Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1425 - Hoge Raad verklaart cassatieberoep ongegrond met toepassing van artikel 81.1 RO - 26 september 2025

Arrest

ECLI:NL:HR:2025:142526 september 2025

Essentie

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond met toepassing van artikel 81.1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De klachten kunnen niet tot vernietiging leiden en nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Rechtsgebieden

BelastingrechtProcesrecht Belastingen

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer24/04183 Datum26 september 2025

ARREST

in de zaak van

STICHTING [X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 7 november 2024, nr. SGR 24/800 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 20 juni 2024.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klacht

De Hoge Raad heeft de klacht over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klacht niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klacht is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025.