ECLI:NL:HR:2025:1315 - Hoge Raad: cassatieberoep na beëindiging beslag is nietontvankelijk - 23 september 2025
Arrest
Essentie
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van een klaagster niet ontvankelijk, omdat het beslag is beëindigd door teruggave van het voorwerp aan de beslagene. De Hoge Raad adviseert rechters om klaagschriften betreffende hetzelfde voorwerp zoveel mogelijk gevoegd te behandelen voor een doelmatige afdoening.
Formele relaties
Rechtsgebieden
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMERe
Nummer23/04099 B Datum23 september 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 24 oktober 2022, nummer RK 22/013568, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster] GMBH, gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna: de klaagster.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft de advocaat D. Duijvelshoff bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1 Het gaat in deze zaak om de inbeslagneming onder een ander dan de klaagster van een camper. De rechtbank heeft het klaagschrift van de klaagster dat strekt tot teruggave aan haar van het inbeslaggenomen voorwerp ongegrond verklaard.
2.2 Uit de door de griffie van de Hoge Raad ingewonnen inlichtingen blijkt dat het inbeslaggenomen voorwerp is teruggegeven aan de beslagene.
2.3 Artikel 134 lid 2, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering luidt: “Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven, dan wel de waarde daarvan wordt uitbetaald”.
2.4 Hieruit volgt dat het beslag inmiddels is beëindigd. Daarom zal de Hoge Raad het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling nemen.
2.5 Opmerking verdient nog het volgende. Het gaat in dit geval om een zaak waarin door verschillende partijen afzonderlijk klaagschriften zijn ingediend die betrekking hebben op hetzelfde inbeslaggenomen voorwerp. Voor een evenwichtige en doelmatige afdoening van zulke zaken verdient het aanbeveling dat de rechter – wanneer dat redelijkerwijs mogelijk is – bevordert dat dergelijke klaagschriften gevoegd worden behandeld en vervolgens in één beschikking worden beoordeeld, zodat een daartegen gericht beroep ook de beslissing kan betreffen ten aanzien van de andere klager. (Vgl. HR 27 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT8757, rechtsoverweging 2.4.)
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren F. Posthumus en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2025.