Terug naar bibliotheek
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

ECLI:NL:OGEAA:2025:243 - Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba - 20 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:OGEAA:2025:24320 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Vonnis van 20 augustus 2025

Behorend bij A.R. AUA202303806

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak van:

[Eiser],

te Aruba,

eiser,

hierna ook te noemen: [eiser],

gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,

tegen:

[Gedaagde],

te Aruba,

gedaagde,

hierna ook te noemen: [gedaagde],

gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

  1. DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het verzoekschrift, met producties;

  • de conclusie van antwoord, met producties;

  • de conclusie van repliek, met producties;

  • de conclusie van dupliek.

Tussenvonnis is bepaald op vandaag.

2 DE BEOORDELING

2.1 Het Gerecht heeft kennis genomen van de gedingstukken en acht het zinvol om inlichtingen te krijgen en/of met partijen te bespreken of een minnelijke regeling van (een deel van) het geschil mogelijk is. Daarom zal hierna een comparitie gelast worden, waarop partijen in persoon dienen te verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden.

2.2 Als een partij niet verschijnt kan het Gerecht daaraan het gevolg verbinden - ook in het nadeel van die partij - dat het passend acht.

2.3 De partij die zich gedurende de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken tijdig (dat wil zeggen uiterlijk op de derde werkdag voor de dag van de zitting) in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.

2.4 Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.

2.5 De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter gemotiveerd om uitstel te verzoeken.

2.6 Alvast wordt het volgende overwogen. In 2019 zijn partijen overeengekomen dat [eiser] werkzaamheden voor [gedaagde] zou verrichten in het kader van de verkaveling van een terrein van [gedaagde] in Tamarijn en de daaropvolgende verkoop van de ontstane percelen (hierna: het project). Onderdeel van die afspraken vormde een commissie van 5% die [gedaagde] aan [eiser] zou betalen in verband met de verkoop van percelen van het project. Over de precieze inhoud van deze afspraak verschillen partijen van mening. [eiser] stelt dat hij een commissie van 5% zou ontvangen over de koopsom van elk van de verkochte percelen van het project, ongeacht door wie het betreffende perceel werd verkocht. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [eiser] een document getiteld ‘Commission Agreement’ overgelegd, waarin een dergelijke afspraak is verwoord. [Gedaagde] stelt dat partijen een andere afspraak hebben gemaakt. Volgens [gedaagde] zijn partijen mondeling overeengekomen dat zij [eiser] een commissie van 5% zou betalen voor elk van de percelen die door [eiser] werden verkocht, en niet voor de percelen die door [gedaagde] zelf werden verkocht. Volgens [gedaagde] heeft zij de door [eiser] overgelegde ‘Commission Agreement’ niet ondertekend en heeft [eiser] haar handtekening onder dat document vervalst, in die zin dat [eiser] de door [gedaagde] op een door haar overgelegd document[1] geplaatste handtekening met een technisch hulpmiddel heeft gereproduceerd en heeft geplaatst bij de naam van [gedaagde] onder de ‘Commission Agreement’.

2.7 Uit artikel 136 lid 2 Rv volgt dat een onderhandse akte – zoals de door [eiser] overgelegde ‘Commission Agreement’ – ten aanzien van de verklaring van een partij tussen partijen dwingend bewijs oplevert omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen. [Gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij de ‘Commission Agreement’ (hierna: de akte) heeft ondertekend. Dat betekent dat de akte op grond van artikel 138 lid 2 Rv geen bewijs oplevert zolang niet is bewezen dat [gedaagde] de akte heeft ondertekend. Het ligt op de weg van [eiser], die zich op de inhoud van de akte beroept, om te bewijzen dat de akte door [gedaagde] is voorzien van haar handtekening. Dit volgt uit de in artikel 129 Rv neergelegde hoofdregel van bewijslastverdeling.

