Artikel 38d (Duur en verlenging terbeschikkingstelling)
1. De terbeschikkingstelling geldt voor de tijd van twee jaar, te rekenen van de dag waarop de rechterlijke uitspraak waarbij zij is opgelegd onherroepelijk is geworden.
2. De termijn van de terbeschikkingstelling kan, behoudens het bepaalde in artikel 38e of artikel 38j, door de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, telkens hetzij met een jaar hetzij met twee jaar worden verlengd, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist.
Uitleg in duidelijke taal
1. De terbeschikkingstelling geldt voor de tijd van twee jaar, te rekenen van de dag waarop de rechterlijke uitspraak waarbij zij is opgelegd onherroepelijk is geworden.
Dit lid bepaalt dat de terbeschikkingstelling een geldigheidsduur heeft van twee jaar. Deze periode van twee jaar begint te lopen vanaf de dag dat de rechterlijke uitspraak waarbij de terbeschikkingstelling is opgelegd, onherroepelijk is geworden, wat inhoudt dat er geen beroep meer tegen deze uitspraak mogelijk is.
2. De termijn van de terbeschikkingstelling kan, behoudens het bepaalde in artikel 38e of artikel 38j, door de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, telkens hetzij met een jaar hetzij met twee jaar worden verlengd, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist.
Dit lid stelt dat de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd kan worden. Deze verlenging vindt plaats door de rechter, op vordering van het openbaar ministerie. De verlenging kan telkens voor een periode van één jaar of twee jaar zijn. Een dergelijke verlenging is mogelijk indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereist. Dit geldt behoudens het bepaalde in artikel 38e of artikel 38j, wat betekent dat de bepalingen in die artikelen voorrang kunnen hebben of een uitzondering kunnen vormen op deze regel.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BY8434
ECLI:NL:HR:2020:377 - Aanvangstermijn dadelijk uitvoerbare TBS: redelijke wetsuitleg vult wettelijke leemte
Een dadelijk uitvoerbaar verklaarde TBS met voorwaarden vangt aan op het moment van tenuitvoerlegging, niet pas bij onherroepelijkheid van de uitspraak. De Hoge Raad vult hiermee via een redelijke wetsuitleg een leemte in de wet, ondanks dat de klacht zelf niet slaagt.
ECLI:NL:HR:2021:760 - Maximering TBS bij geweldsmisdrijf: taakverdeling tussen opleggings- en verlengingsrechter
De rechter die tbs met verpleging oplegt voor een geweldsmisdrijf, kan de duur ervan niet maximeren. De wet bepaalt dat deze tbs ongemaximeerd is. Alleen de rechter die over verlenging oordeelt, bepaalt de uiteindelijke duur van de maatregel.
ECLI:NL:HR:2020:282 - Maximale duur gemaximeerde TBS: voorwaardelijke beëindiging en voorlopige hervatting tellen mee
De Hoge Raad oordeelt dat bij een tot vier jaar gemaximeerde TBS-maatregel, de periode van voorwaardelijke beëindiging en voorlopige hervatting meetelt voor de berekening van deze maximale duur. De maatregel eindigt van rechtswege na vier jaar en kan niet met minder dan een jaar worden verlengd.
ECLI:NL:HR:2013:BZ1404
ECLI:NL:HR:2023:1663 - Delegatie beslissing klinische opname bij TBS-voorwaarde aan reclassering onrechtmatig
De Hoge Raad oordeelt dat een rechter de beslissing over de noodzaak van een klinische opname als voorwaarde bij een TBS niet mag delegeren aan de reclassering. Deze beslissing is op grond van artikel 38a Sr exclusief aan de rechter voorbehouden.