Terug naar bibliotheek
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:2640 - Rechtbank Amsterdam - 27 maart 2024

Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2024:264027 maart 2024

Uitspraak inhoud

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Parketnummers: 13/067360-04, 23/002232-05 Uitspraakdatum: 11 april 2024

Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 8 februari 2024 in de zaak tegen:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1983, thans verpleegd in Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) [detentieplaats] ,

die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2006 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 15 maart 2022 voor de tijd van twee jaren werd verlengd, met verlenging van de voorwaardelijke beëindiging van overheidswege onder voorwaarden.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaren en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, onder de voorwaarden zoals opgesteld door de reclassering.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:

  • het op 16 januari 2024 op grond van artikel 6:6:12, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van Reclassering Nederland (RN) Advies&Toezichtunit 2 Noord-West, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met 2 jaar;
  • het op 14 september 2023 op grond van artikel 6:6:12, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van de psychiater T. Maksimovic, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met 2 jaar.

De rechtbank heeft op 28 maart 2024 de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te 's-Gravenhage, alsmede de deskundige [naam deskundige] , verbonden aan Reclassering Nederland, ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De beoordeling

Aan het advies van Reclassering Nederland van 16 januari 2024 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:

De reclassering is sinds 2018 betrokken. Dit is sinds 2020 in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging. De voornaamste reden voor de afgelopen verlengingsbeslissingen is de onduidelijkheid over betrokkenes verblijfsstatus en toekomstperspectief. De huidige behandeldoelen zijn gericht op bestendiging, zelfredzaamheid en copingvaardigheden. Betrokkene is bij de reclassering bekend als een vriendelijke, meewerkende man die stabiel functioneert. Zijn realiteitsbesef is echter in enige mate gestoord, wat hem ervan weerhoudt om gebruik te maken van onbegeleid verlof. De fasering en verloven van betrokkene zijn tot op heden niet uitgebreid, omdat betrokkene angstig is om uitgezet te worden en het onzekere toekomstperspectief beperkingen met zich meebrengt. Betrokkene zou graag tijdens zijn verlof met zijn moeder een wandeling willen maken of de markt willen bezoeken. Dit wordt echter verhinderd door de formulering van het locatieverbod. Betrokkene kan, zolang er onduidelijkheid bestaat over zijn verblijfsstatus, niet uitstromen naar een reguliere GGZ-voorziening of naar het land van herkomst. Als betrokkene een verblijfsstatus krijgt, zal het traject bij een verlenging van de maatregel gericht zijn op uitstroom naar de reguliere GGZ, waar hij zal worden voorzien van 24-uurs zorg. Dit is volgens de behandelaren de meest passende uitstroommogelijkheid. De verwachting is dat de recidivekans binnen een vrijwillig kader geminimaliseerd zal blijven. Mocht betrokkene een verblijfsvergunning ontzegd worden, dan zal een traject gericht op terugkeer naar [geboorteland] moeten worden ingezet. Gelet op het gegeven dat betrokkene daar geen aanspraak kan doen op de nodige sociale en psychiatrische hulp en niet kan leven en schrijven in [taal] , is de verwachting dat de psychotische kwetsbaarheid en de kans op recidive dan worden vergroot. Het advies is om de tbs-maatregel met twee jaren te verlengen. Zonder verlenging van de maatregel verblijft betrokkene illegaal in Nederland en kan hij geen aanspraak maken op sociale voorzieningen en medische zorg. In dat geval lijkt een psychose onvermijdelijk en verhoogt de kans op recidive van laag naar matig tot hoog.

Aan het advies van de psychiater van 14 september 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:

Kernproblematiek Er is sprake van schizofrenie, een posttraumatische stressstoornis en een depressieve stoornis. Deze is op dit moment in remissie. In het verleden was er sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis, maar deze is in langdurige remissie.

Behandelverloop Betrokkene verblijft op FPA [locatie] . De behandelingen en het verblijf op de afdeling verlopen positief. Er is geen sprake van incidenten. Betrokkene heeft zich beziggehouden op het gebied van zelfredzaamheid, vrijetijdsbesteding en copingvaardigheden. De gezondheid van betrokkene vormt een zorg, door klachten voortkomend uit overgewicht en diabetes. Betrokkene maakt een psychisch stabiele indruk. Wel ervaart betrokkene spanning vanwege de onzekerheid omtrent zijn verblijfstatus.