2.8 Tegen deze achtergrond wordt [eiser] verzocht om, indien hij daarover beschikt, een origineel exemplaar van de ‘Commission Agreement’ naar de zitting mee te nemen en te overleggen. Verder dient [eiser] ter zitting de vraag te beantwoorden of het door hem als productie 3 bij het verzoekschrift overgelegde door [gedaagde] ondertekende document een origineel exemplaar is. Als dat niet het geval is dient [eiser] ter zitting dat origineel alsnog in het geding te brengen. Aan het nalaten van dit één en ander kan het Gerecht de hem juist voorkomende gevolgen verbinden.

2.9 Ook zal [eiser] ter zitting kenbaar moeten maken of hij bereid is om – mocht daaraan in het kader van bewijslevering worden toegekomen – het voorschot voor de inschakeling van een handschriftdeskundige te betalen. Aan een dergelijk deskundigen onderzoek hangt doorgaans een pittig prijskaartje. In een soortgelijke als de onderhavige zaak vroeg de benoemde schriftdeskundige een in beginsel dekkend voorschot van € 3.990,-- alvorens aan te vangen met de werkzaamheden. Weliswaar moesten in die zaak de echtheid van meerdere handtekeningen worden onderzocht, maar te verwachten valt dat een aanzienlijk bedrag moet worden voorgeschoten door [eiser], wellicht in de orde van om en nabij Afl. 6.000,--.

2.10 [ Gedaagde] dient ten behoeve van het mogelijke deskundigenonderzoek het origineel van het in de voetnoot op de vorige pagina omschreven document te overleggen. Verder dient [gedaagde] ter zitting de vraag te beantwoorden of de twee laatste door [eiser] als productie 8 bij het verzoekschrift overgelegde door [gedaagde] ondertekende voorlopige koopovereenkomsten, met respectievelijk [betrokkene 2] en [betrokkene 3], en het door [gedaagde] ondertekende stuk betreffende kettingbedingen behorende bij die laatste voorlopige koopovereenkomst, originele documenten betreft. Als dat niet het geval is, dient [gedaagde] alsnog die originelen in het geding te brengen. Aan het nalaten van dit één en/of ander kan het Gerecht de hem juist voorkomende gevolgen verbinden.

2.11 Als het deskundigenonderzoek uitwijst dat de akte wel is ondertekend door [gedaagde] zoals gesteld door [eiser], zal zij uiteindelijk de door hem voorgeschoten kosten van het schriftdeskundigenonderzoek moeten dragen en kan het Gerecht op de voet van artikel 18c Rv de hem geraden voorkomende gevolgen verbinden aan de omstandigheid dat [gedaagde] ter zake van de door haar ondertekende akte niet naar waarheid heeft verklaard. Omgekeerd geldt met betrekking tot [eiser] hetzelfde. Als het deskundigenonderzoek uitwijst dat de akte niet is ondertekend door [gedaagde] zoals door haar gesteld, zal [eiser] de kosten van dat onderzoek moeten dragen en kan het Gerecht op de voet van artikel 18c Rv de hem geraden voorkomende gevolgen verbinden aan de omstandigheid dat [eiser] ter zake van de onder de akte bij de naam van [gedaagde] geplaatste handtekening niet naar waarheid heeft verklaard.

2.12 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3 DE UITSPRAAK

Het Gerecht:

-gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, opwoensdag 1 oktober 2025 om 15:00 uur in zaal A van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw; -bepaalt dat partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn, desgewenst met gemachtigden; -houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 augustus 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Dit document betreft (de laatste pagina van) productie 1 bij de conclusie van antwoord van [gedaagde], dat ziet op kettingbedingen bij de tussen [gedaagde] en [betrokkene 1] gesloten voorlopige koopovereenkomst.


Voetnoten

Dit document betreft (de laatste pagina van) productie 1 bij de conclusie van antwoord van [gedaagde], dat ziet op kettingbedingen bij de tussen [gedaagde] en [betrokkene 1] gesloten voorlopige koopovereenkomst.