ECLI:NL:HR:2025:1345 - Hoge Raad past artikel 80a RO toe in belastingzaak - 19 september 2025
Arrest
Essentie
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie in een geschil over aanslagen inkomstenbelasting niet ontvankelijk. Omdat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen, wordt het zonder verdere motivering afgedaan met toepassing van artikel tachtig-a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Formele relaties
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer25/01115 Datum19 september 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 18 maart 2025, nrs. BK-24/704 t/m BK-24/707
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025.
ECLI:NL:GHDHA:2025:713.