gehad op de beslissing van CSCN om [verzoeker] op staande voet te ontslaan. Het Chinese management heeft op 17 januari 2025 besloten over te gaan tot ontslag op staande voet van [verzoeker] , maar CSCN heeft onvoldoende toegelicht dat zij in de tussenliggende periode (9-17 januari) voldoende voortvarend heeft gehandeld. Ook voor het feit dat vervolgens tussen deze beslissing en het gegeven ontslag op staande voet weer een week is gelegen, heeft CSCN geen goede verklaring kunnen geven. Zij heeft aangevoerd dat in die periode de HR afdeling werd geïnformeerd en juridisch advies werd ingewonnen, wat langer duurde omdat veel stukken in het Chinees waren en moesten worden vertaald. Nog los van het feit dat CSCN deze stelling niet met stukken heeft onderbouwd, neemt die toelichting niet weg dat CSCN onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Zij heeft bijvoorbeeld niet kunnen verklaren waarom dat niet eerder kon gebeuren. Dat CSCN een internationaal concern is en een dergelijke beslissing via verschillende (management)lagen tot stand komt, rechtvaardigt evenmin de lange termijn tussen het moment van het bekend worden van de dringende reden en het op 24 januari 2025 gegeven ontslag op staande voet.
4.7. De conclusie is dat CSCN onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Omdat [verzoeker] ter zitting heeft verklaard terug te willen naar CSCN (en dus haar primaire verzoek te handhaven), betekent dit dat het ontslag op staande voet zal worden vernietigd. Omdat daarmee het primaire verzoek (onder A) van [verzoeker] wordt toegewezen, wordt aan de subsidiaire en meer subsidiaire verzoeken niet toegekomen en behoeven deze niet te worden beoordeeld. Omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd, wordt toegekomen aan het ontbindingsverzoek van CSCN.
Wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden?
4.8. CSCN verzoekt primair ontbinding op de e-grond. Daaronder wordt verstaan het verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Als hiervan sprake is, heeft de werkgever geen herplaatsingsplicht. Achtergrond hiervan is dat een ontslag op deze grond een sanctie is op ontoelaatbaar gedrag van de werknemer.
4.9. [verzoeker] heeft aangevoerd dat CSCN geen beroep kan doen op haar verklaring van 3 januari 2025, omdat deze onjuist is en [verzoeker] deze onder dwang heeft moeten tekenen. De inhoud van haar verklaring heeft ze niet gezien en ze heeft ook geen kopie gehad. [verzoeker] is op 3 januari 2025 van 10.00 uur tot 20.00 uur ondervraagd. [verzoeker] mocht haar telefoon en laptop niet gebruiken. Ook mocht zij de ruimte niet verlaten en alleen onder supervisie naar het toilet. [verzoeker] kreeg alleen water en koffie en slechts een kleine hoeveelheid eten. Aan het einde van de dag hielden de ondervragers [verzoeker] voor dat zij alleen de ruimte mocht verlaten en naar huis kon terugkeren als zij een document zou tekenen, aldus steeds [verzoeker] .
4.10. Geoordeeld wordt dat de verklaring van 3 januari 2025 van [verzoeker] niet wordt aangemerkt als onrechtmatig verkregen bewijs. Weliswaar is [verzoeker] die dag langdurig verhoord, maar uit de door CSCN overgelegde stills van de video-opname van het verhoor blijkt niet dat [verzoeker] zodanig onder druk is gezet, dat aannemelijk is dat zij een valse verklaring heeft afgelegd. Op de stills is te zien dat [verzoeker] toegang had tot haar telefoon en laptop en dat zij eten kreeg. Haar verklaring van 3 januari 2025 zal dan ook niet buiten beschouwing worden gelaten.
4.11. Bovendien komt de verklaring van [verzoeker] op hoofdlijnen overeen met de verklaring die [naam 5] gelijktijdig op dezelfde dag heeft gegeven. [verzoeker] en [naam 5] waren er niet van op de hoogte dat de ander werd verhoord. Dat zij beiden gelijktijdig op hoofdlijnen hetzelfde hebben verklaard, draagt bij aan de geloofwaardigheid van de inhoud van die verklaringen.