Risicotaxatie Betrokkene conformeert zich aan de afspraken. In de context van een vrijwillige voortzetting, waarop betrokkene aanspraak kan maken op voorzieningen, wordt het risico op recidive en gewelddadig gedrag in brede zin als laag ingeschat. Zonder een verblijfsvergunning kan betrokkene niet de nodige zorg in vrijwillige context krijgen. In een minder intensief zorgkader zou betrokkene ontregeld raken. Die ontregeling zou de psychotische verschijnselen aanwakkeren, waardoor het risico op gewelddadig gedrag in brede zin zou oplopen tot hoog. Het recidiverisico wordt in die context als matig ingeschat. De adequate zorg in een vrijwillig kader kan worden voortgezet indien aan betrokkene een permanente verblijfsvergunning wordt verleend. Betrokkene kan dan aanspraak maken op maatschappelijke voorzieningen. Het recidiverisico en het risico op gewelddadig gedrag in brede zin blijft enkel onder die omstandigheden in een vrijwillige context laag.

Koers en advies Het risicomanagement wordt gevormd door optimaal te zijn ingesteld op medicatie en voldoende begeleiding en ondersteuning. Daarnaast dient het signaleringsplan te worden gebruikt en dient rekening te worden gehouden met de beperkte draagkracht. Betrokkene zal altijd afhankelijk blijven van een redelijk intensieve vorm van professionele hulpverlening. Het advies is om het huidige zorgkader voort te zetten. Dit bij gebrek aan een mogelijkheid om betrokkene in een setting van begeleid wonen of een verblijfsafdeling te plaatsen.

De deskundige heeft het advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.

De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling, met verlenging van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, waarbij zij zich op het standpunt heeft gesteld dat de beëindiging onder de thans geldende voorwaarden dient te worden verlengd.

De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben zich met betrekking tot de vordering tot verlenging van de maatregel en de voorwaardelijke beëindiging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij hebben de rechtbank verzocht het locatieverbod te wijzigen, zodat de terbeschikkinggestelde zich tijdens zijn verlof buitenshuis – in de omgeving van zijn moeders woning – mag begeven.

De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met twee jaren wordt verlengd.

De rechtbank is verder van oordeel dat de voorwaarde van het locatieverbod dient te worden gewijzigd, zodat betrokkene in staat wordt gesteld om zich tijdens zijn verlof onder begeleiding van zijn moeder en/of zus buitenshuis te begeven. De rechtbank houdt hierbij rekening met de omstandigheid dat de nabestaanden van het slachtoffer van het indexdelict in de buurt wonen van de woning van betrokkenes moeder, waar hij zijn verloven doorbrengt. Dit betekent dat de rechtbank het locatieverbod in die zin wijzigt, dat het betrokkene verboden is om zich in Amsterdam te begeven, met uitzondering van het gebied dat wordt begrensd door de [straatnaam 1] , het [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] te Amsterdam. De grenzen van dit gebied zijn op de bij deze beslissing gevoegde kaart gearceerd. De rechtbank geeft het Openbaar Ministerie de opdracht om de nabestaanden op de hoogte te stellen van de wijziging van het locatieverbod.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met twee (2) jaren, met verlenging van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder voorwaarden.

De rechtbank wijzigt het locatieverbod in de bijzondere voorwaarden als volgt:

Het is de heer [betrokkene] niet toegestaan om, zonder begeleiding, in Amsterdam te komen, met uitzondering van het hierna genoemde gebied. Het gebied waarvoor de uitzondering geldt, betreft het gebied tussen het IJ, de [straatnaam 1] , het [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] . Daaronder wordt ook begrepen de [straatnaam 1] , tot aan de [straatnaam 3] , en het gedeelte van de [straatnaam 3] tussen de [straatnaam 1] en het [straatnaam 2] zelf. Voornoemd gebied is op de bijgevoegde kaart gearceerd.

Draagt aan Reclassering Nederland op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.

Deze beslissing is gegeven door mr. mr. A.M. Grüschke, voorzitter, mrs. mr. R.A. Overbosch en L. Noyon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Willeboer, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 28 maart 2024.