Terug naar bibliotheek
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:550 - Parket bij de Hoge Raad - 20 mei 2025

Arrest

ECLI:NL:PHR:2025:55020 mei 2025

Arrest inhoud

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer24/00533 B Zitting 20 mei 2025

CONCLUSIE

T.N.B.M. Spronken

In de zaak

[klager], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001, hierna: de klager

1 Het cassatieberoep

1.1 De rechtbank Den Haag heeft bij beschikking van 6 februari 2024 het op grond van art. 552a Sv ingediende klaagschrift van de klager, strekkende tot opheffing van het beslag op drie telefoons en teruggave daarvan aan de klager, ongegrond verklaard.

1.2 Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager en K. Hoesenie, advocaat in Rotterdam, heeft vier middelen van cassatie voorgesteld.

1.3 In deze conclusie beperk ik mij tot de vraag of de klager in zijn cassatieberoep kan worden ontvangen.

2 Ontvankelijkheid van het cassatieberoep

Uit uitlichtingen verkregen van het openbaar ministerie op 30 oktober 2024 blijkt dat volgens de systemen van het openbaar ministerie de teruggave van de drie telefoons waarop het klaagschrift betrekking heeft is “geboekt” en een afhaalbericht gedateerd 10 september 2024 is verstuurd (kennelijk: aan de klager). Hieruit volgt dat door het openbaar ministerie tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de klager is beslist. Gelet op art. 134 lid 2 aanhef en onder a Sv, brengt dit mee dat het beslag is beëindigd. De klager heeft daarom geen belang meer bij zijn cassatieberoep.[1]

3 Conclusie

Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het cassatieberoep.

De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Vgl. HR 11 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1413 voor een geval waarin uit ingewonnen inlichten volgde dat de teruggave van het inbeslaggenomen goed was bevolen en “geboekt”.

De correspondentie met het openbaar ministerie in de onderhavige zaak houdt tevens in dat (op 31 oktober 2024) de goederen nog niet waren afgehaald door de klager. Dit doet er niet aan af dat met de beslissing tot teruggave sprake is van teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen in de zin van art. 134 lid 2 aanhef en onder a Sv en daarmee van beëindiging van het beslag, vgl. HR 11 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1014.


Voetnoten

Vgl. HR 11 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1413 voor een geval waarin uit ingewonnen inlichten volgde dat de teruggave van het inbeslaggenomen goed was bevolen en “geboekt”.De correspondentie met het openbaar ministerie in de onderhavige zaak houdt tevens in dat (op 31 oktober 2024) de goederen nog niet waren afgehaald door de klager. Dit doet er niet aan af dat met de beslissing tot teruggave sprake is van teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen in de zin van art. 134 lid 2 aanhef en onder a Sv en daarmee van beëindiging van het beslag, vgl. HR 11 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1014.