4.12. Uit de verklaringen van [verzoeker] en [naam 5] volgt dat [verzoeker] heeft bewerkstelligd dat [naam 5] onder de naam van [naam 4] voor CSCN is gaan werken. Het is evident dat het voor [verzoeker] duidelijk was, althans zeker ook gelet op haar hoge functie en salaris had moeten zijn, dat deze handelswijze als volstrekt ontoelaatbaar wordt beschouwd door CSCN. Met dit gedrag heeft [verzoeker] verwijtbaar gehandeld jegens CSCN en wel zodanig dat van CSCN in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4.13. [verzoeker] was arbeidsongeschikt op het moment dat het ontbindingsverzoek door CSCN werd ingediend. Dat betekent dat het opzegverbod tijdens ziekte (artikel 7:670 lid 1 BW) van toepassing is. Desondanks kan de arbeidsovereenkomst worden ontbonden als het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft (artikel 7:671b lid 6 onderdeel a BW). Dat laatste is hier het geval. De ontslaggrond (kort gezegd het faciliteren van identiteitsfraude) houdt geen verband met de ongeschiktheid wegens ziekte. De tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst zal dus worden ontbonden. Omdat de door CSCN verzochte ontbinding op de primaire grondslag wordt toegewezen, behoeven de door CSCN aangevoerde subsidiaire en meer subsidiaire grondslag geen bespreking.
4.14. Beoordeeld zal worden of het handelen van [verzoeker] ook als ernstig verwijtbaar kan worden gekwalificeerd. Indien daarvan sprake is, dan kan kantonrechter het einde van de arbeidsovereenkomst bepalen op een eerder tijdstip dan – kort gezegd – met inachtneming van de opzegtermijn zou gelden. Verder is de transitievergoeding in een dergelijk geval niet verschuldigd, zij het dat de transitievergoeding geheel of gedeeltelijk kan worden toegekend indien het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.15. Uit de verklaringen van [verzoeker] en [naam 5] blijkt dat het idee van de identiteitswisseling afkomstig is van [verzoeker] en dat zij de (administratieve) stappen om hiertoe te komen actief heeft gefaciliteerd. Zij heeft voor [naam 4] de vliegtickets betaald en hem van het vliegveld opgehaald, zoals zij tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd. [verzoeker] heeft [naam 4] geholpen bij de aanvraag van een visum en een bankrekening, waarbij het woonadres van [verzoeker] is gebruikt. De bankpas op naam van [naam 4] is naar de woning van [verzoeker] gestuurd en zij heeft ervoor gezorgd dat deze bij [naam 5] is terechtgekomen. Op de loonstrook van [naam 4] (lees: [naam 5] ) staat het adres van [verzoeker] vermeld. [verzoeker] heeft de benodigde gegevens aan Perflexi gestuurd met het verzoek een overeenkomst op te stellen. Gelet op de actieve rol van [verzoeker] bij de identiteitswisseling en ook gelet op de hoge functie die [verzoeker] vervulde met bijbehorend salaris, wordt geoordeeld dat [verzoeker] daarmee ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
4.16. Omdat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zal bij het bepalen van de einddatum geen rekening worden gehouden met de opzegtermijn. De einddatum van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 augustus 2025. [verzoeker] is kennismigrant en heeft aangevoerd dat zij maximaal drie maanden de tijd heeft om een nieuwe werkgever te vinden. Lukt haar dat niet, dan kan haar verblijfsvergunning worden ingetrokken. In dit belang van [verzoeker] wordt reden gezien om de arbeidsovereenkomst niet per de datum van deze beschikking te beëindigen, maar met ingang van 1 augustus 2025.
4.17. De door [verzoeker] verzochte transitievergoeding zal worden afgewezen, omdat zij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en gesteld noch gebleken is dat het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het verzoek van CSCN voor recht te verklaren dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en/of heeft nagelaten te handelen en zij daarom geen aanspraak heeft op een transitievergoeding, zal worden toegewezen.
De overige verzoeken van partijen
4.18. De door [verzoeker] verzochte billijke vergoeding zal eveneens worden afgewezen, omdat het einde van het dienstverband niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van CSCN.
4.19. Het verzoek van [verzoeker] CSCN te veroordelen haar toe te laten tot de werkvloer en een rectificatie te plaatsen over het ontslag op staande voet zal worden afgewezen. Weliswaar wordt het ontslag op staande voet vernietigd, maar omdat de gedragingen die aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd, leiden tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen, en dit handelen als ernstig verwijtbaar wordt aangemerkt, bestaat er onvoldoende aanleiding voor een rectificatie.
4.20. Ter zitting is besproken of CSCN uitvoering heeft gegeven aan het kortgedingvonnis en zij het loon aan [verzoeker] heeft betaald. CSCN heeft desgevraagd verklaard dat het loon van [verzoeker] tot de datum van de mondelinge behandeling was betaald. Volgens [verzoeker] was nog niet alles betaald. Omdat partijen daarvan geen stukken in het geding hebben gebracht, is onduidelijk welk bedrag CSCN wanneer aan [verzoeker] heeft betaald. Voor zover CSCN het salaris vermeerderd met emolumenten nog niet volledig aan [verzoeker] heeft betaald, zal zij daartoe tot de einddatum van het dienstverband worden veroordeeld.
4.21. De door [verzoeker] verzochte wettelijke verhoging zal worden afgewezen. In het geval CSCN het salaris van [verzoeker] te laat heeft betaald, wat aannemelijk is gelet op de periode tussen het ontslag op staande voet op 24 januari 2025 en het kortgedingvonnis van 9 april 2025, maar waarover partijen geen nadere informatie hebben verstrekt, is CSCN in beginsel de wettelijke verhoging verschuldigd. In de omstandigheid dat het ontslag op staande voet op een formele grond zal worden vernietigd en dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, wordt aanleiding gezien de wettelijke verhoging te matigen tot nihil. De door CSCN verzochte verklaring voor recht dat [verzoeker] gehouden is tot terugbetaling van het salaris en alle emolumenten, de wettelijke verhoging en wettelijke rente, die vanaf 24 januari 2025 onverschuldigd zijn betaald, is alleen voor wat betreft de wettelijke verhoging toewijsbaar (voor zover die reeds door CSCN is uitbetaald).
4.22. De door [verzoeker] verzochte wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum van de verschuldigdheid vanaf de respectieve salarisbetalingen tot aan de datum van volledige betaling.
4.23. Het verzoek van [verzoeker] CSCN te veroordelen tot afgifte van correcte specificaties met betrekking tot de door haar gevorderde bedragen zal in die zin worden toegewezen, dat CSCN zal worden veroordeeld tot het verstrekken van correcte salarisspecificaties over de periode januari 2025 tot en met juli 2025 en een correcte eindafrekening binnen een maand na de einddatum van de arbeidsovereenkomst.
4.24. Het verzoek van [verzoeker] tot afgifte van een overzicht van de openstaande vakantiedagen zal worden toegewezen. Dit is informatie waarop een werknemer recht heeft en het is aan werkgever om daarvan een administratie bij te houden. Ten aanzien van de verzochte informatie over de aandelen heeft CSCN ter zitting toegezegd een overzicht van de aandelen die aan [verzoeker] toekomen en het aandelenreglement te zullen verstrekken. [verzoeker] heeft desgevraagd verklaard dat deze informatie over de aandelen voldoende is. Voor zover CSCN deze informatie nog niet aan [verzoeker] heeft verstrekt, zal haar verzoek in die zin worden toegewezen. De verzochte (alle) informatie over de overige emolumenten zal worden afgewezen, omdat het onvoldoende bepaalbaar is.
4.25. De door [verzoeker] verzochte uitbetaling van ‘een bonus over 2024’ zal worden afgewezen. CSCN heeft aangevoerd dat de uitbetaling van een bonus een discretionaire bevoegdheid is van CSCN. Tegenover deze gemotiveerde betwisting had het op de weg van [verzoeker] gelegen haar verzoek nader te onderbouwen, hetgeen zij niet heeft gedaan.
4.26. Het verzoek van [verzoeker] de lening van CNY 150.000,00 te verrekenen met de nog te declareren (reis)kosten van [verzoeker] zal worden afgewezen. [verzoeker] heeft het bedrag dat zij aan reiskosten heeft gemaakt niet concreet gemaakt. Zij stelt dat zij de reiskosten niet bij CSCN heeft kunnen declareren, omdat zij geen toegang meer heeft tot de systemen van CSCN. Dat laatste neemt echter niet weg dat tijdens de mondelinge behandeling duidelijk werd dat [verzoeker] een tas vol met bonnetjes bij zich had. Dit betekent dat [verzoeker] het bedrag aan reiskosten dat zij heeft gemaakt, zelf had kunnen berekenen. Dat had ook op haar weg gelegen. Bij gebrek aan onderbouwing van de hoogte van het bedrag aan (reis)kosten zal dit verzoek worden afgewezen. Dit doet er niet aan af dat de kantonrechter er op vertrouwt dat voorzover [verzoeker] gedurende haar dienstverband recht had op reiskostenvergoeding en zij die nog niet heeft kunnen declareren, CSCN haar daartoe alsnog in de gelegenheid zal stellen en dat partijen dit in onderling overleg oplossen.
4.27. Het verzoek van CSCN [verzoeker] te veroordelen tot betaling van CNY 150.000,00 zal worden toegewezen, omdat deze lening per 1 januari 2025 opeisbaar is geworden.
4.28. De door CSCN verzochte verklaring voor recht dat CSCN gerechtigd is haar vorderingen op [verzoeker] in mindering te brengen op de eindafrekening van het dienstverband wordt toegewezen voor wat betreft de vorderingen van CSCN uit hoofde van de lening en de (eventueel) betaalde wettelijke verhoging. Dat CSCN andere vorderingen heeft op [verzoeker] heeft zij niet dan wel onvoldoende onderbouwd. Voor zover na die verrekening een positief bedrag over blijft, is CSCN gehouden dit aan [verzoeker] uit te betalen. Haar vordering daartoe is in zoverre toewijsbaar.
4.29. De vordering van [verzoeker] tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten wordt afgewezen, omdat zij onvoldoende heeft gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [verzoeker] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.30. De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat beide partijen op punten ongelijk krijgen.
5 De beslissing
De kantonrechter
op het verzoek en het tegenverzoek
5.1. vernietigt het door CSCN aan [verzoeker] op 24 januari 2025 gegeven ontslag op staande voet,
5.2. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2025,
5.3. veroordeelt CSCN, voor zover CSCN hier niet reeds aan heeft voldaan, tot betaling aan [verzoeker] van het (achterstallig) salaris vermeerderd met emolumenten over de periode 24 januari 2025 tot en met 31 juli 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de opeisbaarheid van de respectieve salarisbetalingen tot de datum van volledige betaling,
5.4. verklaart voor recht dat [verzoeker] jegens CSCN ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat [verzoeker] geen aanspraak heeft op een transitievergoeding ten laste van CSCN,
5.5. verklaart voor recht dat [verzoeker] gehouden is de door CSCN aan haar betaalde wettelijke verhoging terug te betalen,
5.6. veroordeelt CSCN, voor zover CSCN hier niet reeds aan heeft voldaan, aan [verzoeker] te verstrekken een overzicht van de openstaande vakantiedagen, een overzicht van de aandelen die aan [verzoeker] toekomen en het aandelenreglement,
5.7. veroordeelt CSCN om binnen een maand na de einddatum van de arbeidsovereenkomst aan [verzoeker] te verstrekken correcte salarisspecificaties over de periode januari 2025 tot en met juli 2025 en een correcte eindafrekening,
5.8. veroordeelt [verzoeker] tot betaling aan CSCN van CNY 150.000,00, dan wel het equivalent daarvan in euro’s op het moment van betaling,
5.9. verklaart voor recht dat CSCN gerechtigd is haar vorderingen op [verzoeker] terzake de lening en de betaalde wettelijke verhoging in mindering te brengen op de eindafrekening van het dienstverband,
5.10. veroordeelt CSCN een eventueel positief saldo op de eindafrekening binnen veertien dagen na het verstrekken van de eindafrekening aan [verzoeker] te voldoen,
5.11. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.12. bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
5.13. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.B. Cramwinckel, kantonrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025. 57170
Zaaknummer 11590559 KK EXPL 25-156.